Zuid Engeland en Wales reisverhaal

Reisverhaal Zuid Engeland en Wales

9 tot 29 september 2017


Dit jaar hebben we gekozen voor een reis naar Zuid-Engeland en Wales.

Na wat opzoekingswerk op het internet en het bestuderen van de Michelin reisgids stellen we een route op die we willen volgen. 

We kiezen ook deze keer voor B&B’s omdat dit in Ierland heel erg is meegevallen. De B&B’s in dit land zijn wel van grotere omvang met meer kamers, niet zo kleinschalig maar we gaan ervoor.


Inleiding

Engeland / Groot-Brittannië / het Verenigd Koninkrijk. Wat is nu wat? En Wales en Schotland dan? Best ingewikkeld en tijd voor een uitleg!

Groot-Brittannië is het volledige eiland, hierbij horen de landen Engeland, Wales en Schotland.

Het Verenigd Koninkrijk is een afkorting van het Verenigd Koninkrijk van Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland.


Dag 1: zaterdag 9 september

Gisteren zijn we aangekomen in Duinkerken waar we een overnachting hebben geboekt in het Fasthotel, een goedkoop overnachtingshotel voor mensen die een vroege ferry naar Groot-Brittannië moeten halen. Onze ferry vertrekt om 10 uur maar we moeten zeker 60 à 90 minuten op voorhand inchecken. Van bij ons thuis is het toch een dikke anderhalf uur rijden en we willen niet het risico lopen op file door ongeval of iets dergelijks. Een beetje relax de vakantie beginnen, moet wel kunnen, dus gekozen voor deze oplossing.

De kamers in het Fasthotel zijn basic maar erg netjes, ja, voor 51 euro per nacht kan je geen grote luxe verwachten. We staan vroeg op en rijden naar Loon Plage waar de CAR ferry vertrekt naar Dover. Na een aantal controles waarbij we ook twee keer de koffer moeten openen, staan we aan de boot. Het is dan pas 7u50 maar we kunnen al de boot op. We staan amper op het autodek geparkeerd of de boot vertrekt. Resultaat: we zitten op de boot van 8u in plaats van 10u!! Onze vakantie begint nu twee uur vroeger!!! Dit wil ook zeggen dat we in Dover om 9u aankomen i.p.v. 11u.

In het begin is het terug even wennen aan het links rijden maar we worden het al vlug gewoon. Doordat we zo vroeg zijn, stoppen we even in Hastings, een drukke kustplaats met een verse vismarkt, ontelbare bars en restaurants en een kilometerslang keienstrand. We moeten betalen bij een parkeerautomaat voor de parking, we kunnen enkel betalen met kleingeld of een app via smartphone, niet met een bankkaart en aangezien ik amper 1,40 Britse Pond aan kleingeld heb, kunnen we maar een klein uurtje blijven staan. Hoog op de heuvel staat de ruïne van een oud kasteel dat je kan bereiken via een kabelbaan maar daar hebben we geen tijd voor door ons gebrek aan kleingeld. We zijn gisteren bij ons vertrokken met grote en felle regenbuien maar hier is het droog en schijnt de zon waar we al enorm dankbaar om zijn. We genieten van het uitzicht, de mooie Victoriaanse huizen en de palmbomen die hier weelderig groeien.

Daarna rijden we naar Beachy Head en de Seven Sisters. Bij Beachy Head hebben we terug hetzelfde probleem met het parkeren, nu hebben we helemaal niets meer van kleingeld. We parkeren dan maar op de parking van het café en informatiecentrum dat daar gevestigd is en gaan eerst de kliffen bekijken met het plan om daarna iets te drinken.

De krijtrotsen van Beachy Head behoren tot de mooiste van Engeland, vanaf de 150 meter hoge rotsen hebben we een uitzonderlijk zicht op de vuurtoren die ineens heel klein lijkt. Aan de westkant vinden we de Seven Sisters, zeven tegen elkaar aanstaande indrukwekkende krijtrotsen. Alleen door de erosie blijven de krijtrotsen wit want de wand van de kliffen eroderen ongeveer een meter per jaar. We lopen een heel eind langs de rand van de hoge kliffen, worden bijna van de rand geblazen door de hevige wind en genieten van het prachtige uitzicht. Naderhand genieten we van een biertje op het terras van het café onder een stralende zon.

Het duurt even voor we doorhebben hoe het systeem in de pubs verloopt. Men werkt hier niet met diensters zoals bij ons. Iedereen moet bestellen en betalen aan de bar waarna je de dranken zelf moet meenemen. Als je ook eten bestelt, moet je het nummer van je tafel doorgeven, reken je alles af, neem je alvast de dranken mee en achteraf brengen ze het eten aan tafel.

We rijden naar onze eerste overnachtingsplek in Halland, Beechwood B&B, een 5 sterren B&B gerund door Carol en Ceri met elegante kamers en met een schitterende grote tuin. Spijtig genoeg begint het te regenen als we aankomen dus even genieten van de tuin zit er niet meteen in. Onze Ruby kamer met een luxe badkamer, kleine zithoek, koffie en theefaciliteiten en allerhande toebehoren is een beetje te veel van het goede, zoveel luxe zijn we niet gewend. In de gang aan onze kamerdeur staat een plastiek bakje waar we onze schoenen moeten achterlaten als we de kamer betreden, aangezien die kamer vast tapijt heeft in een bordeaux kleur. Als ik ergens een grondige hekel aan heb, dan is het wel dat ik ergens mijn schoenen moet uitdoen om binnen te komen…De gastheer wil persé onze trolley naar boven dragen hoewel dit niet hoeft voor ons want we nemen telkens maar een lichte trolley mee voor 1 of 2 nachten, de rest blijft in de koffer.

Onze gastheer (en vrouw) reserveren een plaats voor ons in The Hare and Hounds in Framfield, reserveren is aangeraden omdat het zaterdagavond is. We eten er fish and chips en we krijgen een gigantisch groot stuk vis geserveerd.


Dag 2: zondag 10 september

Vandaag slapen we uit en gaan pas om 9u ontbijten. Gisteren bij het invullen van de ontbijtlijst hebben we allebei gekozen voor een Full English breakfast. Zoals hier de gewoonte is, eet je in afwachting van het warme ontbijt eerst wat cereals of ontbijtgranen. Het Full English breakfast is enorm met worstjes, een gebakken eitje, warme tomaten, bonen in tomatensaus, gebakken champignons en spek. Er zijn koffiekoeken, toast, kaas, jam, yoghurt en vers fruit, alles erop en eraan met koffie of thee.

Na het ontbijt rijden we naar Brighton, een ritje van ongeveer 28 kilometer waar we de verdere dag zullen doorbrengen.

Na wat zoekwerk op het internet gisteren, besluiten we om te parkeren in het Regency Square Car Park, deze ondergrondse parking is iets verder afgelegen maar daar betaal je maar 12 Britse Ponden terwijl je in de nabijgelegen parkings tot 30 GBP betaalt, een aanzienlijk verschil en maar een paar honderd meter lopen van de pier. Wanneer we de parking binnen rijden en een ticket nemen aan de automaat, staat onze nummerplaat al gedrukt op het ticket, van efficiëntie gesproken!

Ooit was Brighton een vissersplaats maar werd later verbouwd tot één van de grootste badplaatsen van Engeland. In het Victoriaanse tijdperk groeide het nog verder uit waarvan vele huizen in het centrum de getuigenissen zijn.

We wandelen langs de Promenade richting Brighton Pier maar gaan eerst het Royal Pavilion bezoeken waarvoor ik al eerder via internet tickets heb geboekt, op die manier bespaar je 10 % tegenover het kopen van dezelfde tickets aan de balie.

Het Royal Pavilion is een paleis gebouwd voor Prins George IV en heeft een Indisch lijkend exterieur met vele koepels en minaretten, het interieur echter is deels Chinees. Het is het bekendste gebouw van Brighton en staat middenin prachtige tuinen waar we een eekhoorntje zien dat helemaal niet bang is van mensen maar wel heel voorzichtig. Het gebouw is heel bijzonder mede door het rijke gedecoreerde interieur.

In de straten en parken van Brighton zien we veel bedelaars en daklozen die met hun hele hebben en houden liggen te slapen in portalen of gewoon op de voetpaden. Velen denken dat dit het beloofde land is maar blijkbaar is dit toch niet zo.

Daarna wandelen we naar de Brighton Pier die ook Victoriaans is en sinds 1971 op de monumentenlijst staat. Oorspronkelijk werd ze geopend in 1899 toen strandvakanties zeer trendy waren bij de elite. Heden ten dage is de pier geen wandelpromenade meer zoals vroeger maar een heuse kermis en attractiepark met roller coaster, een horror hotel en vele attracties die je bij ons in de grote familieparken vindt.

Wanneer we wat drinken in Horatio’s Bar aan het uiteinde van de pier begint het te waaien en te regenen. De wind neemt altijd maar toe en wanneer we de pier verlaten, slaan de golven al hoog tegen de pier aan. Vele attracties zijn op dat moment al gesloten door weersomstandigheden.

Het regenen stopt maar het blijft waaien en we lopen nog even naar de andere kant richting de Marina. Langs die kant van de promenade is er een soort motortreffen want de hele promenade staat vol motoren.

We lopen de binnenstad in en gaan een pizza eten bij de Italiaan. Wanneer we terug naar de parking lopen is de wind al uitgegroeid tot een heuse storm. Mensen geraken niet meer vooruit en moeten moeite doen om recht te blijven. De golven slaan hoog op tegen de pier, wel een beetje angstaanjagend en we zijn blij als we de parking bereiken.

Terug in onze B&B doen we het rustig aan en genieten van onze avond nietsdoen.


Dag 3: maandag 11 september

Deze morgen staan we vroeg op want we hebben ons ontbijt gevraagd om 7u45 omdat we nog een goeie 200 km moeten rijden naar Stonehenge. Een roereitje volstaat voor vandaag want een Full English breakfast is toch wel copieus. De toaster heeft kuren en onze toast is zwartgeblakerd, in de veranda hangt een rookwolk.

Volgens onze gastvrouw hebben we gisteren in Brighton geluk gehad, rond 17u hebben ze een hele tijd de weg langs de kust afgesloten door de hevige storm, niemand kon daar nog weg. Gelukkig waren we op dat moment al vertrokken.

Het motortreffen waarover ik gisteren sprak, is een jaarlijks gebeuren, volgens haar.

Nadat we afscheid nemen van onze gastheer en vrouw gaan we op weg, de gps stelt ons algauw een alternatieve route voor en dus komen we op de A22 richting Londen en de M25 terecht i.p.v. op de A27 langs de zuidkust, met als resultaat dat we een heel eind in de file staan op de ring rond Londen. Soms vragen we ons af welke logica onze gps hanteert maar goed, we zijn op weg, hebben vakantie en we denken toch op tijd aan te komen want Stonehenge werkt met tijdsloten.

Verkeersborden staan hier in mijl uitgedrukt, ook de borden met de maximum toegelaten snelheid en dus rekenen we uit naar km/uur want overal langs alle wegen staan veel flitscamera’s.

Stonehenge is een wereldberoemde historische cirkel van rechtopstaande stenen die op de werelderfgoedlijst van de Unesco staat.

Bij boeking via internet (wat aan te raden is wegens het vele aantal bezoekers, meer dan 1 miljoen per jaar en meteen één van de drukstbezochte toeristische attracties van Groot-Brittanië) moet je aangeven om welke tijd je wil boeken, wijzelf hebben gekozen voor het tijdslot tussen 12u en 12u30. Door alle file komen we aan om 11u40 dus zoveel ruimte hebben we niet echt, files kan je nooit voorspellen, gelukkig hebben we een ruime tijdspanne gekozen voor onze verplaatsing.

