De Zijderoute: Pakistan en China reisverhaal

Reisverhaal De Zijderoute (Pakistan en China)

11 september - 10 oktober 1999


Dag 1 +2: zaterdag 11 en zondag 12 september

Rond de middag vlogen we met KLM naar Karachi in Pakistan, een vlucht van 7 uur en 10 minuten over een afstand van 5991 km. Het cabinepersoneel van KLM was heel vriendelijk en er was een goede service. We landden om 23u30 plaatselijke tijd (3u later dan in België) In het vliegtuig kregen we de melding dat het 33° was! Op de luchthaven wisselden we geld, voor 100$ kregen we 5385 Roupies.

Om 2u ‘s nachts vlogen we met Pakistan International Airlines naar Islamabad, een vlucht van een kleine twee uur. Toen we daar aankwamen, stond de luchthaven vol mensen en het was 4u ’s nachts! Vrouwen zag je hier niet en de mannen droegen allemaal een luchtige broek met daarboven een lang hemd. Wij waren blijkbaar een attractie want iedereen stond ons volop aan te gapen. Uiteindelijk reden we dan met een minibusje naar het hotel.

Daar namen we eerst ontbijt en kregen we een korte uitleg van onze begeleidster.

We gingen dan eerst een paar uur slapen en nadien keken we rond in Saddar Bazaar. We zagen veel winkels, veel mensen, veel vuil, veel verkeer en hoorden veel lawaai. Iedereen  leefde hier blijkbaar op straat, ze keken rond en deden niets. Er viel hier niet veel te beleven en het was geweldig heet. De zon scheen ongenadig op onze hoofden.

In een Pakistaans eetcafé wilde men ons niet bestellen omdat ik een vrouw was. Vrouwen hoorden hier blijkbaar niet thuis. Pakistan was streng islamitisch dus waren alle vrouwen gesluierd, alleen hun ogen waren zichtbaar. Ze keken nooit een man aan maar sloegen onderdanig hun ogen neer.

We aten dan in het hotel een kipsandwich met een grote fles water en nadien rustten we nog wat op onze hotelkamer. ’s Avonds werd er voor onze groep een barbecue georganiseerd in het hotel. Eerst moest iedereen zich voorstellen en zeggen waarom hij of zij voor deze reis gekozen had en wat men er van verwachtte. Het eten kostte 320 Rp per persoon.

 

Dag 3: maandag 13 september

Deze morgen vertrokken we met een busje voor een rit van 268 km over de Karakoram Highway samen met Karim, onze plaatselijke begeleider in Pakistan. Het busje was wel een beetje krap aan beenruimte.

Eerst reden we naar de Shah Faisal Moskee in Islamabad. Het was een prachtmoskee omgeven door vier minaretten van 90 meter hoog. De muren waren bekleed met wit marmer en binnenin was de moskee versierd met mozaïeken en er hing een enorme kroonluchter. Deze moskee was de grootste ter wereld, binnen in het gebouw was er plaats voor 15.000 gelovigen en op de binnenplaats konden er nog eens 85.000 terecht. Binnen mocht niet gefilmd worden.

Daarna reden we naar Taxila, eerst bezochten we het museum, ook daar mocht niet gefilmd worden maar één van de bewakers stond het toe in ruil voor een balpen. Het museum gaf een illustratie van het dagelijkse leven van de inwoners van de oude stad. Er was een uitgebreide muntenverzameling en voorwerpen zoals sieraden en gereedschappen.

Dan gingen we naar de opgravingen van Julian, eerst hadden we een korte steile beklimming maar deze opgravingen waren de mooiste van allemaal en waren het best bewaard gebleven. De stoepa’s waren versierd met ontelbare gebeeldhouwde Boeddhabeelden. Er was ook een Genezende Boeddha, de gelovigen smeekten om genezing door hun vinger in de navel van het beeld te steken.

Het was terug geweldig heet, iedereen liep te zweten en te puffen want het was zeker dik boven de dertig graden.

Onderweg lunchten we in een goed en proper restaurant: kip, rijst, groenten, brood, meloen en thee.

Rond 18u stopten we  in een dorpje om een wandeling te maken en zo het dagelijkse leven van de Pakistanen te zien. Iedereen stond ons terug aan te gapen.

Daarna volgde een ritje over de rivier met een voorhistorisch kabelliftje. Fascinerend!

Rond 19u30 kwamen we aan in Besham, hotel Falak Sair was een heel eenvoudig hotelletje. Het avondeten bestond uit soep en de rest was hetzelfde als deze middag. Op de kamer was het geweldig heet.


Dag 4: dinsdag 14 september

De afstand naar Gilgit bedroeg 350 km, dus vertrokken we om 7u. Een tijd lang volgden we de Indusrivier en regelmatig werd er een fotostop in een dorpje of op een mooie plek ingelast. Onderweg zagen we ook rotstekeningen. Het groen op de bergen ging over in een woest berglandschap met veel kale rotsen. We stopten aan een monument op de plaats waar de drie hoogste bergketens, de Himalaya, de Karakoram en de Hindukash elkaar raakten.

Rond 19u kwamen we aan in Gilgit. Het goede middenklasse hotel uit de brochure bleek maar een simpel geval met kakkerlakken.

Voor het avondeten lieten we verstek gaan daar we deze middag laat gegeten hadden, we namen nog een douche en gingen vroeg naar bed.

 

Dag 5: woensdag 15 september

’s Morgens maakten we een wandeling naar de bazaars. Overal was het een drukte van belang, er waren ontelbare winkeltjes met allerhande koopwaar. We kochten er postkaarten en een muziekcassette met Pakistaanse muziek. Gilgit lag op 1500 meter hoogte en was omgeven door kale bergen. Er was veel lawaai en stof en veel getoeter van auto’s.

Om 11u reden we naar Karimabad met twee kleinere busjes, hierin hadden we veel meer plaats en het was ook comfortabeler.

De Hunzavallei was een prachtige streek met woest gebergte, rotsen en oases. We hadden  spectaculaire vergezichten over de hoogste  bergen. We lunchten aan de Rakaposhi View Point, op 2118 meter hoogte. Andermaal daal, rijst, groenten en brood. Bier of andere alcoholische dranken vielen in geen velden of wegen te bespeuren, ook niet in de hotels voor de toeristen.

Rond 15u30 kwamen we aan in hotel World Roof in Karimabad, een heel leuk hotel met goede kamers. Eerst schreven we onze postkaarten en brachten deze naar het postkantoor rechtover het hotel. De kaarten werden afgestempeld waar we bij stonden maar volgens een reisbegeleider van VNC Travel was dat geen garantie want ongeveer 70% kwam ter bestemming.

Om 17u vertrokken we met jeeps naar Eagle’s Nest, 2788 meter hoog. Een spectaculaire rit langs diepe afgronden en soms heel steil omhoog. We waren een beetje te laat voor de zonsondergang maar het uitzicht was in ieder geval adembenemend. We hadden een prachtig uitzicht over de besneeuwde toppen van de Ultar, Golden Peak, Diran en Rakaposhi. In het restaurant boven gebruikten we het avondeten: soep, rijst, frieten en vlees.

Een paar mensen van de groep wilden te voet naar beneden lopen maar wijzelf zijn met de jeep teruggekeerd. In het donker naar beneden was het heel bangelijk, vooral in de bochten naast de afgrond maar onze chauffeur bracht het er goed van af.

Terug in het hotel namen we een koude douche bij gebrek aan warm water.

