Noorwegen reisverhaal

Reisverhaal Noorwegen

augustus 2016


Eind 2015 beginnen we al na te denken over een vakantie voor het jaar daarop. Er zijn verschillende opties maar Noorwegen springt er tenslotte glansrijk uit. Wat we wel beseffen is dat het een dure bestemming wordt maar we besluiten er toch voor te gaan.

In eerste instantie zoeken we op het internet wat er allemaal mogelijk is en zo komen we op de website van Nordic, een reisorganisatie uit Buggenhout die gespecialiseerd is in de Scandinavische landen en IJsland. We maken een afspraak en worden ontvangen in een houten blokhut waar ons de diverse rondreizen voorgesteld worden. Eentje bevalt ons wel en zo is de klus snel geklaard.

We boeken en ruim drie weken vóór vertrek krijgen we een pak informatie toegestuurd per post zoals stadsplattegronden, boekjes met alle bezienswaardigheden en to-do’s per regio. Werkelijk top, nog nergens meegemaakt.

We kiezen ervoor om met eigen auto naar Noorwegen te gaan, ook daarvoor hebben we meerdere opties, via Denemarken of via Kiel in Duitsland. We opteren voor de ferry van Color Lines vanuit Kiel naar Oslo, een boottocht van 20 uur. Niet de goedkoopste oplossing maar het lijkt ons de beste.

De ferry vertrekt op maandag 1 augustus om 14 uur waarbij we moeten inchecken om 12 uur, daardoor zouden we hier thuis moeten vertrekken in het midden van de nacht en dat zien we niet echt zitten dus boeken we een overnachting in Kiel waardoor onze vakantie een dag vroeger begint.

Op zondag 31 juli vertrekken we thuis om 8u ’s morgens voor de rit naar Kiel, toch al gauw een afstand van 685 km. We volgen de aanbevelingen van Nordic en rijden via Breda, Utrecht, Apeldoorn, Osnabrück, Bremen, Hamburg naar Kiel. Alles gaat vlotjes en de vele wegenwerken in Duitsland vallen al bij al goed mee, misschien ook wel omdat het zondag is, wel een paar keer file maar niet in de mate dat we lang stil staan, we kunnen altijd rijden en dat geeft toch een fijn gevoel. Rond 16u komen we in Kiel aan en rijden naar ons overnachtinghotel, het Ghotel hotel & living Kiel waar we een gigantisch grote kamer krijgen waar we al direct spijt hebben dat we er maar één nacht blijven.


Dag 1: Maandag 1 augustus

Om 8u30 staan we klaar voor het ontbijt en het is lang geleden dat we zo een uitgebreid ontbijt gezien hebben.

Daarna rijden we naar de Norwegenkai waar het schip van Color Line ligt dat ons naar Oslo zal brengen. Bij het inchecken blijkt dat we een gehandicapten cabine hebben. Er moet bij de boeking ergens een fout gebeurd zijn, maar waar dat gebeurd is, is nog de vraag. Verder verloopt alles tamelijk vlotjes en iets na twaalf rijden we het schip binnen.  De auto’s staan heel dicht op elkaar zoals vorig jaar toen we naar Ierland gingen en het duurt even voor we de trap vinden die naar boven leidt. De Color Magic is gigantisch, groter dan de ferry van vorig jaar naar Ierland. Er is terug alles aan boord van een 160 meter lange promenade met winkels, bars en restaurants waar op gezette tijden een artiest een liedje zingt, tot cinema, casino, discotheken, golf simulator, tropisch zwembad, fitness, sauna, wellness, theater en kindertheater. Alles is pure luxe. In het Oceanic à La carte restaurant kan men eten met een fantastisch uitzicht door het panoramavenster.

Onze slaapcabine valt groter uit dan normaal mede doordat het een cabine is voor gehandicapten, er moet dus een rolstoel in kunnen en we hebben alle plaats. Er is zelfs een tv-toestel waarop we ook de route en de positie van de boot kunnen volgen.

Als het schip de haven uitvaart, schalt er door de luidsprekers het liedje “I am sailing” van Rod Stewart wat toch een apart gevoel geeft. Mensen staan op de kade te zwaaien en het doet denken aan de Titanic, hopelijk heeft dit een betere afloop.

Rond 18u45 varen we onder de lange brug die het vasteland van Denemarken verbindt met Kopenhagen, een gigantische brug, vele kilometers lang. De tijd gaat snel voorbij en om 20u melden we ons aan het Grand Buffet waar we twee uur lang kunnen eten zoveel we maar op krijgen. Er is een gigantische keuze aan warme en koude voorgerechten, soep, hoofdgerechten, bijgerechten en desserts.