De rij voor tickets is lang, de rij voor pré-booking waar wij moeten zijn gaat een heel stuk vlotter. Daarna kan je kiezen om vanaf het bezoekerscentrum te voet naar de site te gaan, een afstand van 2,5 kilometer of met de shuttle waar de meeste mensen gebruik van maken. De parking en shuttlebussen zijn gratis en alles verloopt heel vlot, niet lang wachten op shuttlebussen want die zijn er in overvloed.

Als we op de shuttlebus stappen, regent het pijpenstelen vergezeld van een harde en koude wind, aangenaam is anders maar een tijdje na onze aankomst aan de stenenkring trekt de lucht open en begint de zon te schijnen. Onze eerste foto’s zijn met een zwaarbewolkte lucht in de regen, de volgende foto’s zijn met een mooie blauwe lucht (met weliswaar nog wel een wolkje) en mooie zonneschijn, een ware verbetering voor de foto’s.

We nemen onze tijd en lopen de kring rond.

Aan het bezoekerscentrum is ook een museum van préhistorische huizen waarvan men denkt dat het de huizen waren van de bouwers van Stonehenge.

Daarna rijden we naar Shaftesbury door een gevarieerd landschap van uitgestrekte weilanden met enorme vergezichten en smalle wegen met een groen bladerdak boven je hoofd door dichtbegroeide bossen. Aan de rand van de wegen zien we leuke cottages met daken van stro en huizen met tv-antennes op het dak zoals vroeger bij ons.

Bij ons bezoek aan Stonehenge bedroeg de temperatuur amper 15 graden, voor het ogenblik is dat toch al 18 graden, de zon wisselt weliswaar af met enkele buien.

Shaftesbury, één van de oudste stadjes van het land, dat op een 213 meter hoge top ligt is charmant. Aan de oude abdij waarvan enkel een ruïne overgebleven is, lopen we een klein parkje in waar we een mooi zicht hebben op de weidse omgeving. Vlak bij het stadhuis ligt Gold Hill, een schilderachtig maar enorm steil straatje met aan de ene kant oude cottages uit de 16e tot 18e eeuw en aan de andere kant een middeleeuwse stadsmuur met steunberen. Wanneer we Shaftesbury verlaten, moeten we door heel wat nauwe straatjes rijden waar ook nog eens auto’s geparkeerd staan, wanneer er een tegenligger aankomt, is het een kwestie van Gentleman’s agreement wie doorrijdt, het is geven en nemen maar hier lijkt dat blijkbaar geen probleem te zijn.

We rijden nog een klein uurtje naar onze B&B van deze avond, Petherton Cottage in Ashley Heath nabij Ringwood waar we één nacht blijven. We hebben een fantastische kamer (kamer Bolderwood) met een terrasdeur die uitgeeft op een kleine tuin, ook hier is alles aanwezig wat je maar kan wensen inclusief kleine zithoek. Er is ook vast tapijt in een lichte kleur maar hier wordt ons niet opgedragen om onze schoenen uit te doen, wat we trouwens wel vrijwillig doen uit respect.

’s Avonds gaan we op aanraden van onze gastvrouw eten in The Three Legged Cross, een pub met lekker eten.


Dag 4: dinsdag 12 september

We nemen het ontbijt om 8u30 en gaan terug een keertje voor het Full English breakfast.

We vertrekken om 9u20 voor een rit langs de Jurassic Coast die bestaat uit een 150 kilometer lange kustlijn met baaien, stranden, oude kliffen en wandelpaden. De Jurrasic Coast staat op de werelderfgoedlijst en is bekend door de vele fossielen die er te vinden zijn.

We rijden naar Abbotsbury, een klein dorpje aan de lagune die gevormd is door Chesil Beach, een kiezelstrand van 13 km lang. Na een rondje lopen in het bijna uitgestorven dorp rijden we naar Lyme Regis waar het al heel wat drukker is. Deze plaats wordt ook bezocht door de vele touring cars en het lijkt wel overbevolkt. Er zijn twee grote parkings aan de rand van het dorp maar om in het centrum te geraken moet je al een paar honderd meter lopen en daar hebben we geen zin in voor het ogenblik want het is niet de bedoeling dat we daar de ganse dag blijven.

We rijden dus door naar Branscombe, een minuscuul en schilderachtig dorpje dat je enkel kan bereiken via een ultra smalle en bochtige weg, de zogenaamde “single track roads”, amper de breedte van een auto maar op geregelde afstand heb je “passing places” zodat je de tegemoetkomende voertuigen kunt doorlaten. Gelukkig is het niet druk en het is weerom geven en nemen. Langs beide kanten van de weg staan hoge hagen waardoor het zicht miniem is. In Branscombe krijgen we terug hetzelfde probleem, geen parking en nog smallere straten.

Vandaag hebben we mooi weer, ongeveer 16 graden en zonneschijn. Door het mediterrane klimaat hier voelt het aangenaam warm aan.

Op dat moment zijn we het beu en rijden door naar Torquay, onze overnachtingsplek voor vanavond. Daar gaan we eerst het Torquay Museum bezoeken waar een tijdelijke expositie is van de schrijfster Agatha Christie. Deze expositie had ik al aangekruist op mijn lijstje van mogelijk te bezoeken plaatsen want ik ben een enorme fan van haar boeken die ik allemaal gelezen heb. Ik heb thuis ook de hele verzameling waarin geen enkel boek ontbreekt.

Torquay is een badplaats met een zacht klimaat, enorme palmbomen, zicht op zee, een enorme jachthaven en zandstranden waardoor het de “Engelse Riviera” genoemd wordt. In feite geeft deze plek me niet echt dit gevoel, het lijkt een beetje op Blankenberge met overal winkeltjes, eethuizen en alles wat een toerist nodig heeft.

We eten in Yates pub, lekker en heel goedkoop.

Daarna rijden we naar B&B Bentley Lodge, gelegen in het centrum van Torquay. We krijgen er kamer 2, een kleine kamer met een ultra kleine badkamer. De internetverbinding is barslecht en waardeloos en we zijn blij dat we hier maar 1 nacht blijven. Het is amper 8 uur als we al in bed kruipen, moe van de eerste dagen reizen en bovendien geen internet en geen tv op de kamer.


Dag 5: woensdag 13 september

Als we de gordijnen open trekken zien we de zon schijnen en we zijn alweer tevreden mensen. Het ontbijt begint pas om 8u15 en daarom hebben we enkel 2 croissants met ham en kaas gevraagd. Hier is het de gewoonte dat men eerst ontbijtgranen eet in afwachting van het warme ontbijt. Als je het ontbijt vraagt om 8u15, krijg je het warme gedeelte pas een dik kwartier later en daar hebben we geen tijd voor omdat we om 10u20 in Plymouth moeten zijn voor de op internet geboekte tour in de fameuze Plymouth Gin stokerij. Door de vele files in dit land lijkt het ons goed om op tijd te vertrekken en dat is maar goed ook want op de 54 km die we moeten rijden, komen we toch een paar keer in een file terecht.

We geven de postcode van de stokerij in bij onze gps, twee dagen geleden hebben we ontdekt dat het beter is om de postcode in te geven dan een straat en huisnummer en op die manier kom je altijd op het juiste adres terecht. Van sommige B&B’s hebben we wel de postcode en straat maar soms geen huisnummer en we vroegen ons af hoe dat kwam. Dus, gewoon simpel, postcode ingeven en klaar.

Op weg naar de stokerij hebben we oneindig veel geluk. Aan de rotondes staan ook meestal verkeerslichten en soms is dat erg verwarrend. Op zeker ogenblik ziet Freddy niet dat het licht op rood staat en rijdt door, aan de linkerkant slaat het licht op groen en die rijden ook door. Wij schrikken ons rot en die andere chauffeur schrikt zich ook rot.

De mentaliteit van sommige chauffeurs hier in Engeland is beneden alle niveau, ze razen over de wegen en als het niet vlug genoeg gaat, gaan ze toeteren. Hoewel ik nu moet toegeven dat het bij ons soms ook zo is.

Onderweg hebben we ook al heel wat typisch Britse rode telefooncellen gezien die hoogstwaarschijnlijk niet meer gebruikt worden want de meeste exemplaren zien er vervallen en verwaarloosd uit en hangen vol spinnenwebben.

De tour in de stokerij is interessant en we krijgen een uitleg over het maken van de wereldberoemde Plymouth Gin. Zeven van de ingrediënten zijn Juniper, kardemom, koriander, citroen en sinaasappel gestes, Orris en Angelica. We leren en kunnen ook het verschil proeven tussen de gewone gin en de “slow” gin, die gemaakt wordt met “stroe berry” en eerder een likeur is van 26°. Elke dinsdag en donderdag wordt er gin gedistilleerd, het proces duurt 7 uur en per week wordt er hier 22.000 liter gin geproduceerd.

De Plymouth Gin Distillery is de oudste gin stokerij in Engeland die nog in werking is. De gin wordt hier nog gemaakt naar het originele recept uit 1793.

Aan het einde van het bezoek krijgen we een gratis gin-tonic aangeboden of een miniatuur flesje om mee te nemen. We kiezen voor het miniatuurflesje omdat we nog een goede 100 km voor de boeg hebben naar Penzance.

Het weer is variabel, wat zonneschijn, daarna wolken, dan weer een bui, weer zon, gewoonweg niet te voorspellen. Zolang het regent als we in de auto zitten, geven we er niet om.

Ongeveer 10 kilometer voorbij Plymouth komen we in Cornwall. Op de autosnelweg zien we fietsers rijden, blijkbaar kan en mag hier veel.

Daarna gaan we Pendennis Castle in Falmouth bezoeken, het is in feite een fort en het grootste van Cornwall en staat op de punt van een schiereiland wat het totaalbeeld natuurlijk indrukwekkend maakt. Hier geeft de thermometer al 18 graden aan.

Na dit bezoek moeten we nog een 40-tal kilometer rijden naar Penzance waar we twee nachten gaan blijven. Onze B&B The Pendennis Guest House ligt even buiten het centrum in een rustige wijk. Onze kamer is mooi en relatief groot met een zitbank. Daarna lopen we naar de brede, 800 meter lange Promenade langs de zee en gaan eten in The Lugger Inn.


Dag 6: donderdag 14 september

We ontbijten om 8u30 en rijden daarna naar Marazion om St. Michaels Mount te bezoeken, het Engelse “broertje” van Le Mont St. Michel in Frankrijk. Als je het silhouet ziet, lijken ze wel op elkaar maar verder hebben ze niet veel gemeen met elkaar.

St. Michaels Mount is een sterk fort dat onder andere heeft stand gehouden tegen de Spaanse Armada. Het kasteel was een strategische punt tot 1647, daarna werd het gekocht door de laatste garnizoen chef, kolonel John Aubyn, om er een familieverblijf van te maken.

Bij eb kan je de rots bereiken via de oude geplaveide weg dat het vasteland verbindt met het eiland, in de voetsporen van de vroegere pelgrims. Bij vloed moet je met de boot, dit gaat wel vlot, elke tien minuten vertrekt er eentje naar het eiland en de trip duurt amper een paar minuten. Alles heeft zijn prijs, parking is 3,50 GBP, enkele trip met de boot is 2 GBP per persoon, gecombineerd ticket voor de tuinen en het kasteel is 14 GBP per persoon. De tuinen zijn enkel op donderdag en vrijdag geopend voor het publiek, daarom dat ik onze rondreis zodanig gepland heb dat we hier op een donderdag zijn.

Het kasteel en de tuinen zijn geopend van 10u30 tot 17u, dit om de bewoners van de rots ook nog de nodige rust en privacy te geven

Het kasteel en de omgeving zijn magnifiek, we moeten een heel eind naar boven over ongelijke stenen tussen planten en veel groen en het geheel oogt heel wat mooier en interessanter dat zijn Franse broertje waar het enkel draait om de commercie met winkels en restaurants. Hier is dat veel beperkter en gaat alle aandacht naar de omgeving, het kasteel en de tuinen. Het personeel, ook de parkingwachters zijn enorm vriendelijk.