 

Dag 6: donderdag 16 september

Deze morgen bezochten we Fort Baltit. Eerst ging de weg steil omhoog, het was echt alsof je een muur opklom. Het fort was ongeveer 400 jaar oud en de bouwstijl weerspiegelde  Tibetaanse invloeden. Het werd nog bewoond tot de jaren vijftig van deze eeuw. Er waren 532 kamers verdeeld over drie verdiepingen, waaronder de woonvertrekken voor de mir zelf, de ontvangstkamers, de kamers voor de schildwachten, de troonzaal en het wapendepot. Het was gebouwd met stenen en houten balken en gepleisterd met leem.

De rondleiding duurde 45 minuten en de inkom bedroeg 250 Rp, om binnen te fotograferen moesten we bijbetalen maar dat deden we niet.

Om 11u vertrokken we met onze busjes en onderweg stopten we aan een hangbrug over de Hunzarivier. Zelf gingen we niet over de brug naar de overkant want het leek ons een acrobatisch gedoe.

Toen reden we naar Borith Lake en een deel van de groep ging hier zwemmen. Wij maakten een wandeling langs het meer tot in het eerste dorpje. Het was heel heet.

Om 17u15 kwamen we in hotel Khunjrab in Sost, een boerengat, een hotelletje van niets, geen elektriciteit, geen warm water. Het diner was om 20u30, we kregen hier elke keer hetzelfde geserveerd, het enige verschil was dat het deze keer geen kip was maar schapenvlees. Na het diner was er folkloristische muziek maar wij gingen slapen.


Dag 7: vrijdag 17 september

De vorige avond hadden ze ons bij aankomst een thermosfles met warm water gebracht. Een deel van de groep gebruikte dit om thee of koffie te maken maar wij vertrouwden het zaakje niet. Deze morgen keken we bij daglicht in de thermosfles en er dreven een heleboel zwarte vellen in!

Het was maar een klein eindje rijden naar de Pakistaanse grens. Maar daar moesten een heleboel formaliteiten vervuld worden, bagage checken en tweemaal in de rij staan. Na een uurtje was alles dan toch in orde. Hier namen we ook afscheid van Karim en zijn assistent die ons de voorbije week begeleidden. Toen we eindelijk terug in de bus zaten, moesten we nogmaals de stempel in onze reispassen laten zien.

We moesten steeds stijgen met een indrukwekkend landschap om ons heen. Aan de Khunjareb Pas, de hoogste grensovergang ter wereld, op 4899 meter boven de zeespiegel, stapten we even uit de bus. Heel ijle lucht en een drukkend gevoel in het hoofd. Tijdens de winter was de grensovergang gesloten. Eenmaal over de pas mocht er gedurende het eerste uur niet gestopt worden.

Het landschap veranderde in kale graslanden en we zagen de eerste kudde yaks. Daarna kwam nog de Chinese grenspost. Hier moesten we twee papiertjes invullen: één voor immigratie en één voor de gezondheidsverklaring. Het duurde weer een hele tijd eer iedereen met zijn bagage door de controle was. We reden dan een paar honderd meter verder naar een hotel dat er eerder uitzag als een gevangenis. De kamers waren nochtans redelijk proper. De kamers hadden geen sleutels, men deed de deur op slot en als men terugkwam, was er iemand om de deur te openen, ook ’s nachts. In heel China was het de gewoonte dat er op de hotelkamers een thermosfles stond met heet water.

Er kwam een man bij ons om geld te wisselen, voor 1$ kregen we 8,3 yuan.

’s Avonds gingen we met Myriam en Norbert eten in een klein restaurantje. Er waren ronde tafels met draaiplateau’s zodat iedereen van elk gerecht kon eten, uiteraard met stokjes. Het was in China de gewoonte dat men elk een schotel bestelde en daar kon iedereen die aan dezelfde tafel zat van eten. Men bestelde nooit een schotel voor zichzelf alleen. We namen er ook een grote fles bier bij. Oef! Eindelijk eens een fles bier!

 

Dag 8: zaterdag 18 september

Deze morgen was er geen water, we wasten ons dus maar met het water uit de thermosfles (daarmee spoelden we ook het toilet door) Om 7u30 bagage in de bus want we reden met de andere Koning Aap groep met een grote bus naar Kashgar. Anders moesten we met het openbaar vervoer.

Een deel van de bagage ging boven op de bus en een deel ging binnen in. Om 8u30 reden we weg voor een rit van 8 uur. Onderweg hadden we een paar foto- en plasstops en we picknickten aan een meer. ’s Namiddags stopten we nog even in een klein dorpje. Voor twee flesjes cola betaalden we 8 yuan, dit was 36 frank. Twee pakjes sigaretten van een plaatselijk merk kostten ook 8 yuan!

Rond 17u30 kwamen we aan in Kashgar. We zaten al in onze kamers toen Ymkje kwam zeggen dat we in het verkeerde hotel zaten! Deze kamers waren voor de andere Koning Aap groep. Zij hadden de vorige nacht mooiere kamers gehad en nu was het onze beurt om goede kamers te hebben. Dus terug alle bagage uit de kamers en 200 meter verder naar het Friendship Hotel.

Na een uitgebreide douche telefoneerden we eerst naar huis en nadien gingen we op zoek naar een restaurant. Alle opschriften waren hier in het Chinees dus moesten we eerst binnenkijken om te zien wat er binnen gebeurde. In een klein huisje gingen we binnen en daar mochten we in de keuken kijken en aanduiden wat we wilden eten. Die mensen lachten zich te pletter met ons geklungel om met stokjes te eten (alhoewel we van onszelf vonden dat we het redelijk deden) De vrouw wou ons een lepel geven maar we wilden niet opgeven en zo bleven we verder eten met de stokjes. Bij het eten wilden we twee flessen bier (in het chinees is dat pijiu), dat hadden ze echter niet in huis maar geen probleem, ze haalden het gewoon in een of andere winkel.

Het eten was heel lekker maar heel pikant: rijst met vlees en groenten. Kostprijs: 20 yuan, dit was 70 frank! (14 yuan voor het eten en 6 yuan voor het bier)

Na het eten maakten we nog een wandeling. Het was heel druk op straat, voetgangers, fietsers, auto’s, handkarren en ezelskarren. Alles reed kris kras door elkaar. Het was ook heel warm weer.

 

Dag 9: zondag 19 september

De wereldberoemde zondagsmarkt in Kashgar. Een echte belevenis die we niet mochten missen. De markt werd gehouden op een grote stoffige vlakte aan de rand van de rivier. Er was een dierenmarkt met schapen, ezels, koeien en paarden. Er was een groentemarkt met enorme hoeveelheden kool, wortelen, uien en noem maar op. Op de meubelmarkt zagen we prachtige Chinese kasten die bij ons een fortuin kostten. Dan was er ook nog de Bazaar, hier was echt alles te koop, potten en pannen, mooie Chinese theekopjes en schoteltjes, allerhande zeep en shampoos en verschillende soorten hoeden. We zagen oude mannen met lange baarden en Uygur vrouwen en de beroemde en vlijmscherpe Kashgar messen (Yengisar messen), de trots van de Uygurse man. Het blad was gegraveerd en het heft was van  koper met zilveren plaatjes. De mannen hanteerden een heel agressieve verkoopstechniek maar we vonden de messen nu echt niet zo heel speciaal. We kochten wel een muziekinstrument, eerst vroeg de verkoper er 350 yuan voor maar we konden afdingen tot 190 yuan.