Dag 2: Dinsdag 2 augustus

’s Nachts begint het schip meer te schommelen en onze nachtrust is niet meteen de beste maar goed, zulke dingen moet je erbij nemen. We staan om 7u30 op omdat we niet echt weten wanneer we de kajuit moeten verlaten. Als we uit het raam van de kajuit kijken, denken we dat het regent maar het is een soort carwash die de buitenzijde van de boot schoonmaakt. Algauw varen we de Oslo fjord binnen en we krijgen al meteen een mooie start van onze reis. Rond 10u ligt de boot aan de kade maar het naar buiten rijden uit de boot en de identiteitscontrole duurt een uur waardoor het 11u is als we verder kunnen. We zijn vlug de stad uit en volgen een poosje de E18 en daarna de E16 richting Bergen. Onze route loopt langs brede fjorden en meren. Onderweg kopen we een belegd broodje en cola bij een tankstation, we volgen hierbij het voorbeeld van ontelbare Noren die hetzelfde doen. Het is hier een goedkope manier van eten.

We rijden door het groene Hallingdal, een dal omringd door steile berghellingen, met een overvloed aan water gaande van meren tot fjorden, een zee van naaldbomen en snelstromende kleine riviertjes. Het is ongeveer 15 graden, niet te warm maar het is te doen.

In Gol bezoeken we het Gordarike Vikingpark, een middeleeuws park met een kopie van de oorspronkelijke staafkerk van Gol die nu in het Folkemuseet in Oslo staat. De rest van het park is meer bedoeld voor kinderen die zich even in de tijd van de Vikingen wanen.

Enkele kilometers ten westen van Gol staat de Torpo Stavkirke naast de nieuwe witte kerk. Het is een prachtige houten staafkerk uit de 12e eeuw met binnenin hoge zuilen en zeer mooie fresco’s op de gewelven. Een meisje overvalt ons een beetje met de vraag of we de kerk willen bezoeken. Na ons positieve antwoord moeten we 50 NOK pp betalen en eens we de kerk binnen zijn blijkt het dat we geen foto’s mogen nemen van het interieur. Daar hebben we een hekel aan en indien we dit op voorhand hadden geweten, gingen we niet betalen. Foto’s van de buitenkant zijn gratis.

Een staafkerk is een geheel uit hout opgetrokken kerkgebouw met een typische bouwstijl die vooral in Scandinavië wordt aangetroffen, met houtsnijwerk waarvan de motieven verwijzen naar de Vikingtijd. De daken hebben dezelfde structuur als de Vikingschepen. Er zijn ook altijd losstaande klokkentorens want een staafkerk heeft nooit klokken.

Onze laatste stop vandaag is de staafkerk van Hol, die is gesloten maar de buitenkant levert toch weer een mooie foto op.

Daarna rijden we naar Geilo, gelegen aan de Ustedalsfjorden. Geilo is vooral bekend als skigebied met een centrum op 800 meter boven zeeniveau en het hoogste punt op 1180 meter. In de zomer kan men er fantastische wandelingen maken op de Hardangervidda.

Ons hotel is het historische Dr. Holms Hotel. Het hotel werd in 1909 opgericht door Dr. Ingebrikt Christian Holms, een specialist in ademhalingsziekten. In het begin was het hotel een kuuroord voor zieke mensen uit de streek van Oslo en Bergen die hier konden herstellen door het inademen van de zuivere berglucht. Het hotel is fenomenaal, niet zozeer aan de buitenkant maar wel aan de binnenkant met een fantastisch interieur en accessoires die dateren uit lang vervlogen tijden.

’s Avonds genieten we van het uitgebreide en weelderige buffet met allerlei gerechten. Voor de twee biertjes bij het eten betalen we 10 euro het stuk. Wanneer we het restaurant verlaten, passeren we de bar maar die is leeg, hoe zou dat nu komen?


Dag 3: woensdag 3 augustus

We slapen tot 8 uur en gaan ontbijten, hier ook weer is er een grandioos keuzebuffet.

Daarna vertrekken we voor een rit over de Hardangervidda, de grootste hoogvlakte van Europa en een natuurgebied dat ongeveer 8000 km² groot is. Het centrale gedeelte ligt tussen de 1200 en 1400 meter hoog met bergtoppen tot bijna 1900 meter: de Hardangerjøkulen. Een deel van dit gebied is Nationaal Park en daarmee het grootste nationaal park van Noorwegen.