We zijn er vroeg en daar zijn we blij om, we kunnen het kasteel in alle rust bekijken. Wanneer we de tuinen inlopen is het al veel drukker. We hebben de tuinen gezien vanuit de torens van het kasteel en die zijn mooi maar eens je erin loopt, zijn het smalle paden met trappen waar je elkaar met moeite kan passeren en zo moet je braaf in het rijtje lopen. Achteraf gezien zijn de tuinen niet het inkomgeld waard maar dat weet je natuurlijk niet op voorhand.

Rond 14u nemen we de boot terug naar het vasteland en daar staan al veel mensen te wachten om naar de rots te vertrekken. Ik denk dat het daar nu wel al enorm druk zal worden.

Daarna willen we een rondrit doen rond Penwith schiereiland in het uiterste westen van Engeland met als hoogtepunt Land’s End. Het eerste dorpje dat we aandoen is Newlyn met kleine vissershuisjes rond de haven. Het volgende dorp is Mousehole, een ultraklein dorp dat overspoeld wordt door toeristen met als gevolg dat er van de weinige parkeerplaatsen dat het dorp rijk is, er geen enkele meer vrij is. Het is een gevaarlijk maneuvreren tussen de nauwe en bochtige straatjes en na twee keer het dorp doorkruist te hebben met alle gevaar om ergens tegen te rijden, zijn we het beu en rijden door.

De hele weg rond het schiereiland dat op de kaart aangegeven staat als pittoreske kustweg loopt langs nauwe en bochtige wegen met langs beide kanten metershoge hagen zodat we niets kunnen zien van de omgeving maar ook niet op eventueel aankomend verkeer en dan schrikken we ons rot als er opeens een auto voor onze neus staat. De Britten hebben dan nog de gewoonte om ver van de kant te blijven en meer naar het midden van de weg te neigen zodat de ruimte aan onze kant soms minimaal is.

Deze hagen worden gebruikt als natuurlijke afsluiting van weilanden en eigendommen. Misschien daarom dat ze deze hagen zo hoog laten groeien, deze geven ook de nodige privacy maar zijn enorm irritant voor de gebruikers van de wegen.

Twee jaar geleden in Ierland hadden we ook zo een smalle wegen maar daar waren er langs beide kanten lage stenen muurtjes zodat je toch de omgeving en het aankomende verkeer kan zien wat veel aangenamer is. Nu rijden we tussen groene hoge kanten en is het alsof we in een tunnel rijden met enkel zicht op de lucht erboven.

Aan Land’s End moeten we maar liefst 6 GBP betalen voor de parking, ik denk dat ze hier in Engeland rijk worden van alle toeristen die parkinggeld moeten betalen.

Lands’ End is het uiterst westelijke punt van Cornwall waar het land eindigt en de golven van de Atlantische Oceaan tegen de rotsen beuken. De Britten noemen het de mooiste kliffen van Zuidwest Engeland. De omgeving is fascinerend met een vuurtoren die een eind van de kust staat en mooie vergezichten op de kliffen. De zon schijnt maar de wind beukt ongenadig in het rond. Op de top van de klif bevindt zich een amusementscomplex met cafetaria’s, souvenirwinkels en allerlei attracties die in feite niet echt passen in deze omgeving maar……...de handel moet draaien.

In een restaurant met zicht op zee gaan we scampi en chips eten, de scampi’s zijn niet zoals wij die kennen maar ze zijn in stukken gesneden en gefrituurd met een krokant jasje.


Dag 7: vrijdag 15 september

We nemen ons ontbijt weer om 8u30 maar bij het ontwaken en ook tijdens het ontbijt krijgen we een paar fikse buien te zien. Onze gastvrouw Hazel waarschuwt ons al dat het voor een ganse dag zal zijn maar we zijn nog maar pas op weg of de zon begint te schijnen waardoor onze hoop groeit.

Als de zon schijnt, voelt het aangenaam warm ook al is het maar goed 14 graden, een heel verschil dan bij ons waar het bij 14 graden toch flink koud aanvoelt.

Onze hoop vervliegt snel want we krijgen weerom afwisseling van zon en buien, en dan gaat het niet om een klein buitje maar een fikse regenbui waar de regen met bakken uit de lucht stroomt.

Eerst gaan we het dorpje St Agnes bezoeken, een klein dorpje aan de noordkant van Cornwall. Deze keer nemen we niet het risico om naar beneden naar de haven te rijden en parkeren de auto boven. We lopen een halve mijl en komen daar tot de conclusie dat er nog heel wat parkeerplaatsen vrij zijn. Ja, het is tenslotte nog vroeg en veel toeristen zijn hier niet te zien. De baai is enorm mooi, je kan er windsurfen en het rescue team staat al paraat. Om de auto te bereiken, moeten we nu ook de hele weg terug naar boven lopen!

Vervolgens rijden we naar Port Isaac langs de kustweg maar we krijgen terug hetzelfde fenomeen, een smalle weg met 2 à 3 meters hoge hagen langs beide kanten van de weg. We weten dat langs de linkerkant de zee is maar kunnen hem verdorie niet zien! Ook hier dienen die hagen als natuurlijke afsluiting en op dat moment vinden we de Britten toch een raar volkje.

Ook in Port Isaac is de hoofdparking een heel eind buiten het dorp maar Freddy rijdt door en denkt dat hij beneden ook wel plaats zal vinden. We hebben geluk en vinden nog één vrije plaats waar we ons echt moeten tussen wringen en moeite hebben om in en uit de auto te kunnen. De breedte van de parkeerplaatsen zijn in Engeland nog kleiner dan bij ons. Port Isaac is een authentiek vissersplaatsje met smalle, slingerende straatjes waar je met moeite kan navigeren en witte huizen. Op dat moment regent het met bakken uit de lucht met een felle en hevige wind maar toch lopen we een eind langs de kust waar we de golven met alle hevigheid tegen de rotsen en kliffen zien beuken. Een gezegde van de Engelsen “it’s raining cats and dogs” is hier meer dan van toepassing!

In de nabijheid ligt Tintagel Castle, hoog op de kliffen gelegen met een fantastisch uitzicht op de omgeving, de rotsen en de zee. Het kasteel wordt geassocieerd met Koning Arthur en de Ridders van de Ronde Tafel en dit willen we zeker bezoeken. We stellen de gps in met de postcode van het kasteel maar de logica van onze gps is weer ver te zoeken. Ze doet ons op zeker moment links afslaan terwijl ik me afvraag waarom dit zo is. We komen op een smalle en bochtige weg terecht en die blijft maar duren. Auto’s kunnen mekaar amper passeren en op zeker ogenblik is de gps het spoor bijster. We moeten links afslaan, doen dat ook maar dan zegt ze dat we moeten omkeren, ja, allemaal goed en wel, maar probeer maar eens om te keren op een weggetje van amper een auto breed. Gelukkig komen we dan toch nog op de hoofdweg terecht, we schakelen de gps uit en volgen de bruingekleurde borden met de melding “Tintagel Castle”, simpel toch of niet soms?

In alle souvenirwinkels in het dorp worden items verkocht die doen denken aan koning Arthur en waardoor kinderen zich kunnen uitdossen als een echte ridder.

Bij de ticketshop kunnen we kiezen of we de wandeling maken naar het kasteel, wat in feite meer een ruïne is, of met de jeep gaan. De wandeling bedraagt 10 à 15 minuten, met klimmen en dalen, maar omdat het op dat ogenblik weer fiks aan het regenen is kiezen we de jeep. Het is immers vakantie! De chauffeur van de jeep vertelt dat het de slechtste septembermaand is in heel wat jaren, meestal is de maand september hier een mooie maand. Hij zegt ook dat door de komende Brexit er een pak meer toeristen naar Groot-Brittannië komen dan andere jaren terwijl het Britse volk heel wat minder naar het buitenland gaan. Misschien heeft dit ook wel te maken met de sterke daling van het Britse Pond?

Als we uit de jeep stappen zijn we nog niet op onze bestemming want om de ruïne te zien moeten we heel wat trappen naar boven, de trappen zijn uitgehouwen in de rotsen, heel ongelijk en door de regen enorm glad. Op de top van de klif staat een hevige wind waardoor je bijna de klif afgeblazen wordt. Het kasteel zelf stelt niet veel voor, het is immers enkel een ruïne maar doordat het in zo een spectaculaire omgeving staat, laat het een dramatische indruk na.

Het afdalen van de trappen is nog gevaarlijker dan het omhoog lopen, het is glad en we zien een vrouw onderuitgaan waardoor we nog voorzichtiger gaan lopen. We nemen de jeep terug naar beneden en vinden dat we nu toch wel een “pint of lager” verdiend hebben die we ook gaan drinken in een plaatselijke pub.

Daarna rijden we naar Ilfracombe, toch nog een goede honderd kilometer rijden en aangezien we geen autosnelweg hebben, schieten we niet echt op. Overal zijn rotondes, daar hebben de Britten een patent op, denk ik.

In Ilfracombe logeren we deze keer in Wildercombe House, een 5 sterren B&B waar we een Deluxe kamer hebben. Waw! Wat opvalt hier is dat in elke B&B die we al gehad hebben telkens een haardroger, een strijkplank en strijkijzer en soms een ventilator aanwezig is. Dit hebben we nog op geen enkele reis meegemaakt!


Dag 8: zaterdag 16 september

Na het ontbijt rijden we eerst naar de haven van Ilfracombe, de bekendste badplaats aan de kust van Noord-Devon en gelegen in een spectaculaire omgeving van kliffen, kreken en beboste heuvels.

Daarna gaan we een rondrit doen in het Exmoor Nationaal Park en we beginnen in Lynmouth, een complementaire stad met Lynton. Lynton ligt op de top van de kliffen en Lynmouth aan de voet ervan. Beide plaatsen zijn verbonden door een kabelspoor. Lynmouth is een traditioneel dorp gebleven met een kleine vissershaven aan de monding van de rivier.

We volgen een panoramische route richting Porlock met aan de ene kant de zee en de okerkleurige kliffen en aan de andere kant een met hagen geruit landschap waar schapen grazen. We genieten van het uitzicht met de ontelbare bruin en paars gekleurde heidebloemen die alom aanwezig zijn.

De route bestaat uit hellingen gaande van 10 tot 25 percent en laten we zeggen, die 25 %, dat is steil, heel steil zelfs.

Porlock ligt in West Somerset district en is een minuscuul dorpje met mooie cottages dat een beetje middeleeuws aandoet, een typisch Engels dorpje zoals we in sommige Britse series zien.

Daarna rijden we naar Minehead en als we er aankomen krijgen we het beeld van een tweede soort Blankenberge. Ook hier weer moeten we parking betalen en hier in Engeland gaat dat volgens een bepaald systeem. Je moet voor minimum een uur parking betalen, minder kan niet, dus zelfs als je denkt dat je op een bepaalde plaats maar een half uur nodig hebt, moet je toch voor een uur betalen. Op de ene plaats is het 1 GBP voor een uur, op een andere plaats 1,50 GBP of zelfs meer. In het begin heb ik geprobeerd met een klein geldstuk maar de automaat vermeldt dan “pay more” totdat je het minimumbedrag bereikt hebt en pas dan kan je een ticket krijgen, het fenomeen van “pay and display”. Voor een uur parkeren in Minehead is het tarief 1,50 GBP terwijl we niet van plan zijn om er lang te blijven want buiten de zee promenade die niet veel voorstelt is er niets te zien.

We rijden naar Dunkery Beacon waar we op het hoogste punt staan van het Exmoor Nationaal Park en dat hoogste punt bevindt zich op maar liefst 519 meter!! Daar hebben we een mooi uitzicht over het hele heidegebied.

Winsford is een piepklein dorpje met vele beken en 7 kleine bruggetjes met een onderliggende afstand van slechts enkele meters. Veel is er niet te zien maar het is erg charmant, een dorpje waar je anders nooit komt.