Overal waren eettentjes maar echt smakelijk zag het er niet uit, soms zag je een geitenkop bij de kookpot liggen, dat wilde dan zeggen dat er geitenvlees in de pot zat.

Overal was het een ongelooflijke drukte en een wirwar van mensen, er waren veel ezelskarren beladen met koopwaar. We dwaalden dan ook uren over de markt en in de bazaar. Gewoonweg prachtig.

Na de middag namen we een taxi naar de Abakh Hoja Tombe, dit was  een mausoleum voor de politieke en religieuze leiders. Binnenin mocht niet gefotografeerd worden. Buiten het mausoleum was er niet echt veel te zien. Ik ging daar even naar het toilet. Vrouwen en mannen apart en met tussenschotten van een kleine meter hoog en een planken vloer met een gat erin. Door het gat zag je een hele hoop drek liggen en het stonk er verschrikkelijk. Dit waren dan de fameuze Chinese toiletten en zo zouden we er nog veel zien.

Nadien maakten we een wandeling vanaf het hotel naar de Id Kah Moskee. We kwamen door woonwijken met adobe huizen en overal was er een enorme bedrijvigheid en gonsde het van verschillende activiteiten. De moskee bestond uit een centraal gebouw met minaretten. Er was juist een begrafenis aan de gang en toen de stoet buitenkwam, werd de kist op een vrachtwagen geplaatst en ging heel de familie rond de kist staan.

Bij de Bank of China wisselden we geld, voor 100$ kregen we 807 yuan. Dit was een slechtere koers dan bij de zwartwisselaars op straat maar als we geld overhielden bij het verlaten van China konden we het enkel terug omwisselen met een bankbewijs.

Freddy kreeg diarree dus namen we een taxi terug naar het hotel. We hadden een kaartje met naam en adres van het hotel maar toch vond de chauffeur het hotel niet. Hetzelfde hadden we deze middag al meegemaakt toen we van de moskee kwamen. De Chinezen konden de Chinese karakters waarschijnlijk zelf nauwelijks lezen want Kashgar was nu ook niet zo enorm groot. De Chinese taal scheen zodanig moeilijk te zijn dat een kind van 12 jaar nog maar een heel eenvoudig boekje kon lezen.

We maakten er dan een rustige namiddag van en rond 20u gingen we eten. Achter ons hotel was een hotelcomplex en daar waren 2 restaurants met Engelse menukaart. Deze restaurants waren meer ingesteld op toeristen. Bij het Chinese restaurant zagen we Marco op het terras zitten. Hij was vorig jaar mee op onze Mexico-Guatemala reis van Baobab. Nu deed hij Uzbekistan-Kirgiztan-China-Pakistan met Baobab.

Na een biertje op het terras aten we in het Chinese restaurant: gefrituurde kip en varkensvlees in zoetzure saus met gebakken rijst met 2 biertjes en watermeloen achteraf voor 70 yuan. In een stalletje op straat kochten we een fles wijn voor op de kamer, het smaakte een beetje zoals de Godelieve-wijn uit mijn kinderjaren.

In het hotel hoorden we dat de hele groep last had van diarree. Het zou iets te maken hebben met de overgang van Pakistan naar China en de verandering in het eten.


Dag 10: maandag 20 september

We sliepen lang en verder deden we rustig aan. Rond de middag gingen we op weg naar het postkantoor maar eerst namen we een kijkje in de Id Kah Moskee. Voor foto’s moesten we 2 yuan betalen en voor video 100 yuan!! Resultaat: we namen alleen foto’s van de moskee. Er was trouwens heel weinig te zien, de gebedsruimte was zelfs een complete ramp.

Met ons Chinese plan van Kashgar vroegen we dan aan verschillende mensen de weg naar het postkantoor. Het viel echter op dat maar heel weinig mensen konden lezen.

Aan de E. Renmin Road, een grote boulevard, stond een standbeeld van Mao Tse Toeng. Daar tegenover was een klein park, 1 yuan ingangsprijs, en eigenlijk niet de moeite waard. We wandelden dan verder naar het Donghu Park, hier 2 yuan ingangsprijs. Het was een rustig parkje met typische Chinese bruggetjes en tempeltjes. Er was ook een klein meer waar men bootjes kon huren. Alle bootjes hadden de kop van een stripfiguur, zo was er Mickey Mouse, Donald Duck en andere. De Chinezen waren daar blijkbaar verzot op. Het viel echter op dat alles erg verwaarloosd was, de tempels, de bootjes, alles had dringend een laagje verf nodig maar dat was blijkbaar het minste van hun zorgen. Dat zagen we ook aan de huizen, verschillende ramen waren kapot maar daar plaatsen ze dan een stuk karton voor. En zo was het voor hen ook goed. Ze droegen eigenlijk nergens zorg voor. Alle verf was afgebladderd en alles was verwaarloosd. Langs de weg zagen we vrouwen met een stofmasker voor en een grote bezem de straat vegen en veel stof maken maar aan de huizen werd niets gedaan.

We dronken een biertje op het terras van het Chinese restaurant waar we de vorige dag aten en daarna gingen we naar het hotel om alles in te pakken voor de volgende dag.

 

Dag 11: dinsdag 21 september

Om 7u30 reden we weg voor een rit van drie dagen door de Taklamakan woestijn. Het was een heel klein busje en dan moest de bagage er ook nog in. De begeleider van het busje had de dag voordien waarschijnlijk zwaar gedronken want hij moest telkens spuwen. Het werd een hele lange rit met telkens korte stops om te plassen, foto’s te nemen of iets te eten.

Uiteindelijk zaten we 13 uur op de bus, wat veel te lang was. Aangezien we door de woestijn reden, was er dan ook niets te zien.

Het hotel in Baicheng was een echte ramp. Onze kamer lag vol sigarettenpeuken, eierschalen en vuil. Het toilet lag vol drek en er was geen water, je kon het dus niet doortrekken. We hebben dan onmiddellijk tegen Ymkje gezegd dat dit niet kon en dat we zonodig in de bus gingen slapen als we geen andere kamer kregen. Na veel gepalaver kregen we dan toch een andere kamer. Achteraf hoorden we dat ze deze kamer nog aan een ander lid van de groep wilde geven maar uiteindelijk hebben de chauffeurs van de bus daar geslapen.

We gingen dan nog met zijn allen naar een restaurant. Het menu was in het Chinees maar samen met Norbert en Myriam trokken we ons toch redelijk uit de slag en wat belangrijk was: het eten was nog lekker ook!

 

Dag 12: woensdag 22 september

We zouden om 7u30 vertrekken maar het werd later want Ymkje moest onze chauffeurs nog wakker maken. Om 9u30 stonden we al aan de Kizil grotten en deze gingen pas open om 10  uur. Voor de grotten stond een standbeeld van Kumarajiva, hij was een belangrijk persoon in de geschiedenis van China. Hij vertaalde boeddhistische geschriften uit India.

De grotten waren uitgehouwen in de rotsen. Er waren 236 grotten maar slechts 75 waren intact gebleven. De grotten hadden een rechthoekige vorm met muurschilderingen in een Chinese stijl. Langs de wanden waren overal nissen met daarin beelden van boeddha’s. De plaatselijke gids sprak goed Engels en ze ging met ons van grot naar grot. Nadat we elke grot verlaten hadden, werd die afgesloten met een hangslot. Langzamerhand werd het een beetje langdradig want over iedere afbeelding gaf zij uitgebreide informatie.