De hoogvlakte is het restant van een berggebied dat in de ijstijden door gletsjers is afgesleten. Aan die gletsjers dankt het gebied zijn huidige vorm met grote open vlaktes, rustieke en languitgestrekte meren en hoge toppen. De hoogvlakte is een ruig natuurgebied met grote kale rotsen zonder een enkele boom. Ook de flora is tamelijk beperkt, we zien alleen mossen en paarse heidebloemen. Op de hogere gedeeltes zien we eeuwige sneeuw. In de verte zien we de Hardangerjøkulen, met een oppervlakte van 73 km² de grootste gletsjer in het gebied die ontstond circa 2000 à 3000 jaar geleden. In de winter ligt er een dik pak sneeuw en daardoor is het ook een uitgelezen bestemming voor tal van wintersporten. Dit blijkt ook uit de talrijke toeristenhutten die hier te huur zijn. In de zomer is het een paradijs voor trekkers en wandelaars die genieten van de gemarkeerde wandelpaden en de schitterende uitzichten.

Vanaf het dorpje Haugastøl volgen we de National Tourist Route Hardangervidda die loopt tot aan de Eidfjord, een afstand van 67 km. Deze weg is het ganse jaar geopend maar in de winter kan deze wel voor kortere periodes gesloten worden als het weer het niet zou toelaten. Voor het ogenblik is het op de hoogvlakte 9 graden Celsius en er staat een serieuze wind dus een dikke fleecetrui is toch aangenaam. In de weidse vlakte staan diverse huisjes met plaggen op het dak, dit is een soort grastapijt, we vermoeden dat het gras een soort isolatie vormt in de barre wintertijd. Langs de kant van de weg staan houten constructies die gaan van een wankele constructie met een paar scheve planken tot mooie constructies met inkervingen en een dakje, hieraan zijn een paar tot verschillende brievenbussen gevestigd. De postbode komt niet tot aan elk huisje maar de inwoners moeten hun post zelf afhalen aan de centrale brievenbussen. Er is ook telkens een rode brievenbus waarin de bewoners hun post die ze willen versturen, kunnen deponeren die dan op zijn beurt gelicht wordt door dezelfde postbode die de post rondbrengt. Van efficiëntie gesproken!

Voor we de Dalbergtunnel inrijden, zien we aan de rechterkant een wegwijzer naar Hotel Fosseli. Van hieruit kunnen we naar de Vøringfossen waterval, een imposante waterval die neerstort in een duizelingwekkende diepte van 185 meter, het is tevens één van de hoogste watervallen van Noorwegen. Van bovenuit hebben we een fantastisch uitzicht over de Måbødalen, een smalle vallei die loopt van Eidfjord tot het Hardangervidda plateau, de oude weg kan nog gebruikt worden door fietsers en voetgangers. De nieuwe weg bestaat uit drie tunnels en drie bruggen en wordt gekenmerkt door haarspeldbochten. We volgen de oevers van het Eidfjordvatnet en bereiken Eidfjord, een klein gemoedelijk plaatsje waar we een panini eten in een klein eethuis. Daarna volgen we dezelfde weg terug, er is geen andere optie want een rondrit zou ettelijke kilometers meer opleveren maar we geven er niet om en genieten nogmaals van het fenomenale landschap.

’s Avonds wacht ons terug het buffet, spijtig genoeg zijn het exact dezelfde gerechten als de dag voordien, enige variatie zou wel mogen.


Dag 4: donderdag 4 augustus

Vandaag vertrekken we rond 8u30 uit het hotel en volgen eerst dezelfde weg als gisteren tot aan de Eidfjord. We zijn blij dat we de Hardangervidda gisteren al bezocht hebben want het is nu aan het regenen en de mooie vergezichten zijn heel wat minder door de mist en de lage bewolking.

Voorbij de Eidfjord komen we in verschillende tunnels die variëren in lengte gaande van een paar honderd meters tot enkele kilometers. De Vallavik tunnel is zelfs 7,7 kilometer lang. Binnen in de tunnel is een grote rotonde en de wanden en plafond zijn verlicht in helderblauw zodat je niet echt de claustrofobische tunnelvisie ondervindt.

We willen weg 7 blijven volgen maar belanden op de 13/E16, met dank aan onze GPS en ons vertrouwen erin. We moeten beter weten want eerst wilde diezelfde GPS ons een veer opsturen terwijl er al jaren geen veer meer is op die plek. Maar goed, we rijden op de 13/E16, niet dat dit een probleem is want die weg gaat ook naar Bergen. We wilden alleen een andere weg nemen omdat we morgen via de 13/E16 naar Gudvangen gaan. Het totale aantal tunnels die we doorrijden kunnen we niet bijhouden, het zijn er enorm veel.