Een smal weggetje brengt ons naar Tarr steps, een plavuizen brug over de Barle rivier die dateert van voor de Middeleeuwen. Voor de parking die een paar honderd meter van de brug gelegen is moeten we 3 GBP betalen wat we wel buitensporig vinden. Voor die prijs mogen we 24 uur blijven staan maar wat doe je in de Middle of Nowhere als je de brug al bekeken hebt na een half uurtje?

Onze laatste stop is Dulverton, gelegen op 137 meter hoogte met een paar mooie cottages aan de kant van de weg. We drinken een biertje op het terras van The Bridge Inn, de temperatuur bedraagt 15 graden maar in het zonnetje is het lekker warm en over het weer gaan we vandaag dan ook niet klagen.

Daarna rijden we naar Bath via de autoweg M5 waar we rond 16u15 in een eindeloze file terecht komen. Blijkbaar is er een ernstig ongeval gebeurd want we zien politie, ambulances en brandweer op de pechstrook voorbijrijden. De file blijft duren en dus bellen we naar onze B&B dat we het verwachte aankomstuur van 18u niet meer zullen halen. Het wordt later en later en dus bellen we nogmaals want we kunnen maar inchecken tot 22 uur. De mevrouw is heel vriendelijk en weet ondertussen via de sociale media dat er een serieus ongeval gebeurd is waarbij ze denkt dat het nog een tijdje zal duren. Ze stelt ons gerust en zegt dat ons bed voor vannacht verzekerd is.

Rond 20u lost de file zich dan toch op, we hebben dan bijna vier uur in file gestaan. Ik heb al dikwijls gedacht dat we al geluk gehad hebben in eigen land als je sommige files ziet bij ongevallen op tv maar nu is het onze beurt.

Op dat moment moeten we nog een 40 tal kilometer rijden naar de B&B, in het begin rijden we op de M4 richting Londen maar daarna krijgen we kleinere wegen en dat allemaal zonder straatverlichting terwijl het nog hard beginnen regenen is ook. Wij zijn dat niet gewoon en hier hebben we ook de wegen met scherpe bochten en dat maakt het geheel compleet.

B&B High Beeches in Bath waar we twee nachten gaan verblijven is een geval apart. Onze gps zegt op zeker ogenblik dat de B&B zich rechts van de weg bevindt. We zien niets, het is aardedonker en de auto’s rijden op deze weg aan een hoge snelheid. We rijden er voorbij en proberen om te keren maar dat is niet zo evident maar op zeker ogenblik lukt het ons om te draaien op een parking. We rijden terug en zien weer niets, even verder zien we een smal weggetje met een klein bordje met de melding van “High Beeches”. Op die manier komen we aan de achterkant van de B&B.

We worden heel vriendelijk ontvangen, de mevrouw zegt dat zij in feite de “housekeeper” is en dat de eigenaars op vakantie zijn. Ze toont ons onze kamer en laat ons alleen waarna we de map met gastinformatie gaan doornemen en we komen tot de conclusie dat we blij zijn dat de eigenaars weg zijn. Hier zijn zoveel regels van het huis dat we er gaan van balen. Alleen op de benedenverdieping mag je je schoenen aanhouden, bij het binnenkomen moet je een soort sloffen aandoen die in een mand bij de deur liggen. Ik mag er niet aan denken dat ik sloffen moet aandoen waar iedereen al met zijn voeten ingezeten heeft!!

De wagen moet je parkeren in een steegje of achteraan de B&B, in dat geval moet je de sleutels van de wagen afgeven zodat die te allen tijde kan verplaatst worden indien nodig. Er is nog een tweede optie en dat is parkeren op de drukke Milford Road waar geen enkel wagen geparkeerd staat en waar de auto’s je voorbij scheuren!

Goed, genoeg met alle regeltjes, we gaan slapen want ondertussen is het al half elf, een record op deze reis.


Dag 9: zondag 17 september

Om 8u30 staan we aan het ontbijt, blijkbaar hebben ze ons nog niet verwacht en denken ze dat we gaan uitslapen maar daarvoor zijn we niet hier. Uitslapen zullen we wel thuis doen.

De housekeeper geeft ons vele tips en na het Engelse ontbijt lopen we naar de bushalte om de bus te nemen naar het centrum van Bath waar het niet aangeraden is om er met de auto heen te rijden. We komen aan in Dorchester en lopen het autovrije centrum in.

Het hele centrum van Bath behoort tegenwoordig tot de Werelderfgoedlijst van de Unesco en het is een stad met meer dan 40 musea en attracties. Bath is in feite de koningin der kuurplaatsen. In 2006 werd het Thermae Bath Spa opgericht en aan de warme bronnen van dit plaatsje in Somerset worden genezende en goddelijke krachten toegeschreven. Er zijn parken, plantsoenen en er is zelfs een botanische tuin.

Eerst gaan we naar de Roman Baths waarvoor ik al op voorhand op het internet tickets heb gekocht. Hiervoor moest je ook een tijdslot ingeven en dat heb ik ingevuld tussen 12u en 12u30. Als we er aankomen is het 10u40 en dus vraag ik aan de pre-booking office of we vroeger kunnen binnengaan. Dit blijkt geen probleem te zijn en dus bezoeken we de Roman Baths meteen. De Roman Baths worden omsloten door een gebouw in victoriaanse stijl en binnenin vinden we een museum waarin de hele geschiedenis wordt geschetst met voorwerpen uit de oude tijd en met videoschermen die beelden laten zien van hoe het er in die tijd aan toe ging. Verder vinden we uiteraard ook de thermen, een groot bassin in open lucht, gevuld met warm water. Het wordt omgeven door een zuilengalerij en afbeeldingen van Romeinse keizers. Een echte aanrader!

Aan de andere kant is de abdij maar die is alleen in de namiddag een paar uur te bezoeken en dus lopen we door naar de Pulteney Bridge, een brug uit de 18e eeuw en wel fotogeniek.

We maken een wandeling door de straten en lopen naar The Circus, een rond plein, omgeven door allemaal identieke huizen met roodbruine gevels en versierd met zuiltjes. De drie verdiepingen worden afgesloten met een fries en een balustrade die versierd is met eikelvormen.

Vandaar is het niet ver lopen naar de Royal Crescent, een plein in de vorm van een halve ellips met 30 huizen met monumentale gevels die voorzien zijn van 114 ionische zuilen die van de eerste verdieping doorlopen tot de balustrade. Er is juist een groep Chinezen aangekomen en die doen de gekste toeren om foto’s te maken waardoor we ook het nodige vermaak hebben.

Aan de andere kant van The Circus bezoeken we de Assembly Rooms, een paar elegante zalen van 1769 tot 1771 die in die tijd gebruikt werden voor avondbijeenkomsten.

We lopen nog wat straten door en genieten van de prachtige Victoriaanse gebouwen.

Op een stoep zit een (moderne) bedelaar met een e-sigaret die vraagt om geld, misschien is de vulling van zijn e-sigaret leeg????

Bij de abdij hebben we nog een 10 à 15 minuten voordat die weer dicht gaat en dus hebben we een blits bezoek wat ook wel genoeg is want zo speciaal vinden we hem niet, we hebben er al veel mooiere gezien.

Over het weer vandaag hebben we niet te klagen, het is wel bewolkt met af en toe een beetje zon maar het blijft droog en dat is al heel wat.

In de autovrije zone zien we een oude telefooncel die origineel rood was maar nu in het geel geschilderd is en een tweede leven heeft gekregen, binnenin bevindt zich een defibrilator.

Ondertussen is het al aardig druk geworden, op een terras aan het centrale plein gaan we een biertje drinken, daar zijn ook optredens van straatzangers en er is heel wat ambiance. De winkelstraten zijn overbevolkt en we besluiten een taxi terug te nemen omdat we nog te lang moeten wachten op de bus wegens zondagsdienst.

Bij The Cross Keys pub in Milford Road gaan we eten en daarna gaan we naar onze kamer en genieten van de rust die we gisterennamiddag gemist hebben. Op de tv geven ze beelden van het ongeluk van gisteren op de M5 en het was echt een gigantisch ongeluk met een vrachtwagen en twee auto’s waarbij vier doden gevallen zijn.


Dag 10: maandag 18 september

Deze morgen zitten we aan tafel met een Australisch stel dat gedurende vijf weken door Ierland, Schotland en Engeland gereisd hebben en een Duits stel dat met een gehuurde auto Cornwall bezocht hebben. Gedurende het gesprek komen de hoge hagen langs de smalle wegen ter sprake en de Duitser zegt dat een Engelsman het principe heeft van “My home is my castle”. Onze gastvrouw vertelt daarop dat de hagen meerdere functies hebben zoals om de dieren op het eigen erf te houden, een bescherming tegen de soms hevige wind en het houdt ook de stroming tegen van het water na hevige regenval.

Als we Bath verlaten, komen we in South Gloucestershire terecht, nadien moeten we een grote brug over die Engeland verbindt met Wales en daarvoor moeten we 6,70 GBP aan tol betalen.

Eerst rijden we naar Tintern abbey, een abdij die in 1131 gesticht werd maar nu enkel nog een ruïne is maar waarvan het grootste deel toch bewaard is gebleven. Zaterdag is er een     evenement geweest en daardoor kunnen we een gedeelte niet bekijken en hiervoor moeten we maar de helft van de ingangsprijs betalen wat we heel netjes vinden.

Daarna rijden we naar Caerleon, gelegen aan de rivier de Usk en een plaats die bekend staat om zijn Romeinse overblijfselen waaronder het best bewaarde Romeinse amfitheater van Groot-Brittannië.

Onze volgende stop is het kasteel van Caerphilly en deze is werkelijk een pareltje. De imposante burcht staat aan een brede slotgracht die destijds diende voor defensieve doelen. Het is het grootste kasteel van Wales maar tijdens de burgeroorlog werd het verval van het kasteel bespoedigd door opzettelijke verwoestingen met als trieste getuige de “scheve toren” aan de zuidoosthoek.

Caerphilly is tevens de geboorteplaats van Tommy Cooper en aan het plein voor het kasteel staat een groot standbeeld van hem ter zijner nagedachtenis.

We gaan op zoek naar een pub maar het lijkt wel of ze in gans Caerphilly geen pub hebben, enkel koffie en theehuizen maar daar hebben we geen enkele zin in.

We gaan dus maar op weg naar Cyfarthfa Castle in MerthyrTydfil, het kasteel daar is enkel een museum en niet zo interessant dus we zijn er vlug rond en gaan dus maar op weg naar onze B&B in Felinfach, een goede 6 kilometer ten noordoosten van Brecon waar we twee nachten gaan blijven om daar het Brecon Beacons Nationaal Park te bezoeken.

Bij aankomst in B&B The Old Mill zegt de gastheer dat het hier bijna de ganse dag geregend heeft. Hij is verwonderd als we zeggen dat we een ganse dag goed weer met veel zon en een goede 16 graden gehad hebben.

’s Avonds gaan we eten in Felinfach Griffits, een iets duurdere eetgelegenheid maar of het nu lekker is laten we even in het midden.


Dag 11: dinsdag 19 september

We ontbijten pas om 9u omdat we vandaag een vrij rustige dag hebben met een rondrit in het Brecon Beacons Nationale Park. Dit park kent indrukwekkende natuurwonderen gaande van spectaculaire watervallen, grotten, bergen, met varens en heide begroeide heuvels, de typisch Welshe gigantische weilanden met het mooiste groene gras waarop schapen grazen en de eeuwenoude kleine boerderijen in de omgeving ervan.

We beginnen in Llanfrinach, een minuscuul dorpje dat we bereiken via een smal en afgelegen weggetje. Onderweg zien we regelmatig fazanten en ander klein wild lopen in de bossen en weide omgeving.

Daarna rijden we naar Tretower waar aan het begin van het dorp Tretower Court en Castle staan. Tretower Court en Castle zijn ook onderdeel van CADW, een dienst van de regering van Wales die streeft voor het behoud van de historische bezienswaardigheden.

We betalen het lidmaatschap en kunnen daardoor heel wat kastelen, monumenten, abdijen, Romeinse ruïnes en andere bezienswaardigheden gratis bezoeken. Doordat er nogal wat van die dingen op onze planning staan, doen we ons hiermee veel voordeel.