Tegen de middag reden we weer verder. Het was terug een lange rit en weer was er niet zoveel te zien. Na een paar plas- en fotostops waren we om 20u in hotel Bayin Guoleng in Korla. Ymkje ging nu eerst de kamers en badkamer checken. De kamers waren proper maar de toiletten (hurktoiletten) waren op de gang. De douches bevonden zich op de begane vloer en waren gemeenschappelijk, wel mannen en vrouwen apart. Wij beslisten om extra te betalen voor een kamer met badkamer, 160 yuan per persoon. Het was echte luxe, met een enorme badkamer waar we dan ook een uitgebreide douche namen.

Daarna aten we in het restaurant van het hotel, biefstuk in de sojasaus, varkensvlees in zoetzure saus en rundvlees in pikante saus met rijst en bier. Heel lekker!


Dag 13: donderdag 23 september

Na een douche (we hadden er tenslotte voor betaald) reden we vroeg weg. In een klein verlaten dorpje stopten we voor het ontbijt. Toen we met Jan en Liesbeth buiten op straat stonden te praten, kwam een Chinees bij ons staan. Hij begon tegen ons te praten in het Chinees en wij zegden altijd wat terug in het Nederlands. Het was heel grappig, we hebben heel wat afgelachen.

Onderweg hadden we nog een fotostop aan de duinen van de Taklamakan woestijn, een prachtig landschap.

Rond 15u waren we in Turpan. Ons hotel Xinjiang Tulufan had goede en propere kamers. We hebben dan een beetje gerust en om 18u kwamen we met de groep samen voor een drankje dat wij aanboden ter gelegenheid van onze verjaardag. Rechtover het hotel gingen we in een dranktentje bier halen, die vent schrok zich rot toen hij hoorde dat we 15 flessen bier nodig hadden. We kregen een paar geschenkjes en al met al was het nog leuk om jarig te zijn op reis.

Met Norbert en Myriam aten we op het terras van een klein restaurantje. We bestelden 3 schotels, iets met mosterdsaus en iets met chili en groene bonen, allemaal goed pikant gekruid. Daarbij bestelden we gebakken rijst. We dachten dat we een klein kommetje gingen krijgen zoals met de gekookte rijst maar ze brachten 2 grote borden vol gebakken rijst! Gewoonweg niet te doen!

’s Avonds hebben we nog een fles rode wijn gedronken op onze kamer en daarna kropen we het bed in.

 

Dag 14: vrijdag 24 september

Turpan was gelegen in het Hami-bekken, 153 meter onder de zeespiegel. In de zomer kon het er geweldig heet zijn maar hier leefden ook de meeste honderd jarigen, dit was te danken aan het klimaat. Men verbouwde hier druiven, meloenen en katoen. Het water kwam uit de omliggende bergen naar de oase door een ondergronds kanaal van 2000 km lang. De mensen woonden in huizen van klei en langs de straten liepen kleine kanaaltjes, hierin wasten ze hun kleren maar ze gebruikten het ook als drinkwater. De kanaaltjes waren aangesloten op de natuurlijke irrigatiebronnen.

’s Morgens namen we samen met Norbert en Myriam een taxi naar de irrigatiebronnen. Hiervan was maar een klein deel geopend voor het publiek en het was heel commercieel ingericht, de ene souvenirwinkel naast de andere. Buiten waren een enorme hoeveelheid kraampjes met gedroogde vruchten.

Daarna reden we naar de Sugong Minaret, ook de Imin Pagode genoemd.  Deze was in Afghaanse stijl gebouwd in 1770 en de minaret was 44 meter hoog. Er was een enorme gebedszaal vol tapijten maar verder was er niet zo echt veel te zien.

In John’s Café aten we dan een pizza. Het duurde eindeloos lang voor de pizza klaar was. Hierna gingen we op onze kamer uitrusten want na de middag was het hier geweldig heet en hield iedereen een siësta.

Rond 16u gingen we naar de bazaar, terug een hele belevenis. Hier had men mooie zijden stoffen. Aan een kraampje kochten we suiker, hiervoor moesten we met handen en voeten uitleggen wat we wilden en de prijs vragen.

Met een riksja reden we daarna naar het park. Daar stond veel volk te kijken want ze pompten de rivier leeg en zo waren ze vissen aan het vangen. Een Chinees had al twee vissen in beide handen maar toen hij ook nog een derde wou pakken, was hij alles kwijt. Het enige dat er op zat, was om met nieuwe moed te herbeginnen.

Onderweg terug naar het hotel aten we nog iets maar de schotels waren hier altijd erg groot. We kregen gewoon nooit alles op.

’s Avonds was er in het hotel een Uygur zang- en dansvoorstelling. We zagen diverse acts met verschillende klederdrachten, het Chinese gezang leek een beetje op kattengejank.

 

Dag 15: zaterdag 25 september

Deze voormiddag deden we het rustig aan. Tegen 12u moesten we de kamer ontruimen en  nadien aten we in John’s Café een noedelsoep met vlees. Na het eten reden we met een taxi naar de oude stad  Jiao He. Dit was vroeger een levendige stad langs de Zijderoute maar nu waren er nog enkel ruïnes over.

We hadden met de taxichauffeur de prijs van 50 yuan afgesproken maar toen we terugkeerden, wilde hij het dubbele van de prijs. Na veel discussie smeet Freddy de 50 yuan tenslotte op de achterbank en zijn we weggelopen.

Per toeval kwamen we dan in de Oude Bazaar terecht, hier zagen we hele taferelen, echt de moeite waard. Hier zagen we ook de echt oude Chinezen met hun hoedje op en hun grijze baarden. Ze verkochten hier allerhande rommel waarvan we ons afvroegen wat ze er nog zouden mee aanvangen.

Rond 19u gingen we eten en daarna moesten we tot 22u wachten op de bus die ons naar het station zou brengen. Dit was best lang, zeker omdat we niet meer op de kamer konden. De bus was terug heel krap. De kleinere tassen en rugzakken mochten niet boven op de bus. Die moesten allemaal in het gangpad, dus een kleine chaos want iedereen had ook nog zijn dagrugzak.

In het station moest alle bagage door de röntgenstralen en dan moesten we wachten tot 00u50. De kaartjes kregen we pas op het perron. In de trein hadden we hardsleepers, dit waren open coupés met 6 bedden, langs elke kant 3 boven elkaar. We deelden een coupé met Jan, Liesbeth, Norbert en Myriam, dus dat viel erg mee.


Dag 16: zondag 26 september

Tegen alle verwachting in hebben we nog goed geslapen in de trein. We werden gewekt met Chinese muziek. We aten wat koekjes en dronken een kop koffie. Het middelste bed kon je naar boven klappen zodat je gemakkelijk op het onderste bed kon zitten. In het gangpad waren kleine tafeltjes met twee klapstoeltjes. De trein was heel proper, ook de toiletten, en het afval werd regelmatig opgehaald. Volgens onze informatie was het wel een nieuwe trein. In de oudere treinen was het heel wat anders maar dat zouden we misschien nog wel meemaken.

De tijd ging nog vlug voorbij, we lazen een boek en keken naar het woestijnlandschap.

Om 12u50 waren we in Liuyuar. Er stond geen bus klaar dus moest Ymkje nog iets regelen. We zaten daar nu toch weer op elkaar gepropt! We wisten dat de Aziatische bussen weinig beenruimte boden maar dit was echt overdreven. Iedere plaats moest ingenomen worden, ook die aan de uitsparingen van de wielen, waardoor je heel ongemakkelijk zat.