Rond 12u30 komen we in Bergen aan en rijden de City parking binnen aangezien ons hotel geen private parking heeft. Wanneer we de parkeergarage buiten komen, kunnen we ons niet oriënteren op de stadsplattegrond en lopen een eindje verkeerd. We vinden dan toch het Clarion Admiral Hotel wat niet zo moeilijk is aangezien het aan de haven ligt. Bij de receptie krijgen we een upgrade wat wil zeggen dat we een kamer hebben met zicht op de haven en de Bryggenkade. Van een meevaller gesproken!

Bergen is de op één na grootste stad en haven van Noorwegen en een leuke plaats, wel heel erg toeristisch, ook omdat alle cruiseschepen hier aanmeren.

Eerst lopen we over de vis- en fruitmarkt waar het erg druk is en we besluiten om eerst naar de Fløybanen te gaan waar het nu tamelijk rustig is. Met de kabelbaan gaan we in een paar minuten naar boven. Spijtig genoeg begint het te regenen als we boven komen waardoor de foto’s minder geslaagd zullen zijn. Het uitzicht is nochtans schitterend. Wanneer we terug beneden komen, staat er al een hele rij mensen te wachten om naar boven te gaan, we hebben dus blijkbaar het goede moment uitgekozen.

We gaan op de vismarkt een fish and chips eten, lekkere verse vis en de eerste frietjes van onze reis. Tijdens het eten regent het pijpenstelen maar we zitten in een tentje en dus droog. Wanneer het ophoudt met regenen, wandelen we naar de Bryggenkade met de hoge houten huizen en puntgevels, de vroegere pakhuizen en woningen van de Hanze kooplieden. Via kleine steegjes komen we op de gemeenschappelijke binnenplaatsen en houten galerieën. De Bryggenkade is sinds 1979 werelderfgoed van de UNESCO. De benedenverdiepingen echter zijn ingenomen door boetieks waar ze waanzinnige prijzen vragen voor allerlei souvenirs en onbenulligheden.

Op een terras drinken we een “large” bier, wat wil zeggen, eentje van 0,6 liter en betalen 26 euro voor onze twee bier(tjes). Ach ja, het is maar één keer vakantie. Een heerlijk weertje is het echter niet, we zitten op het terras met fleece en dikke jas.

’s Avonds liggen we al om 8 uur in bed, een beetje vermoeid van de voorbije dagen en in het vooruitzicht dat we morgen om 5u30 uit bed moeten voor de boottocht over de Nærøyfjord die we via het internet geboekt hebben.


Dag 5: vrijdag 5 augustus

Voor de parking moeten we 176 NOK betalen, we vinden het spijtig dat Nordic zich niet houdt aan hotels met gratis privé parking want volgens de reisbeschrijving is dit niet het enige hotel waar we zullen moeten betalen voor de parking. In feite zouden ze dit moeten melden bij boeking.

Wanneer we Bergen uitrijden, is het nog heel kalm op straat, ja wat wil je op zo een onmenselijk vroeg uur. We willen echter niet het risico lopen dat we de boottocht missen anders zijn we ons geld kwijt. Alles verloopt echter heel vlotjes, weliswaar met de nodige regen onderweg, het is ook heel mistig en dat geeft weer een ander beeld op de weg naar Voss, dezelfde weg die we gisteren ook deden, de mist en slierten wolken rond de bergen, meren en fjorden geeft een mystieke sfeer. We rijden door een mooie streek met valleien geklemd tussen steile rotswanden en een aantal watervalletjes, schitterende rivieren met stil en helder water. Er zijn hier ook tal van campings en overnachtingsmogelijkheden.

We komen ruimschoots op tijd in Gudvangen aan, een kleine rustige haven gelegen aan het einde van de Nærøyfjord waar onze fjord cruise naar Flåm vertrekt.

De Nærøyfjord is een zijarm van de Sognefjord en sinds 2005 uitgeroepen tot werelderfgoed van de UNESCO. De fjord is 17 km lang, op zijn smalste punt slechts 250 meter breed, 12 meter diep en omgeven door rotsen tot 1900 meter hoog. Het vormt een indrukwekkend landschap waar we ten volle van genieten. De boot legt aan in Undredal waar het kleinste staafkerkje van Noorwegen staat en vaart dan verder naar Flåm waar we aanleggen. Flåm is van een ander kaliber dan Gudvangen, veel meer toeristisch, ook vanwege de Flåmsbana, het wereldberoemde toeristische treintje. In de haven ligt een groot cruiseschip uit Rotterdam. Vanuit Flåm rijden we met een shuttlebus terug naar Gudvangen en pikken daar onze auto op voor de verdere tocht van vandaag.