Tretower Court is een 15e eeuws paleis dat omgebouwd is tot boerderij, voor het woonhuis is een galerij en binnenin zijn de kamers ingericht zoals het leven er toentertijd in de Middeleeuwen moet hebben uitgezien. Daarachter bevinden zich de ruïnes van het kasteel waarvan nog een paar ronde torens zijn overgebleven. Om het kasteel te bereiken, moeten we door een weiland waar ook de schapen lopen en grazen, een aparte ervaring.

Via Crickhowell en Abergavenny rijden we verder langs de pittoreske route en in een klein dorpje gaan we in een pub een bier drinken. We zitten in het zonnetje op het terras, het is 16 graden warm en heel aangenaam.

De volgende stop is Llanthony Priory, een augustijner priorij uit de 12e eeuw die in een idyllische omgeving ligt met de Black Mountains op de achtergrond. De priorij is een ruïne met acht mooie bogen en het oostelijke uiteinde van de kerk.

We rijden verder naar Hay on Wye, 16 kilometer langs een onooglijk, ultra smal weggetje waar auto’s elkaar amper kunnen passeren maar we moeten deze weg nemen omdat het de enige weg is in dit gebied en anders moeten we te ver omrijden. Waar we eerder de lage hagen hadden, hebben we hier terug de metershoge hagen zodat je niet ziet als er een auto aankomt en geloof me, het is hier meer dan geven en nemen. Soms hebben we het gevoel dat het niet goed komt maar toch is dat altijd zo.

We passeren in het dorpje Capel-y-Ffin, een nog meer dan minuscuul dorpje dat welgeteld twee huizen telt plus een rode telefooncel! Of die nog effectief gebruikt wordt? Daar heb ik de nodige twijfels over. Misschien toch wel want in veel gebieden is er geen enkele service met de mobiele telefoon en ben je absoluut niet bereikbaar.

Op zeker ogenblik loopt de weg over een pas op een hoogte van 534 meter in de buurt van Hay Bluff, een steile wand van de Black Mountains. Langs alle kanten hebben we fantastische vergezichten over het Nationale Park en overal lopen schapen te grazen. Soms lopen ze op de weg zelf en dan moeten we even geduld hebben want de weg is te smal om de schapen te passeren. Schapen zijn in deze streken ook weggebruikers, alleen kennen ze de verkeersregels niet. Ze hebben wel het voorrecht van zwakke weggebruiker te zijn waardoor we hen voorrang verlenen.

Via Hay on Wye rijden we verder naar Brecon, ondertussen is het 18 graden en we weten dat we vandaag ook helemaal niet mogen klagen over het weer. Van dit dorp hadden we meer verwacht en dus rijden we terug naar de B&B nadat we in de Griffith waar we gisterenavond aten nog een bier drinken.

’s Avonds gaan we in de Plough and Harrow, een simpele pub naast onze B&B eten en het is een stuk lekkerder dan dat van gisteren.


Dag 12: woensdag 20 september

Een iets vroeger ontbijt, om 8u30 en daarna vertrekken we richting Llandeilo. We rijden langs een mooie route met uitgestrekte weilanden met honderden, zo niet duizenden schapen die rustig staan te grazen op de groene hellingen. We genieten van de uitgestrekte vergezichten en de soms bosrijke omgeving. Algauw komen we in het district Carmarthenshire terecht en vanuit Llandeilo volgen we een smal weggetje naar het Carreg Cennen Castle. De helling van de weg bedraagt 14 % en door het beperkte zicht is het toch weer een uitdaging. Om de Middeleeuwse ruïne die uitkijkt op de Black Mountains te bereiken, moeten we een heel eind naar boven klimmen tussen de rondlopende schapen met de nodige schapendrollen. Het weer is goed, wel bewolkt maar toch 17 graden, boven op de top waar het kasteel staat, is het winderig. 

Daarna rijden we naar Dinefwr Castle, gelegen aan de westkant van het nationale park en een goeie 4 kilometer van het Carreg Cennen Castle en weer moeten we een ultra smalle weg oprijden tussen de bomen en de bossen door. Eerst bezoeken we Newton House dat gebouwd werd in 1660 maar gerenoveerd in 1850 en het huis van de familie Rhys, afstammelingen van de Prinses van Deheaubarth die in het Dinefwr kasteel woonde.

Om het kasteel te bereiken moeten we een heel eind de heuvel op, eerst door een weiland, dan door een dichtbegroeid bos en na nog een stevige klim komen we eindelijk aan het kasteel dat ook nu weer bestaat uit een Middeleeuwse ruïne met ronde torens. Oorspronkelijk werd het kasteel bewoond door de Prinses van Deheaubarth maar kwam later in handen van de Engels Kroon en werd het een centrum voor koninklijke administratie en autoriteit.

Vanop de dikke muren van de ruïne hebben we een fantastisch uitzicht op de omgeving met majestueuze bergtoppen en de Tywi vallei.

Als we terugkomen aan de parking begint het licht te regenen maar de temperatuur bedraagt nog altijd 18 graden dus het is helemaal niet koud.

We rijden richting Tenby en ondertussen wordt de regen alsmaar heviger en daalt de temperatuur naar 15 graden, daarna komt er een dichte mist opzetten maar die verdwijnt gelukkig na een tijdje. Ondertussen komen we in het district Pembrokeshire.

Tenby is een havenstadje met een Middeleeuws ommuurd centrum maar na er een keertje doorgereden te zijn, rechtsomkeer gemaakt en terug erdoor gereden, kunnen we de haven niet vinden. In het begin van het dorp zijn er wegwijzers naar de haven maar eens je in het dorp komt, is er niets meer. Het dorp ligt op een heuvel en voor de zee moet je naar beneden, dat is het meest logische maar we vinden de zee niet. Op de duur zijn we het zodanig beu dat we de gps instellen op Pembroke, een goede 20 kilometer verder. We weten dat de Pembrokeshire Coast aan onze linkerkant ligt maar als we Pembroke bereiken, hebben we de zee nog altijd niet gezien. Toch een groot verschil met Ierland, waar je echt de kustweg de hele tijd kon volgen.

Als we Pembroke bereiken, regent het met bakken uit de lucht, we vinden een parking aan het kasteel, rennen de auto uit en de eerst bereikbare pub binnen, in dit geval de Royal George, waar we een bier drinken en een maaltijd eten.

Daarna rijden we naar onze B&B Lamphey Park in Lamphey. Als we inchecken en de gastheer ons onze kamer laat zien, staat er midden in de kamer een grote ladder. De kamer heeft hoge plafonds en blijkbaar heeft hij een lamp vervangen in de kroonluchter. De man schrikt en probeert de ladder zo vlug mogelijk uit de kamer te krijgen, waarschijnlijk denkt hij dat we het niet zien??? In feite is het een beetje een hilarisch moment.

De kamer is erg gedateerd en oubollig met zware tapijten en gordijnen maar het huis heeft dan ook een hele oude geschiedenis, alles ruikt een beetje muf maar het is dan ook de goedkoopste accommodatie van onze hele reis.


Dag 13: donderdag 21 september

We hebben niet goed geslapen, de bedden waren niet echt goed en je voelde de spiralen door de dunne matras heen. We nemen een licht ontbijt en vertrekken richting westkust. Bij Pembroke Bridge moeten we een kleine tol betalen van 75 pence, niet het vernoemen waard in feite.

Bij het dorpje Newgale zien we eindelijk de zee, hier is een keienstrand en men kan er volop surfen op de woeste golven. Daarna stijgt de weg weer met 16 %, ieder dorp heeft hier blijkbaar een Upper en Lower gedeelte. Om het kleine pittoreske dorpje Solva te bereiken moeten we terug dalen naar zeeniveau en daarna gaat de weg weer steil omhoog.

Dan volgen we de A487 naar St Davids, het kleinste stadje van Groot-Brittanië en bekend vanwege de magnifieke kathedraal die gebouwd is in de lokale purperkleurige steen en de grootste kathedraal van Wales. Naast de kathedraal staat Bishop’s Palace dat grotendeels gebouwd werd door Bisschop Gower in de jaren 1328 tot 1347. Het paleis waarvan nu enkel de ruïnes er nog staan bestaat uit drie lange gebouwen rond een binnenhof.

St Davids is ook het meest westelijke punt van het Pembrokeshire Coast Path.

Het weer is momenteel heel goed, 15 graden maar volop zon waardoor het toch warm aanvoelt.

Wat ons opvalt aan de kleine parkings langs de wegen is dat er nergens afvalbakken staan maar wel borden dat als je betrapt wordt bij het achterlaten van afval, je een boete krijgt die gaat van 1000 tot 1250 Britse pond!

In Fishguard volgen we de wegwijzers naar de vuurtoren van Strumble Head die staat op het punt van de kust dat het dichtst bij Ierland ligt. Als we uit de auto stappen en onze jas willen nemen, komen we tot de conclusie dat we die vergeten zijn in de vorige B&B. Toen we er gisteren aankwamen, regende het en aangezien de jassen nat waren en we ze nergens konden ophangen, hebben we die in de kleerkast gehangen. Normaal gezien doen we zulke dingen niet of we kijken altijd in de kast voor we vertrekken. Deze morgen hebben we dat niet gedaan. Het is toch balen want het zijn goede jassen en de afstand is al te groot om terug te keren aangezien we nog een dik aantal kilometers moeten rijden naar de volgende B&B en ook omdat het wegennet niet zo uitgebreid is als bij ons. Hier moet je meer tijd nemen om een bepaalde afstand af te leggen. We besluiten dan maar om verder te rijden.

Achteraf hebben we nog contact met de eigenaar van Lamphey Park waarbij hij beloofd om de jassen op te sturen naar België mits betaling van de portkosten en dat heeft hij ook inderdaad gedaan.

We passeren nog een aantal kleine dorpjes die de moeite niet waard zijn om er te stoppen en rijden verder naar New Quay, een klein vissersplaatsje met een historisch centrum en een plaats waar je dolfijnen en zeehonden kan spotten.

In Aberystwyth, een typische Britse badplaats zonder hoogbouw aan het strand zoals we bij ons overal vinden, floreert het toerisme hoewel we moeten toegeven dat het toerisme hier op zijn laatste beentjes loopt. Het is nochtans schitterend weer maar ik denk dat september toch wel de laatste goede maand van het jaar is. De baai met de pier en het omringende landschap is schitterend. We lopen de Royal Pier op die binnenin terug meer op een kermis lijkt met allerlei spelautomaten en een helse muziek en lopen naar de achterkant waar een bar en restaurant is en hier eten we de goedkoopste fish and chips van onze hele reis.

Het oorspronkelijke plan om hierna Devil’s Bridge en Mynach Falls te bezoeken, de hoogste waterval van Wales met een spectaculaire hoogte van 90 meter, laten we vallen want hiervoor moeten we een eind omrijden en de site is maar open tot 17 uur. Je kan niet alles hebben en dat motto houden we ook nu weer in gedachten.

Acht kilometer verder in Llandre ligt onze B&B Llety Ceiro waar we de komende nacht gaan slapen. Deze is al van een ander kaliber dan de vorige want ze hebben hier maar liefst elf kamers!


Dag 14: vrijdag 22 september

Het ontbijt in onze B&B stelt niet zoveel voor, we hebben al betere gehad. Wanneer we de sleutels afgeven, blijkt dat de receptionist een vrije dag heeft en het keukenpersoneel dat het ontbijt verzorgt, moet ook de check-out doen. De receptionist heeft geen bericht achtergelaten en dus weten ze niet of onze kamer nu wel of niet betaald is. Na de nodige uitleg van ons hoe de boeking verlopen is en dat de kamer al op voorhand betaald is door de reisorganisatie vinden ze dan toch een lijst met de melding P en dat wil zeggen PAID en dus betaald. De vrouw excuseert zich ten volle maar tenslotte kan zij er ook niet aan doen dat ze er deze job ook nog moet bijdoen. Hier zien we dus het verschil met de kleinschalige B&B’s met twee of drie kamers waarvan de eigenaars alles zelf doen van het ontvangen van de gasten, het bereiden van het ontbijt, het afscheid nemen bij vertrek tot het schoonmaken van de kamers. Zij hebben er alle belang bij dat alles tot in de puntjes geregeld is want het is hun broodwinning en zij doen het dan ook met hart en ziel. Bij de accommodaties met een groter aantal kamers wordt er met personeel gewerkt waarbij de ene niet weet van de andere, ze ontvangen een loon en ze werken niet met zoveel bevlieging als was het hun eigen B&B.