Onderweg kwamen we nog in een zandstorm terecht. Het fijne zand kwam door de spleten van de ramen naar binnen gewaaid en benam je de adem. Na twee uur hobbelen, waren we in Dunhuang in hotel Fei Tian., een goed budgethotel. Eerst namen we een uitgebreide douche want we zaten goed onder het stof.

 

Dag 17: maandag 27 september

Dunhuang was in de tijd van de Han-dynastie een belangrijke handelsstad. Hier splitste de Zijderoute zich in een noordelijke en zuidelijke route, deze liepen om de Taklimakan woestijn heen en kwamen in Kashgar weer samen. Tijdens latere dynastieën kwam er echter een einde aan de belangrijkheid van de stad.

’s Morgens brachten we met de groep een bezoek aan de Magao grotten, deze waren ook bekend als de Duizend Boeddha grotten. Aan de ingang moesten we alle fototoestellen inleveren want het was streng verboden om te fotograferen. Er waren honderden uit zandsteen gehouwen grotten en nissen met boeddhabeelden van enkele centimeter groot tot zelfs beelden van 27 en 34 meter hoog. De grotten waren verbonden met trappen en strekten zich over verschillende verdiepingen uit. De muurschilderingen gaven een beeld van het leven in China in die tijd, jagers, pottenbakkers, kledij, architectuur, muzikanten. De lotus was het symbool van de geestelijke zuiverheid en deze was veel te zien in de muurschilderingen, alsook symmetrische patronen zoals driehoeken en zeshoeken.

Op de terugweg naar het hotel zagen we mensen katoen plukken. Dunhuang leek al meer op  een Chinese stad dan de plaatsen die we tot dan toe gezien hadden. Hier waren al Chinese bogen en draken aan de gebouwen, ook de mensen waren anders. De mensen die we in Kashgar en Turpan zagen, leken meer Turken dan Chinezen. Xinjiang was ook de enige islamitische provincie in China.

’s Namiddags wandelden we rond en winkelden we in de stad en rond 16u30 reden we met een riksja naar de zandduinen. Op sommige plaatsen ging de weg naar omhoog en moesten we uit de riksja stappen om te helpen duwen. De zandduinen waren een heel toeristische bedoening. Er waren kamelen te huur om een ritje te maken door de duinen. Tussen de duinen lag het Yueyaquan Meer dat ik zag liggen toen ik bovenop de duinen klom. Het beklimmen was best lastig want je zakte altijd terug naar beneden. We reden dan met een tuk-tuk terug naar het hotel en daar schuin tegenover aten we in een klein restaurantje. Het varkensvlees in zoetzure saus van Freddy was in orde. Mijn kip met chili en groene pepers was heel pikant. Aan de stukjes kip was niet veel vlees, wel veel vel en ook de kop en de poten van de kip lagen erbij. Jakkes! Het was helemaal niet lekker!

 

Dag 18: dinsdag 28 september

We stonden vroeg op omdat we nog geld moesten wisselen maar nadien bleek dat verloren moeite want we konden ook in het hotel zelf wisselen. Koers 1$ = 8,07 yuan, hetzelfde als bij de bank. We deden luilekker niets tot 10u30, dan vertrok de bus terug naar Liuyuan waar we de trein moesten nemen naar Lanzhou.

De toiletten in het station waren apart voor mannen en vrouwen maar er waren wel geen deuren. Het waren ook hurktoiletten. Bij het binnenkomen in de toiletten zagen we iemand al hurkend op het toilet de krant lezen. Eigenlijk wel een koddig zicht. Wij waren dat echter niet gewoon en namen altijd het laatste toilet in de rij zodanig dat er niet te veel volk moest passeren.

De trein vertrok om 14u. De kaartjes kwamen terug mee met de trein. We stonden op het perron samen met een groep van Nouvelles Frontieres. Daarna liepen we vlug, vlug de juiste coupé binnen en moesten we wachten in de gang om te weten welk bed we hadden. Een beetje een chaos maar dat waren we ondertussen al gewoon. Deze keer hadden we een oude trein, helemaal niet zo proper als de vorige. De onderste bedden waren al ingenomen door Chinezen dus er restte ons niets anders dan de middelste en bovenste bedden. Al met al hadden we nog geluk en deelden we samen met Norbert en Myriam één coupé. Zij hadden spelletjes mee zoals Master Mind, Yahtzee en Vier op een Rij. Op dit laatste spel waren die Chinezen verzot en iedereen moest even spelen met iedereen. Ze kregen er gewoon geen genoeg van. Zo ging de tijd nog goed vooruit met spelletjes spelen, boeken lezen en foto’s kijken.

Op het perron kocht ik een bakje noedels, alles zat erin, gewoon warm water erbij doen en het werd een lekker noedelsoepje. Na het soepje gingen we nog even naar de restauratiewagen om een biertje.

’s Avonds kwamen ze ook rond met een karretje met eten: rijst, vlees en groenten. De Chinezen kropen met de kippen op stok, die lagen echt heel vroeg te maffen. Rond 22u30 ging het licht uit en zat er niets anders op dan ook maar te gaan slapen.


Dag 19: woensdag 29 september

Rond 7u werden we wakker, we hadden heel slecht geslapen op de harde bedden en deze trein schokte ook veel meer dan de vorige. We hielden een kattenwasje, dronken een kopje koffie en konden er weer tegenaan. Na een tijd stonden we ongeveer een uur stil tussen twee goederentreinen. Op een platte wagon zaten 5 zwervers met hun hele hebben en houden. Toen Freddy een foto wou maken, begonnen de Chinezen in de trein te protesteren. In China waren dus ook landlopers en zwervers maar het werd verborgen voor de toeristen.

Normaal zouden we in Lanzhou aankomen om 10u maar dat werd een dikke drie uur en een half later. Onze chauffeur stond ons op te wachten met de bus. Normaal zouden we nog naar Yongjing rijden en de Binglingsi grotten bezoeken maar dat was nog twee uur rijden en zo werd beslist om de grotten de volgende morgen te bezoeken want we zouden toch te laat komen.

Eerst gingen we een hapje eten. De lunch bestond uit verschillende schotels en kostte 17 yuan per persoon.

Onderweg kregen we nog pech met de bus, een groot olielek, er stond direct een hele plas olie onder de bus. Er zou een reservebus komen uit Yongjing maar dat zou toch een uurtje duren. We stapten dus uit en gingen een eindje lopen door dorpjes en velden, de mensen waren heel vriendelijk hier. Iedereen zei goedendag of zwaaide naar ons. Zo zagen we het dorpsleven op een andere manier. Uiteindelijk was het al 20u toen we in ons hotel aankwamen. In ons programmaboekje stond vermeld: “zeer eenvoudig hotelletje” maar dat viel nog heel goed mee, groot hotel, deftige entreehal en grote en propere kamers.

Op de kamer dronken we nog een biertje, honger hadden we niet echt meer want het was al 16u toen we deze middag van tafel gingen.

 

Dag 20: donderdag 30 september

Toen ik deze morgen om 7u uit het raam keek, zag ik een hele groep Chinezen bezig met Ta Chi op de parking van het hotel. Zij bewogen zich ritmisch op de tonen van de muziek. In hun handen hadden zij een zwaard of iets dergelijks waarmee zij de gracieuze bewegingen maakten. Er was er zelfs eentje bij met een tennisracket in de handen.

Met de bus reden we naar de haven en daar namen we een boot naar de Binglingsi grotten. Het werd een heel mooi tripje. Deze uitstap was enkel mogelijk in augustus en september als het water hoog genoeg stond.

De Binglingsi grotten waren een van de oudste en best bewaard  gebleven boeddhistische grotten. Er waren 183 grotten bewaard gebleven en in de grotten stonden 679 boeddha’s. De grootste daarvan was 27 meter. Het was strikt verboden om te fotograferen en aan de uitgang vroegen ze 195 yuan voor 36 dia’s!

Voor het bezichtigen van de grotten hadden we niet zo echt veel tijd, iets meer dan een uur en nadien gingen we met de boot terug naar de haven en daar stapten we op de bus naar Xiahe. Er ging een negentienjarige Tibetaanse gids mee. Aan een pagode zijn we voor een tijdje gestopt. Met de bergen op de achtergrond kon je hier prachtige foto’s maken. Een eindje verder was in een tempel een gebedsdienst aan de gang voor boeddhisten. Je kon het  vergelijken met de Tibetaanse gebedsdiensten maar er waren andere gezangen. We konden de tempel betreden maar daarvoor moest je vlak na de ingang naar links gaan en zo rondom de tempel gaan volgens de wijzer van de klok. Vooraan stond een schaal en daar kon je een offer geven zoals wat kleingeld.

Onderweg lunchten we in Linxia, een moslim dorp. Onze bus reed het dorp voorbij en stopte bij een klein restaurantje. Wij wilden niet verplicht worden om in dat restaurant te eten en zo gingen we samen met Norbert en Myriam ergens anders eten, kip en noedelsoep voor 11 yuan per persoon.

Rond 17u waren we in het Labrang Hotel in Xiahe. Dit was een dorp in de Tibetaanse Autonome Prefectuur Gannan, gelegen op 2920 meter. Het hotel was in traditionele Tibetaanse stijl, van buitenaf gezien heel mooi, met heel eenvoudige kamers die echter niet zo proper waren. Er lagen zelfs muizenkeutels in ons bed!

’s Avonds aten we in het hotel, 10 verschillende schotels voor 31 yuan per persoon.

 

Dag 21: vrijdag 1 oktober

De vorige avond lagen we al om 21u in bed en deze morgen sliepen we uit tot half tien. Ondertussen stonden ze al op onze deur te kloppen om de kamer schoon te maken.

We vertrokken dan te voet naar het dorp. Eerst wandelden we door een Tibetaans dorpje met heel kleine huisjes en voorbij het klooster kwamen we dan in de hoofdstraat, eerst liepen we door het Tibetaanse gedeelte en dan door het Chinese gedeelte. Deze twee bevolkingsgroepen leefden vreedzaam naast elkaar. Er was echter wel een groot verschil. De Chinezen waren allemaal gekleed in gewone herenpakken maar de Tibetanen liepen in traditionele kledij. Goede warme jassen van dierenhuid met hele lange mouwen. Het was hier trouwens heel koud maar dat kwam door de grote hoogte.

De lunch gebruikten we in restaurant Snowland. Hier was het gezellig warm, er zaten monniken, Tibetanen en toeristen, een beetje een allegaartje.

Na de middag bezochten we het Labrang klooster.  Het betekende Woonplaats van de Verlichte. In vroegere tijden leefden hier 3600 monniken maar tijdens de Culturele Revolutie werden ze vervolgd vanwege hun geloof. De Chinezen lieten momenteel terug godsdienstvrijheid toe en hierdoor waren er weer ongeveer 500 monniken die in de kloostergemeenschap leefden.

Het klooster zelf bestond uit verschillende gedeelten. Het gedeelte waar de monniken woonden, was niet toegankelijk voor toeristen maar de gebedsruimten wel. Hier zagen we dan ook een gebedsdienst met Tibetaanse gezangen. Er hing een heel mystieke sfeer, gewoon niet te beschrijven. Na de dienst stormden de monniken naar buiten, sommigen hurkten dan neer langs de kant van de weg om te plassen. In een gebouw stond een grote boeddha maar hier mocht men niet fotograferen. We liepen ook, zoals veel Tibetanen, de pelgrimsroute. De pelgrims draaiden ondertussen de ontelbare gebedsmolens rond. Sommigen legden dit traject al biddend af waarbij ze voortdurend gestrekt op de grond gingen liggen, terug recht stonden, een paar passen liepen en terug op de grond gingen liggen. We keken daar een paar uur rond want er was heel veel te zien. We gingen wel vroeg terug naar het hotel want Freddy had een ferme verkoudheid. In onze kamer was het om te bevriezen, zo koud. We deden al onze kaarsen branden en trokken een heleboel kleren aan om een beetje warm te krijgen maar dat lukte bijna niet.


Dag 22: zaterdag 2 oktober

Slecht geslapen dus stonden we maar vroeg op. De douche was hier een ware ramp, amper warm water en dat met het koude weer. Om 9u30 waren ze hier weer om de kamer schoon te maken dus vertrokken we maar weer te voet naar het dorp. Daar kochten we instant koffie en toiletpapier (2 yuan voor 2 rollen) In Snowland dronken we een koffie en lunchten we.

Toen we uit Snowland buitenkwamen, regende  het pijpenstelen, dat ook nog. We liepen naar de buitenkant van het dorp en van boven op een heuvel had je een schitterend uitzicht over het gehele klooster. Als je het vanuit de hoogte zag, was het klooster een immens complex.

We liepen daarna terug naar het dorp om te telefoneren naar huis. We moesten een telefoonkaart kopen van 50 yuan, deze was echter redelijk vlug opgebeld. We namen dan een open tuk-tuk terug naar het hotel want het begon ons stilaan te vervelen om altijd maar heen en weer te lopen. Het was terug heel koud in de kamer dus deden we weer de kaarsen branden en we lieten ook nog de haardroger blazen want we konden ons niet verwarmen.

Bij Norbert en Myriam dronken we nog een biertje op de kamer en daarna aten we met ons tweetjes in het restaurant van het hotel.

 

Dag 23: zondag 3 oktober

Om 8u30 reden we weg met de bus en ontbeten we eerst in restaurant Snowland. Rond de  middag stopten we voor een uurtje aan een marktje met dieren, groenten en andere dingen. We zagen hier echte  Chinezen met hun typische baarden en hoeden. Prachtig gewoon.

Op het eind van de middag waren we in Lanzhou, een grote drukke stad. Toen we het station binnenkwamen, moest eerst alle bagage door een scanner. We lachten heel wat af met al die Chinezen want zij waren geweldig ongeduldig en stonden voortdurend te drummen en te duwen om overal eerst door te komen. Rechtover het station aten we dan in een klein restaurantje, we moesten daar gewoon iets aanwijzen: frieten, rijst, sojascheuten en een soort vlees met 2 biertjes. Totaal 16 yuan.

In het station kochten we nog een fles drank voor op de trein die zou vertrekken om 19u18. In de trein hebben we dan nog een feestje gebouwd met bier, brandy, cake en advocaat. Deze fles advocaat was meegebracht door iemand van de groep. Nog goed dat ze deze fles niet ontdekt hadden aan de Pakistaanse grens, anders was ze in beslag genomen want men mocht geen drank binnenbrengen in Pakistan. Op die manier hadden we nog veel plezier. Om 21u45 ging het licht uit dus zat er niets anders op dan te slapen.