Vandaag rijden we richting Snowdonia Nationaal Park. We beslissen om niet meer terug te rijden naar Devil’s Bridge want tenslotte gaat het hier weer om een extra rit heen en terug van 50 kilometer en aangezien de wegen hier in Wales niet van het kaliber zijn om vlug ter plaatse te zijn, laten we het maar zo.

We volgen een route langs de westkust want volgens onze landkaart loopt deze route zodanig langs de kust dat we toch ook nog wel een paar keer de zee zullen zien wat hier in dit land al zeer zeldzaam is. De Britten zijn kampioen in het creëren van kleine parkeerplaatsen langs de weg waar absoluut niets te zien is. Komen we dan op plaatsen met een fantastisch uitzicht, kunnen we nergens halthouden!

We rijden langs rustige, slapende dorpjes met typisch Britse huizen in natuursteen waar geen kat te zien is. De huisjes zijn klein en hebben geen oprit of garage waardoor heel wat auto’s geparkeerd staan langs de kant van de toch al smalle wegen.

Het feit dat vele huisjes zo klein zijn, kunnen we best geloven. Gedurende deze reis hebben we al een paar keer voor het venster van een immobiliënkantoor gestaan en de prijzen van de huizen zijn hier fenomenaal hoog, nog hoger dan bij ons. Ook de huurprijzen zijn hier heel hoog, voor een huis dat niet buitensporig groot is, vragen ze 1500 à 2000 euro per maand en daar hebben we bij de omrekening van Britse pond naar euro geen misrekening gedaan! We vragen ons dus af of het dan toch het beloofde land is zoals sommige denken ofwel liggen de lonen en de welvaart zo hoog?

We hebben gedurende deze reis al heel wat kleinere wegenwerken gezien die op 2 manieren aangeduid worden, soms met verkeerslichten zoals wij die kennen, maar soms staat er aan het begin en eind een mannetje met een walkietalkie en een bordje met aan de ene kant de vermelding “STOP” en aan de andere kant “GO”, op die manier los je ook een beetje het probleem van de werkloosheid op. Bij grotere wegenwerken wordt dag en nacht gewerkt, ook op zondag.

De laatste 5 km vóór Aberdovery rijden we hoog boven een brede baan met een klein muurtje in natuursteen als afbakening waardoor we een mooi uitzicht hebben op de omgeving.

In een klein dorpje stoppen we aan een postkantoor voor het kopen van postzegels voor onze zichtkaarten want geen enkele souvenirshop verkoopt die. In de grote steden zien de postkantoren eruit zoals bij ons maar in de dorpjes bevinden de postkantoren zich in een winkel, er is een balie voor de winkelproducten en een balie en kassa apart voor het postkantoor. Ik vraag 5 postzegels voor een zichtkaart naar Europa maar ze hebben er maar 3 in voorraad! Voor de andere 2 kaarten geven ze me een mix van 3 verschillende postzegels per kaart met de nodige uitleg wat en hoe ik het moet doen.

We rijden het Snowdonia Nationaal Park binnen en volgen de route langs de dorpjes Bryncrug, Fairbourne, Llantelltyd en Barmouth, allemaal kleine, charmante en pittoreske dorpjes langs de kustroute.

Het Snowdonia Nationaal Park is een berggebied in het noorden van Wales met als hoogste top de Mount Snowdon op 1085 meter. Het is een gebied met een gevarieerd landschap, beboste dalen en valleien, een zee van heide en brem rond de afgelegen meren, kale rotsen, minuscule dorpjes met kabouterhuisjes in natuursteen, de berglandschappen zijn er echt spectaculair.

In Barmouth valt de regen terug met bakken uit de lucht en we stappen The Last Inn binnen, één van Wales meest befaamde en oudste Inns. Overal zijn er donkere zithoekjes met rode, gele en groen gekleurde lampjes, heel apart. Het blijft enorm regenen en het is amper 15 graden maar toch voelt het niet koud aan.

In alle winkeletalages staan al kerstversiering en kerstkaarten te koop, toch een beetje vroeg vinden we maar blijkbaar zijn de Britten gek op de kerstdagen. In alle eetgelegenheden kan men al reserveren voor het kerstdiner.

We rijden naar Harlech Castle en ondertussen zien we toch wel een verschil tussen Noord en Zuid Wales. In het zuiden zijn er smalle wegen met aan beide kanten metershoge hagen waar het uitzicht nul bedraagt, zoals in Zuid Engeland. In het noorden zien we de lage muurtjes uit natuursteen met uitzicht langs de ene kant op de zee en langs de andere kant op weidse landschappen met veel groen en zoiets doet ons terug denken aan Ierland.

Harlech Castle is één van de belangrijkste kastelen van Noord-Wales, de twee andere zijn Caernarfon Castle en Conwy Castle, die we op deze reis ook nog zullen bezoeken. Het kasteel staat op een 60 meter hoge rots en vandaaruit kijken we uit op de toppen van Snowdonia en de Ierse Zee.

We rijden naar Portmadog waar we in een pub een “pint” drinken en een nieuwe regenjas kopen want vandaag blijft de regen maar naar beneden stromen, een paraplu is geen optie want het waait hevig en bij de hevige wind is een poncho ook al geen optie.

Daarna rijden we naar onze B&B Sygun Fawr Country House in Beddgelert. Om deze te bereiken, moeten we langs een ultrasmalle weg van amper een auto breed zonder enkele uitwijkmogelijkheid (de zogenaamde “Passing places”) een heel eind naar boven rijden en we vragen ons af wat er in hemelsnaam moet gebeuren als we hier een tegenligger tegenkomen. We hadden op de voucher al gezien dat we in deze accommodatie konden dineren en nu wordt het ons duidelijk waarom, als je hier naar boven en beneden moet in het donker zal dat meer dan angstaanjagend zijn. We besluiten dan ook om hier vanavond te dineren.

Wanneer we inchecken, heet onze gastvrouw ons hartelijk welkom in Wales met een zure blik op de hevige regen buiten en ook zij zegt dat het de slechtste septembermaand is in jaren.

Het eten is meer verfijnd dan het traditionele pubfood. Op de kaart van voorgerechten zien we paté van everzwijn en daar kunnen we niet aan weerstaan. Als hoofdgerecht neemt Freddy zalm en krijgt een gigantisch stuk zalm geserveerd, ik neem een stuk lamsbout in rode wijnsaus. Hier geven ze niet de traditionele frieten die je in elke pub krijgt maar aardappelpuree en alles is heel lekker! De prijzen liggen iets hoger dan in een pub maar vallen nog heel goed mee, in elk geval stukken goedkoper dan bij ons.


Dag 15: zaterdag 23 september

We staan vroeg op en slaan het ontbijt over want we moeten om 9u30 in Llanberis zijn wat amper 22,9 kilometer rijden is maar door de smalle wegen verliezen we hier altijd veel tijd. We hebben vooraf geboekte tickets voor de Snowdon Mountain Railway, een treinrit naar de top van de Mount Snowdon op 1085 meter hoog, met de trein een uur heen, een stop van 30 minuten op de top en een uur terug.

We zijn nog maar net op weg of ik heb een email dat de treinrit naar de summit afgelast wordt door de hevige wind. Er zijn twee opties:

We kunnen de treinrit doen naar Rocky Valley, drie kwart van de rit naar de top d.w.z. een rit van 40 minuten heen, een stop van 10 minuten en een rit van 40 minuten terug. Om veiligheidsredenen kunnen we de trein gedurende de 10 minuten durende stop niet verlaten. Op die manier krijgen we 6 GBP per persoon terug maar aangezien ik voor deze treinrit 75 euro betaald heb, vind ik dit een laag bedrag, zeker omdat we de trein niet mogen verlaten. De treinen zijn afgesloten en door de ruiten kan je al geen goeie foto’s maken.

De tweede optie is dat we alles annuleren en dan krijg ik het volledige bedrag terugbetaald. Ik moet me wel melden of bellen want de terugbetaling gebeurt niet automatisch.

Het regent een beetje en er zijn heel veel lage wolken en door onze eerdere ervaringen denken we dat er daar boven niet zo veel te zien zal zijn. We beslissen dus maar om te annuleren en aan de ticketbalie wordt mijn creditcard onmiddellijk gecrediteerd.

We rijden verder naar Caernarfon waar we eerst het kasteel gaan bezoeken, één van de drie belangrijkste kastelen van Wales. In 1284 werd hier de eerste prins van Wales geboren en het is nog altijd de plaats waar de kroningsplechtigheid doorgaat van elke prins van Wales, de traditionele titel van de oudste zoon van de Britse vorst. Op 1 juli 1969 werd Prins Charles op de binnenhof van het kasteel tot Prince of Wales gekroond.

We bekijken er eerst een filmvoorstelling over de hele geschiedenis. Het kasteel is één van de mooiste kastelen die we tijdens deze reis al bezocht hebben en dit is grotendeels te danken aan Sir Llewelyn Turner die leefde van 1823 tot 1903 en die de ruïne ondanks felle tegenstand van de plaatselijke bevolking liet restaureren. Caernarfon staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco sinds 1986 maar het kasteel is in eigendom van Hare Majesteit de Koningin.

Het weer hier valt heel goed mee, het is droog met veel zon maar toch staat er nog steeds een hevige wind. Als die wind op zeeniveau al zo sterk is, kan ik me voorstellen dat het op de summit van Mount Snowdon een heel ander verhaal zal zijn.

Caernarfon is een pittoresk plaatsje dat gedeeltelijk binnen oude vestingmuren ligt. De muren, de 8 torens en de 2 poorten dateren uit dezelfde tijd als het kasteel. Doordat we het ontbijt gemist hebben, gaan we ontbijten (dit kan hier tot 12u ’s middags) in de Black Boy Inn, een pub uit 1522.

We lopen nog wat door de straatjes want we hebben alle tijd door de annulering van de trein en rijden dan naar Holyhead, gelegen op het Isle of Anglesey, het meest noordoostelijke punt van Wales en de plaats waar men de ferry kan nemen naar Dublin.

We gaan op zoek naar South Stack, we hebben de postcode niet en het wordt even zoeken want er staat ook geen enkele wegwijzer. Met onze wegenkaart en een beetje oriëntatiegevoel vinden we dan toch de plaats waar een vuurtoren staat op een klein schiereilandje waar de golven woest tegenaan beuken. Er staat hier een stevige wind waardoor we bijna van de klip geblazen worden maar het is droog en de omgeving is een pareltje, een echte aanrader.

Langs de A55 en de A4085, een heel pittoresk weggetje door het Snowdon Nationaal Park met vergezichten op een meer dan gevarieerd en fantastisch landschap rijden we naar Beddgelert. Ondertussen is het al 19 graden met veel zon en het blijft droog en dat is al een hele meevaller.

Beddgelert is een klein dorpje met pittoreske huizen uit natuursteen, een bruggetje over een snelstromende beek en winkeltjes met kunstwerk en souvenirs en niet te vergeten de nodige pubs waardoor er ook heel wat toeristen komen. Ook de vele wandelaars die eerst een wandeling gemaakt hebben door het nationale park genieten hier van een welverdiende rustpauze. Het Snowdon nationale park is immers een paradijs voor wandelaars met kilometers aan wandelpaden, ook Mount Snowdon kan men beklimmen. In dit dorpje komen 3 dalen samen en het kijkt uit op de Pass of Aberglaslyn.