 

Dag 24: maandag 4 oktober

We werden terug gewekt met keiharde muziek. In dat oorverdovende lawaai was het onmogelijk om nog langer te blijven liggen. De toiletten in de trein waren een complete ramp.

Om 9u20 kwamen we aan in Xi’an, dus dat viel nog heel goed mee. Het Jiefang hotel lag schuin tegenover het station dus konden we er te voet naar toe. We hadden mooie, grote en propere kamers op de zesde verdieping. De kamers waren nog niet schoongemaakt dus dronken we eerst een koffie in de bar, 20 yuan voor 2 koffie’s!!

Xi’an was vroeger één van de belangrijkste keizerssteden van China. Hier begon de zijderoute en tijdens de Tang-dynastie beleefde de stad haar bloeitijd. De stad was omgeven door stadsmuren en een gedeelte hiervan was gerestaureerd. De stad was gebouwd volgens een schaakbordpatroon net zoals Beijing. De stadsmuur had een vierkant patroon. De stad was verdeeld in 4 woondistricten en het paleis stond in het midden. Tempels en marktplaatsen waren symmetrisch opgesteld.

Xi’an was een heel drukke stad. Bij het oversteken van de straat moesten we goed uitkijken want geen enkele auto stopte of vertraagde. De voetgangers gingen niet uit de weg en  liepen gewoon door, ook al moesten ze iedereen omver lopen. In het centrum brachten we een bezoek aan de Bell Tower. Hij werd gebouwd in de 18e eeuw en diende om de tijd aan te geven. Een eindje verder stond de Drum  Tower. Voor wat kleingeld mocht je een slag geven op de gong. Hier begon ook de moslimwijk met de grote moskee. Dit was één van de grootste islamitische moskeeën van China en was omgeven door prachtige en grote tuinen. Rondom de moskee waren ontelbare stalletjes met souvenirs.

Het werd al stilaan donker toen we terugkeerden naar het hotel. Na het avondeten wandelden we nog eens rond in de omgeving van het hotel. We zagen de grote lichtreclames aan het station en de moslimwijk met zijn restaurantjes en zijn typische sfeer.


Dag 25: dinsdag 5 oktober

Aan het station namen we een taxi die ons naar het Terracotta Leger zou brengen. De chauffeur vroeg eerst 200 yuan maar tenslotte deed hij het voor 50 yuan. Onderweg haalde hij eerst iemand op. Later bleek die een beetje Engels te spreken want het bleek dat de chauffeur helemaal niet wist waar we naar toe wilden!! We hadden nochtans een Chinese kaart bij maar onderweg moesten ze nog ontelbare keren stoppen om op de kaart te kijken. Het Terracotta leger was nochtans wereldberoemd maar het was juist alsof die Chinezen er voor de eerste keer van hoorden.

Eerst stopten we aan het graf van de eerste keizer Qin Shi Huang Di. Er was niet zo veel te  zien want het graf lag nog onder de grond op een heuvel. De inkomprijs bedroeg 18 yuan.

Uiteindelijk kwamen we dan toch in het Terracotta  leger terecht, 65 yuan inkom maar echt de moeite waard. Het was een grafmonument met een leger van 6000 soldaten met paarden en wagens die in slagorde stonden opgesteld. De soldaten waren allemaal verschillend, gelaatsuitdrukking en kledij waren  telkens anders. Men had lange tijd gezocht wie de beelden gemaakt had maar ondertussen waren een aantal namen van de makers gevonden onder de oksels of militaire jassen van de beelden. Er hingen overal bordjes dat men niet mocht fotograferen maar daar keek niemand naar op want er werd naar hartelust geflitst.

De Chinezen hadden de ergerlijke gewoonte dat ze ook zelf overal mee op de foto moesten. Ze poseerden dan stokstijf en het duurde eindeloos eer de foto genomen was. We moesten oneindig veel geluk hebben om een foto te kunnen nemen zonder een Chinees erop.

Toen we terug aan het station waren in Xi’an kochten we aan een stalletje Jiaozi, dit waren kleine pasteitjes (gestoomd, gekookt of gebakken) met een kruidig vlees- of groentemengsel. Het was eetbaar maar niet veel speciaals.

Daarna namen we een taxi naar de Grote Ganspagode (Da Yang Ta), deze werd gebouwd in 650. Hier werden toen heilige boeddhistische teksten uit India vertaald in het Chinees. De  pagode stond in een tempelcomplex dat echter niet zo groot meer was dan oorspronkelijk het geval was. De inkom bedroeg hier 10 yuan en 15 yuan om de pagode te beklimmen.

Van hieruit gingen we te voet naar de Kleine Ganspagode (Xiao Yan Ta), deze werd gebouwd in de tijd van de Tang-dynastie. Deze pagode behoorde eveneens tot een tempelcomplex maar alleen de pagode bleef nog over en door een aardbeving waren de bovenste twee verdiepingen ingestort. Inkomprijs 10 yuan.

Na dit bezoek moesten we terug naar het hotel, Norbert was jarig en gaf een verjaardagsfeestje op de kamer met bier, taart, chips en dergelijke.

Voor we bij Norbert gingen, wilden we eerst onze was afhalen. Deze hadden we de vorige dag ingeleverd en die moest toen ook direct betaald worden. Het was heel duur trouwens, we gaven 190 yuan voor 2 lange broeken, 2 hemden, 2 t-shirts, 14 paar kousen en 8 stuks ondergoed.

Toen ze de was brachten, bleken alleen de kousen en het ondergoed in de zak te zitten. Wij probeerden dus met handen en voeten uit te leggen dat dit niet alles was en vroegen waar de rest was. Een heleboel geleuter in het Chinees en heel dom kijken maar verder gebeurde er niets. Daarna brachten ze een paar joggingschoenen maar dat was uiteraard niet wat we wilden. Toen zegden ze dat de was op onze kamer lag. Wij gingen dus naar de kamer, resultaat: niets! Ze beweerden dan dat ze nog wat verder gingen zoeken. Gewoon om gek van te worden, die Chinezen! Na een goed uur waren ze daar tenslotte met de rest van de was, gewoon alsof er niets gebeurd was.

 

Dag 26: woensdag 6 oktober

Lekker lang geslapen. Om 12u moesten we de kamer uit en voor het stockeren van onze bagage in de Back Building van het hotel moesten we 18 yuan betalen, redelijk duur dus. Daarna liepen we naar boven op de stadsmuren, 10 yuan entree. De muur was 12 meter hoog en 18 meter breed aan de basis. Ze was rechthoekig met een omtrek van 14 kilometer. Op de hoeken stonden wachttorens en er waren verschillende verdedigingstorens. Op de muur zelf was het heel rustig, je kon eens lekker doorstappen in plaats van tussen honderden Chinezen te lopen.

In een Chinees restaurant aten we iets want de moslimmaaltijden waren we nu even beu. De beef curry was goed maar we hadden ook iets met varkensvlees en dat waren allemaal brokken puur vet. Helemaal niet lekker.

In een winkeltje kochten we twee pakjes Marlboro voor 20 yuan. Achteraf hoorden we van iemand van de groep dat hij 20 yuan betaald had voor 1 pakje. De Chinezen probeerden wel het onderste uit de kan te halen. Ze vroegen soms prijzen waarvan we versteld stonden. Op straat was het weer eens heel druk, iedereen zwermde als bijen door elkaar. Op de duur kregen we er soms de zenuwen van. Als voetganger moest je tussen auto’s, fietsers, tuk-tuks, riksja’s en andere voetgangers doorlopen.