In de late namiddag rijden we weer de smalle weg op naar onze B&B waar we door het late ontbijt ook weer dineren. Het is er heel wat rustiger dan de avond ervoor en het eten, zonder voorgerecht dit keer, is terug fantastisch.

 

Dag 16: zondag 24 september

Vandaag hebben we een vrij rustige dag in het verschiet. We rijden langs de A498 met mooie vergezichten op het nationale park en de verschillende bergen waarvan Mount Snowdon de hoogste is maar spijtig genoeg gaat de top weer schuil in de mist.

We komen in County Conwy en genieten nog ten volle van het prachtige landschap met bergtoppen en diepe dalen.

Capel Curig is een minuscuul dorpje en we rijden door naar Betws-y-Coed, een typisch Welsh dorpje en een schilderachtig plaatsje met de Pont-y-Pair, een mooie stenen brug over de rivier Llugwy. We vinden het er erg toeristisch en zo erg interessant is het dorp nu ook weer niet, er zijn ontelbare winkels met outdoor kledij voor de vele wandelaars in dit gebied. Alles staat in de aanbieding want het einde van het seizoen komt eraan. Dezelfde jas die ik kocht in Portmadog staat hier 18 GBP goedkoper geprijsd. Verder zijn er veel winkels met kunstnijverheid en geweven stoffen.

Daarna rijden we naar Conwy, een ommuurde stad met een mooie binnenstad en een grote haven. De belangrijkste bezienswaardigheid is het kasteel, één van de drie belangrijkste kastelen van Noord-Wales. Het kasteel is een pareltje met een authentieke Middeleeuwse sfeer. Er zijn verschillende torens met donkere wenteltrappen naar boven waar we een fantastisch uitzicht hebben over de omgeving en de haven.

In de George and Dragon Pub gaan we een “pint Carling” drinken. De pub heeft een “beer garden” en aangezien het weer goed is (17 graden, bewolkt maar droog) zitten we buiten op de houten banken.

Daarna lopen we verder door de straatjes met allerlei winkeltjes en eethuizen en bezoeken Plas Mawr, een Brits Elizabethaans herenhuis dat gebouwd werd tussen 1576 en 1585 door Robert Wynn. Het interieur en de kamers getuigen van Tudor stijl met gedetailleerd sierpleisterwerk en het geeft een beeld van het huishouden van rijke kooplieden.

Als we het huis buitenkomen, regent het licht en we lopen nog een eindje bovenop de stadsmuren richting kasteel waar onze auto geparkeerd staat. Daar vinden we het genoeg geweest en we vertrekken richting Chester langs de A55.Het is heel druk op de autoweg en de file is nooit ver weg. De gps brengt ons dankzij de postcode netjes naar onze B&B Stone Villa Guest House waar we een Executive Family Room hebben met een groot bed en een kleintje, inclusief zithoek, een pracht van een kamer.

In Faulkner Street, niet ver van onze accommodatie zijn veel pubs maar in die straat is er een soort braderie met allerhande eettentjes en tentjes waar ze allerhande prullaria verkopen. De pubs zitten overvol en alle bieren worden getapt in grote plastiek glazen. De meeste feestvierders hebben blijkbaar al een fiks aantal glazen genuttigd en hebben de grootste lol.

Aan de andere kant van de straat is een Chinees restaurant en we beslissen om daar dan maar te gaan eten. Gelukkig kunnen we zonder reservering binnen want tenslotte is het zondagavond en het restaurant loopt al vlug vol. Het eten is lekker en toch wel goedkoop in vergelijking met ons dure Belgenland.


Dag 17: maandag 25 september

Vanaf onze B&B lopen we de anderhalve kilometer naar het stadscentrum van Chester. We lopen de mooie Eastgate Clock voorbij en bezoeken eerst de kathedraal die immens groot is en een werkelijk pareltje met weelderige schatten en gigantische rijkdommen. Overal staan beelden en sculpturen van dieren, in een glazen afgesloten kast ligt zelfs een dode kat en we vinden het griezelig en vrij luguber en snappen niet echt de context ervan. Er wordt geen ingangsprijs gevraagd maar wel een vrijwillige donatie. Bij de uitgang zijn er toiletten die in schril contrast staan met de rijkdom binnen in de kathedraal. Aan de toiletten hangt een bord dat ze zich excuseren voor de abominabele staat van de toiletten maar dat ze niet de middelen hebben om deze te verfraaien en daarom vragen ze ook voor de toiletten een vrijwillige donatie die we dan ook straal negeren. Misschien kunnen ze iets van het vele goud uit de kathedraal verkopen en besteden voor een grondige renovatie van de toiletten???

Daarna gaan we op zoek naar de stopplaats van de Hop on Hop off bus waarvoor we al tickets geboekt hebben via het internet. De stopplaats aan de kathedraal doen ze blijkbaar alleen aan op zondag en dus moeten we een eindje lopen naar de volgende stop.

We stappen daar op de bus en worden verplicht om naar het bovenste verdiep te gaan omdat daar een gids is. Zulke dingen haten we en deze manier van Hop on Hop off zijn we echt niet gewoon. We hebben deze bussen al gebruikt in Dublin en een paar keer in Andalusië en daar ging het telkens met oortjes waarbij we de taal konden kiezen. Er zitten amper een paar mensen op de bus en de gids moet weten waar iedereen vandaan komt en hoe we de stad ingekomen zijn. Als we zeggen dat we Belgen zijn, wordt er door de andere 4 mensen verbaasd gereageerd. Ik krijg de indruk dat we de enige Belgen zijn die ooit in heel lange tijd deze Hop on Hop off genomen hebben.

We stappen uit aan de volgende stop en er wordt ons door de gids uitdrukkelijk gevraagd of we nu al uitstappen, ja, dat willen we zeker want aan deze stopplaats is het oude Romeinse Amfitheater, misschien niet de belangrijkste bezienswaardigheid maar we willen het toch zien. Trouwens, waarom stopt hier anders deze bus?

Vanaf hier is het een kort eindje lopen naar de Groves, een wandelpad langs de rivier de Dee dat begint aan Lower BridgeStreet en eindigt aan Grosvenor Park en zo lopen we verder naar Chester Castle en het militaire museum. We komen tot de conclusie dat Chester niet zo groot is als we verwacht hadden en dat we door onze wandeling al een aantal haltes overgeslagen hebben want die liggen wel erg dicht bij elkaar!

In The Saddle Inn gaan we iets drinken als tijdverdrijf want op deze manier gaan we de hele dag hier niet vol maken. Eerst zijn we van plan om de bus te nemen aan stop 9 maar even verder is Stanley’s Palace, een huis in Elizabethaanse stijl uit 1591 en dus lopen we daarheen. Bij het huis aangekomen, kunnen we het echter niet bezoeken en dus lopen we door naar stop 10 aan de paardenracebaan en we vragen ons af waarom we in feite een Hop on Hop off bus geboekt hebben als we alles te voet doen?

We lopen door naar de omgeving van de oude haven en zien ondertussen onze bus voorbijrijden dus we lopen terug maar vinden geen bordje van stop 10! Op dat moment is het ons zodanig beu dat we te voet teruglopen naar het centrum.

Een goeie raad: neem geen ticket voor de Hop on Hop off bus in Chester, het is het geld niet waard!!

In The Watergates Bar and The Old Crypt, een pub daterende uit 1180 met een meterslange bar gaan we iets drinken, bij het bestellen van een glas wijn kan men hier in dit land kiezen tussen een klein, medium of groot glas. Een klein glas is 175 ml, een groot glas bedraagt 250 ml en alles wordt eerst in inox maatbekers gegoten en daarna overgeheveld naar het wijnglas, op die manier kloppen de maten perfect. Je kan kiezen tussen verschillende soorten wijn van goedkoper naar duurder. Dit is een betere manier dan bij ons waar je soms heel veel betaalt voor een erg klein glaasje wijn.

Ook hier ervaren we het nonchalante gedoe van het afruimen. In veel pubs kan men eten en dan worden de tafels wel afgeruimd maar niet schoongemaakt waardoor alle tafels in elke pub een plakgevoel geven. De tafels vertonen biervlekken, vlekken van ketchup, bruine sauzen waarop de Britten dol zijn en noem maar op. Het is steeds zaak om de tafels zo weinig mogelijk aan te raken en er zeker niet op te gaan liggen met je armen!!! NOT DONE!!! Doe je het wel mag je zeker je jasje of trui gaan wassen want je plakt sowieso aan de tafel, als je je al kan losmaken…..

We lopen nog wat door het autovrije centrum en gaan iets eten in The Victoria Pub waarna we de intentie hebben om te voet terug te keren naar onze B&B. Maar zoals het ons dikwijls overkomt, lopen we verkeerd en komen we aan het kasteel en de universiteit terecht die we vandaag tijdens onze (grote) wandeling al gezien hebben. We bekijken het stadsplan langs alle mogelijke kanten maar op de duur weten we niet meer welke richting we uit moeten en dus lopen we naar stop 9 van onze Hop on Hop off bus waar we al nauwelijks gebruik van gemaakt hebben. We blijven een paar haltes zitten en komen tot de conclusie dat de folder van deze bus gedateerd is en dringend aan een update toe. Stop 10 waar we vandaag naar gezocht hebben, bestaat niet meer en de stop aan de kathedraal waar we deze ochtend stonden, doen ze dan op weekdagen toch aan!

Aan het treinstation stappen we uit de bus en lopen terug naar onze B&B en daar staat op onze stappenteller 16.611 stappen, omgerekend 11,86 kilometer!


Dag 18: dinsdag 26 september

We vertrekken om 9u30 voor een rit van 235 kilometer naar Snitterfield waar onze volgende B&B is, het is dan 15 graden, droog en af en toe komt de zon door de wolken piepen.

Onderweg zien we het idyllische kanaaltje Shopshire Union Canal, met een oud stenen bruggetje en een paar lange, lage woonboten, een echt plaatje!

Na ongeveer 50 km komen we op de Motorway M6 richting Birmingham en zo schieten we aardig op terwijl het ondertussen al 19 graden is met wolken en af en toe de zon.

Door het groene landschap zien we al aardig wat herfstkleuren opduiken en dat geeft het anders eenzijdige groene landschap een heel ander uitzicht en dimensie.

We rijden naar de Cotswolds, één van de mooiste gebieden van Groot-Brittanië met kleine dorpjes, schilderachtige huisjes en idyllische plaatsen.

Onze eerste stop is Bibury, één van de mooiste dorpjes in het graafschap Gloucestershire. Door het dorpje stroomt de rivier de Coln en de kleine bruggetjes met de oude huisjes in de kenmerkende zandkleurige steen maken het geheel af. Het hoogtepunt van het dorp is Arlington Row, een minuscuul straatje met schots en scheefstaande oude wevershuisjes met puntige pannendaken en opgesmukt met klimplanten en stokrozen. Het geheel is beschermd gebied en behoort tot de National Trust. Het Swan Hotel, een 17e eeuws hotel, staat idyllisch aan het bruggetje en even verder is een forellenkwekerij. Het enige niet idyllische punt zijn de vele Chinese toeristen die hier rondlopen!

We rijden naar Burford maar dit is een iets grotere plaats waarvan de hoofdstraat groot en breed is met veel antiekwinkels en het geheel is niet zo authentiek. De temperatuur stijgt naar 21 graden met volle zonneschijn en het is de mooiste dag tot nu toe.

Bourton on the Water staat bekend als een topper, door het dorp stroomt de rivier de Windrush en mede door zijn vele bruggetjes wordt het omschreven als het Venetië van de Cotswolds maar dat vinden we sterk overdreven. Het lijkt meer op Nederland met zijn vele beekjes en bruggetjes. Het dorp is erg toeristisch en ook hier worden we gek van de horden Chinezen die als compleet gekken door het dorp hollen.