Om 17u vertrok de trein naar Beijing. Deze trein was nieuw en proper, er was zelfs water op het toilet. Rond 22u ging terug het licht uit dus iedereen was weer verplicht om te slapen.

 

Dag 27: donderdag 7 oktober

Heel slecht geslapen want het was heel warm in de trein en er zaten ook heel de nacht mensen op de bankjes en in het gangpad. Er zaten zelfs mensen op de grond en op hun bagage bij de wasbakken. Volgens onze informatie werden er bij “hardsleepers” nochtans niet meer tickets verkocht als er bedden waren maar nu was dat blijkbaar wel gebeurd.

Rond 7u20 arriveerde de trein al in Beijing. Het uitstappen was een hele bedoening want de gangen in de trein waren heel smal en we moesten op het perron nog een heel eind naar boven lopen voor we op straat stonden. Ymkje ging eerst taxi’s regelen, 4 personen per taxi. Wij stonden ons al af te vragen hoe we dat gingen doen met al de bagage. Uiteindelijk had ze een heel klein busje maar toen de bagage achteraan zat, waren er nog 13 zitplaatsen voor 17 personen. Met 3 personen reden we dan per taxi naar hotel Xinqiao. Prachtige lobby en een goed hotel. Na een douche en koffie gingen we op weg naar het Tian An Men Plein,  gelegen op 1 kilometer van het hotel. Het krioelde van het volk, gewoon een mierennest van Chinezen, iedereen liep door elkaar, het was gewoon niet te doen! Later bleek dat heel China een week verlof had ter gelegenheid van de viering van 50 jaar Volksrepubliek China. Op het plein stonden nog allerlei praalwagens en versieringen en rondom het plein zagen we de regeringsgebouwen.

Om de Changan Jie, een drukke brede weg aan het einde van het plein, over te steken, moest je door een tunnel gaan. Je mocht echter niet in iedere tunnel, elke tunnel had een  soort éénrichtingsverkeer. Soms moest je een heel eind lopen om een goede tunnel te vinden.   

We wandelden dan in het Sun Yat Sen Park met het Altaar van de goden der aarde en vruchtbaarheid. Hier werd een goede oogst afgesmeekt en bedankt als er een goede oogst geweest was. Er stond een gebedshal van 500 jaar oud, geheel  gebouwd met hout.

Naast het park was de Verboden stad (30 yuan inkom) Hier woonde  vroeger de keizer met zijn gevolg en een aantal ambtenaren, de gewone mensen mochten de Verboden Stad niet betreden. Zijn gevolg bestond uit eunuchen. De keizer verliet de stad nooit tenzij absoluut noodzakelijk was. In de zomer ging hij naar het Zomerpaleis om de hitte te ontvluchten en bij de Hemelse Tempel ging hij bidden en danken voor een goede oogst. Het gebied waarin de Verboden Stad lag, was enorm  groot, er waren 800 gebouwen en 9900 kamers. Rondom de stad was een muur van 10 meter hoog en een gracht.

Nadat we heel lang in deze stad doorgebracht hadden (er was zo oneindig veel te zien en alles was werkelijk schitterend), gingen we weer naar het hotel en aten hier ook in het restaurant. Heel sjiek en heel duur (149,60 yuan) maar verdomd lekker! Heel iets anders dan we tot nu toe al gegeten hadden.

Na de maaltijd gingen we vroeg slapen want we waren beide hondsmoe van het lopen tussen die duizenden Chinezen.


Dag 28: vrijdag 8 oktober

Deze dag  maakten we een excursie naar de Muur en het Zomerpaleis. We reden al om 6u weg want het was iets meer dan twee uur rijden naar Huahuacheng. Toen we bij de Muur kwamen, bleek dit een niet-gerestaureerd deel te zijn. Om op de muur te komen moesten we over losse stenen naar boven klauteren. Wij vonden het veel te gevaarlijk en besloten het risico niet te nemen.

We kwamen aan bij het Zomerpaleis om 12u45 en om 15u45 zouden we alweer vertrekken. Wij wilden meer tijd om het te bezichtigen en daarom besloten we om met een taxi terug  te keren naar het hotel. Het paleis werd dus door de keizer gebruikt om de zomerhitte te ontvluchten. Het lag in een enorm park met een groot meer. In de Hall of  Benevolence en Longevity stond de troon en op de binnenplaats stonden veel bronzen beelden. Hier werden de staatszaken afgewikkeld. Op de heuvel stonden nog een aantal tempels en van daaruit hadden we een prachtig uitzicht op het meer.

 

Dag 29: zaterdag 9 oktober

Deze dag was het bewolkt en maar 17°, de vorige twee dagen was het nog 24°. ’s Morgens gingen we vroeg op pad naar de Temple of Heaven, 9 yuan inkom.Hier kwam de keizer een goede oogst afsmeken of bedanken voor een goede oogst. Grote aandachtstrekker was de  tempel met de blauwe tegeltjes. Hij was 38 meter hoog en had een doorsnede van 30 meter. Rond een tempel met ceremoniële voorwerpen was een echomuur. Als iemand iets fluisterde in de richting van de muur, kon iedereen die een eind verderop stond het verstaan.

Na ons bezoek reden we dan met een taxi naar de Lamatempel. Vroeger was het de woning van een graaf die later keizer werd en in de Verboden Stad ging wonen. De woning werd omgebouwd tot paleis en werd gebruikt als tempel. Momenteel was het een Tibetaanse tempel. Overal zagen we boeddhabeelden en tapijten en de gelovigen brandden ontelbare wierookstokjes. Binnenin mocht je praktisch nergens fotograferen.

Ondertussen begon het stilletjes te regenen. We gingen dan nog te voet naar de Drum Tower en de Bell Tower. Deze torens werden gebruikt om de tijd mee te delen aan de bevolking. De Drum Tower was 48 meter hoog. In de Hutongs wijk rondom de toren kochten we een slof Marlboro voor 100 yuan. Daarna reden we met de taxi naar de Friendship store, een groot warenhuis met Chinese souvenirs en gebruiksvoorwerpen. Bepaalde artikelen waren goedkoop, andere dan weer redelijk duur. Langs de Beijing Railway Station gingen we weer naar het hotel. Aan het station was het een hectisch gedoe.

Gedurende onze reis door Noord-China zagen we dat de mentaliteit en het gedrag van de mensen veranderde. De ouderen en de mensen op het platteland leefden nog echt zoals vroeger en deden hun reputatie van vuilaards alle eer aan. Bij de jongeren was dat al anders. Zij kleedden zich beter, meer westers en waren ook properder. In de treinen liepen de jongeren ook niet rond met een drinkbus voor de thee. Zij haalden nooit warm water, zij dronken frisdrank of bier. De meeste jonge mensen spraken goed Engels en hadden zo ook meer contact met de toeristen.

 

Dag 30: zaterdag 10 oktober

Om 7u30 reden we met de bus naar het vliegveld. Op de luchthaven was het een drukte van jewelste. Eerst moest de luchthavenbelasting betaald worden (90 yuan) Ons laatste geld spendeerden we aan sigaretten en drank en daarna konden we onmiddellijk aan boord van onze KLM-vlucht. We stegen op rond 10u45 voor een vlucht van 9 uur en 50 minuten over een afstand van 7833 kilometer.

Rond 15u waren we in Schiphol. Einde vakantie!

 

Deze reis was een organisatie van Koning Aap.