We rijden verder naar Upper Slaughter waar niet veel te zien is in tegenstelling met Lower Slaughter dat heel erg idyllisch is met fotogenieke kleine cottages en gebruikt wordt als decor voor film- en tv-series.

We beslissen om nog even kort te stoppen in Stow in the Wold want de tijd begint te dringen omdat we vóór 18u moeten inchecken in onze volgende B&B. In Stow in the Wold staat de St Edward’s church met de beroemde deur die omgeven wordt door 2 bomen.

Daarna rijden we naar onze B&B Shakespeare’s View in Snitterfield, 6 kilometer van Stratford upon Avon en ’s avonds eten we in The Snitterfields Arms een lekkere rib-eye.


Dag 19: woensdag 27 september

We ontbijten om 8u en rijden naar een parking in het centrum van de stad Stratford upon Avon. De parking is in Rother Street en het is een parking met verschillende verdiepingen waar we bij het inrijden een ticket kunnen nemen en achteraf betalen en niet zoals bij een “pay and display” op voorhand moeten inschatten hoelang we zullen blijven.

We hebben vooraf geboekte tickets voor de hop on hop off bus omdat twee huizen van The Shakespeare’s Birthday Trust een heel eind buiten de stad gelegen zijn.

The Shakespeare’s Birthday Trust heeft 5 huizen in zijn bezit en die willen we vandaag allemaal bezoeken, ook voor deze huizen hebben we op voorhand op het internet tickets gekocht omdat dit goedkoper was dan de tickets te kopen aan de kassa.

Aan het marktplein en de Amerikaanse fontein stappen we op de bus en we beslissen om eerst de twee verst gelegen huizen te bezoeken omdat de laatste bus maar gaat tot 16u30.

Het eerste huis is Anne Hathaway’s Cottage, de cottage die bewoond werd door de ouders van Anne Hathaway, de echtgenote van William Shakespeare. William was 18 en Anne 26 jaar oud toen ze trouwden en voor dit huwelijk moest speciale toestemming gevraagd worden wegens de jonge leeftijd van William. Zes maanden later werd hun eerste kind geboren, later zouden ze nog een tweeling krijgen. De eerste 5 jaar van hun huwelijk woonden William en Anne in het huis van zijn ouders en daarom wordt het huis Anne Hathaway’s Cottage genoemd en niet Anne Shakespeare’s Cottage.

Spijtig genoeg staat het huis in de steigers voor dringende renovatiewerken maar binnenin is het een echt pareltje met de originele meubelen waaronder het bed van Anne Hathaway. Anne overleefde haar echtgenoot gedurende 7 jaar en stierf op 76-jarige leeftijd.

Onze volgende stop is Mary Arden’s Farm, het huis van de moeder van Shakespeare. Het is een nu nog werkende Tudor boerderij met kippen, koeien, ezels, paarden, eenden en noem maar op. Er worden ook demonstraties gegeven over de valkenjacht. Het interieur is weerom magnifiek en heel authentiek en we moeten heel laag bukken om door de lage deuren heen te stappen. Deze werden in die tijd gebouwd omdat zoiets veel goedkoper was. Alleen de ouders van William hadden een echt bed, hun 8 kinderen waarvan William de derde in rij was, sliepen op de hoogste verdieping op een dunne matras.

In Henley Street, een autovrije straat met ontelbare winkeltjes en horden toeristen bezoeken we Shakespeare’s Birthplace. Bij het binnenkomen moeten alle tassen opengemaakt en gecontroleerd worden uit veiligheidsoverwegingen. Eerst lopen we door een tentoonstelling over zijn leven en werk en daarna bezoeken we het huis met het interieur zoals het in die tijd moet geweest zijn, samen met de werkplaats van John Shakespeare, zijn vader. Bij elk van de huizen die we al bezocht hebben, hoort een mooie tuin en dus ook hier.

Het vierde huis dat we bezoeken is Shakespeare’s New Place waar hij zijn oude dag doorbracht maar dit stelt niet veel voor en daar lopen we al vlug terug buiten. In dit huis dat hij bewoonde van 1597 tot zijn dood in 1616 schreef hij 26 van zijn 38 stukken en zag zijn sonnetten en andere poëzie gepubliceerd. Naast het huis bevindt zich de pas aangelegde Elizabethan Knott Garden, een mooi aangelegde tuin waar het heerlijk wandelen is.

Het laatste huis is Hall’s Croft, het woonhuis van zijn dochter Suzanna die getrouwd was met een dokter. In alle vijf de huizen bevinden zich mensen gekleed in de traditionele kledij van toen die uitleggen en uitbeelden hoe het leven er indertijd uitzag, deze mensen zijn werknemers van de Shakespeare’s Birthplace Trust.

Vandaar lopen we naar de kant van de rivier de Avon waar we een voetgangerspontje, botenverhuur en talrijke eenden en zwanen zien. Aan Bridgefoot staat het Shakespeare’s Memorial, een indrukwekkend standbeeld en werkelijk alles aan deze plaats herinnert aan de wereldberoemde schrijver.

Na het eten van een fish and chips rijden we terug naar onze B&B voor de nodige rust want morgen wacht ons weer een lange dag.


Dag 20: donderdag 28 september

Een vroeg ontbijt om 7u30 en daarna vertrekken we naar Windsor voor een bezoek aan Windsor Castle. Normaal gezien sluit het kasteel pas om 17u15 maar door onvoorziene omstandigheden is dit vandaag 16u met als laatste entree om 14u.

Door één van onze vorige B&B eigenaars is ons gezegd dat de mogelijkheid bestaat dat we lang in de file kunnen staan omdat Windsor in de nabijheid ligt van Heathrow en Londen. Maar al bij al valt dit dik mee en rond 10 uur staan we op de parking. Windsor Castle heeft geen eigen parkings en dus moet er geparkeerd worden op openbare parkings in de omgeving. Dankzij ons opzoekingswerk op het internet van de avond ervoor en het ingeven van de postcode op onze gps komen we op de dichtstbijzijnde parking terecht.

Als we aan de ticketshop van het kasteel komen, is het er gigantisch druk met een ellenlange wachtrij maar dankzij onze vooraf geboekte tickets via internet kunnen we de wachtrij overslaan en gaat alles vrij vlot en zijn we meteen binnen.

Windsor Castle is het grootste kasteel van Engeland, opeenvolgende vorsten hebben het kasteel steeds verbouwd en vergroot maar eens we binnen de vestingmuren zijn, valt het uitzicht een beetje tegen. Overal zijn er renovatiewerken aan de gang, zelfs de ruitenwassers zijn er aan het werk en dus staan er overal auto’s en kleine bestelwagens tot gigantische kranen en steigers.

Eerst lopen we naar de St George’s Chapel die wel indrukwekkend is en een mooi voorbeeld van Gotische architectuur.

Een doorgang leidt naar het noord-terras uit 1570 en hier hebben we een uitzicht op Eton College en Londen.

Het is schitterend weer met 23 graden en volle zon, een mens zou er zelfs van gaan zweten!

Richting tuinen is de weg afgesloten door de werken en dus gaan we in de rij staan voor Queen Mary’s Doll’s House en de State Apartments. Queen Mary’s Doll’s House is een donkere ruimte met in het midden het gigantische poppenhuis dat in 1924 geschonken werd aan koningin Mary. Alle kamers met meubilair, de in leer gebonden boeken in de bibliotheek, de schilderijen, de tuin en de auto’s in de garage zijn perfect nagemaakt op een schaal van 1:12. We maken een rondje langs het poppenhuis en komen in de State Apartments terecht. Ook hier is fotograferen verboden en er wordt nauw op toegezien. Een Chinese man die betrapt wordt, moet alle foto’s die hij hierbinnen maakte, wissen. Maar dan kennen ze Freddy natuurlijk niet en bij het buitengaan heeft hij toch een 5-tal foto’s gescoord zonder betrapt te worden.

De State Apartments zijn werkelijk een pareltje met de mooiste rijkdommen die een mens zich maar kan inbeelden, en dan zien we alleen de noordvleugel want de oost- en zuidvleugel zijn de privévertrekken van de koningin. De meubelen, tapijten, schilderijen van Rembrandt, Rubens en andere grootheden, de plafondschilderingen, de gouden en marmeren ornamenten, kroonluchters, bronzen borstbeelden, wapens en harnassen, er zijn geen woorden genoeg om alles te beschrijven. Buiten zijn overal wachtposten en die worden op bepaalde tijdstippen afgelost en dat is weer een bezienswaardigheid.

Daarna willen we naar de Round Tower die te bezichtigen is met een gids gedurende de maanden augustus tot september maar we vinden geen enkele ingang en dus vragen we aan één van de vele begeleiders die overal een oogje in het zeil houden, veelal gepensioneerden die blijkbaar een bijbaantje hebben of vrijwilliger zijn hoe en waar we nu moeten zijn voor de Round Tower. Het blijkt dat men voor het bezoek aan de Round Tower een extra ticket moet hebben dat 8,50 GBP per persoon kost, nochtans heb ik bij het boeken van de tickets hierover niets gevonden op het internet. We vragen de man hoe we dan in de tuinen moeten komen en dan krijgen we de uitleg dat het dit jaar voor het eerst is dat de tuinen niet te bezichtigen zijn, mede door de vele renovatiewerken. We vinden het er een beetje over, wel de volle pot aan ingangsprijs vragen maar niet de tuinen kunnen bezichtigen plus het feit dat door alle werken die er aan de gang zijn er geen mooie foto’s kunnen gemaakt worden. We besluiten dan ook om de Round Tower te laten voor wat die is en lopen de vestingmuren van het kasteel uit en gaan via Park Lane richting Windsor Park waar één van de attracties de Long Walk is, een 5 km lange laan aan de zuidkant van het kasteel. We nemen er een foto maar erg ver lopen we niet want dit park is verschillende ha groot.

We lopen nog een rondje in de straten rond het kasteel met ontelbare souvenirwinkeltjes met alle rotzooi die niemand wil kopen en die allemaal gerund worden door vreemdelingen die dit het beloofde land vinden. In één van de vele eetgelegenheden gaan we een hapje eten, een zogenaamde croque monsieur maar die er heel anders uitziet dan wij het gewoon zijn.

Daarna rijden we naar The Winning Post Inn in Winkfield voor onze laatste overnachting van deze reis waar we echter heel onvriendelijk ontvangen worden. Volgens hen komen we op geen enkele lijst voor en we kunnen enkel een kamer krijgen als we het nummer van onze creditcard geven. Wanneer we dit weigeren met de nodige uitleg dat alles geregeld is door onze reisorganisatie en met onze voucher in de hand blijven ze aandringen. Ik sta op het punt om onze reisorganisatie te bellen en als we vragen of we nu wel of niet een kamer hebben, krijgen we toch een kamer toegewezen wat trouwens een twin kamer is zoals we geboekt hebben, met de melding dat ze zelf de organisatie zullen contacteren. We worden de trap opgestuurd zonder verdere uitleg over ontbijt, wificode of andere relevante dingen.

Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt en we willen aan andere reizigers de raad geven om deze accommodatie links te laten liggen. Het is een 4-sterren accommodatie maar aan algemene beleefdheid scoren ze nul!!


Dag 21: vrijdag 29 september

Om 7u30 nemen we het ontbijt, we zitten alleen in de ontbijtzaal en de helft van de producten is er nog niet hoewel het ontbijt begint om 7u. We geven er niet om, het is onze laatste dag en in deze B&B willen we zeker en vast nooit meer terugkomen.

We schieten goed op via de autosnelweg en hebben amper te maken met file. Rond 10u20 komen we aan in Dover waar we de ferry van 12u kunnen nemen naar Duinkerken i.p.v. de geboekte ferry van 14u en daardoor komen we aan rond 15u plaatselijke tijd.


We hebben een schitterende reis gehad met heel wat hoogtepunten, fantastische accommodaties en alles is naar wens verlopen.

In totaal hebben we ongeveer 3600 kilometer afgelegd met de auto.

Te voet hebben we op die drie weken 144,28 km afgelegd!!