In eerste instantie rijden we met onze auto terug naar Flåm, een rit van 20 km waarvan 18 km door twee lange tunnels. We hebben ons tijdens deze vakantie al afgevraagd hoeveel jaren ze in godsnaam aan al die tunnels hier in Noorwegen gewerkt hebben en hoe het vroeger allemaal verliep?

In Aurland nemen we de National Tourist Route Aurlandsfjellet (of sneeuwweg) die gaat van Aurlandsvangen naar Lærdalsøyri, een afstand van 47 km. Het begin is een stijgende en smalle weg en het is geven en nemen want er is amper plaats om elkaar te passeren. De eerste stop is Stegastein, deze stop is het hele jaar door bereikbaar, de rest van de sneeuwweg wordt van half oktober tot begin juni afgesloten wegens niet bereikbaar door de vele sneeuw. Stegastein is een uitzicht platform dat 600 meter boven de fjord hangt over een afstand van 30 meter boven de dennenbomen. Met zijn glazen paneel geeft het een uniek zicht over de fjord. Spijtig genoeg begint het te regenen als we er komen en hangen er wolken dus weg is het fraaie uitzicht.

We rijden verder en zien een kaal en dor plateau met een woest en verlaten landschap van sneeuw en rotsen. Het landschap is fenomenaal, van een magische schoonheid. We zijn bijna aan de summit in Flotane op een hoogte van 1306 meter als de regen met bakken uit de lucht valt. Het houdt me niet tegen en ik word doornat bij het maken van de nodige foto’s die misschien niet zo mooi zullen zijn als bij helder weer. Het is ijskoud hierboven, de thermometer geeft 8 graden aan. Sneeuwschotsen brokkelen af in kleine meertjes en laten een blauwe schijn zien in de sneeuwmassa, het diepe blauw die je ook ziet in gletsjers. Op zeker moment staan we naast een muurtje van sneeuw, tot in juni, juli kunnen hier nog echte, grote sneeuwmuren staan.

In Vedahaugane rijden we terug naar beneden en krijgen we een uitzicht over de vallei en de toppen van het Jotunheimen massief waarna we de boomgrens kruisen. De weg naar beneden is terug even smal als de weg naar boven.

In Fodnes nemen we de ferry naar Mannheller, een tochtje van 20 minuten en na nog een veertigtal kilometer bereiken we Hafslo waar we twee nachten blijven in het Eikum Hotel, een familiehotel gebouwd in 1919. We hebben in dit hotel halfpension en genieten ’s avonds van een drie gangen diner. We maken er kennis met Hedwig en Herman, een Belgisch koppel die ook via Nordic hun reis geboekt hebben. Ze hebben een reis op maat van 14 dagen en volgen dus niet dezelfde route als wij maar waarschijnlijk gaan we ze terugzien in Bøverdalen in het Elveseter Hotel.


Dag 6: zaterdag 6 augustus

We slapen wat langer en gaan pas om 9u ontbijten omdat we vandaag een rustige dag voor de boeg hebben. Als we de ontbijtzaal binnen komen is het alweer aan het regenen en we betwijfelen of we wel de juiste periode gekozen hebben voor deze reis, maar dat weet je natuurlijk nooit op voorhand. Het weer kan men nooit op voorhand bepalen en ieder klimaat en elke weersomstandigheid heeft zijn eigen charme. Wanneer we vertrekken voor onze rit vandaag is het opgehouden met regenen en we hopen dat het zo zal blijven. 

We volgen weg 5 naar Fjærland die werkelijk grandioos is met majestueuze kegelvormige bergen, meren en snelstromende riviertjes. In het dorp is het Bremuseet gevestigd, dit is het Norwegian Glacier Museum, een museum dat alles tentoonstelt wat gletsjers aangaan, van het ontstaan, de vorming, de reden van afsmelten tot de herkomst van hun mooie blauwe kleur.

Fjærland zelf is bekend om zijn talrijke winkels van tweedehandsboeken en kreeg in 1994 ook de titel van Book Town. Verder is het een rustige plaats met fantastische uitzichten op de Fjærlandsfjorden. Ook Hotel Mundal is een bezienswaardigheid gewoonweg omdat het hotel volledig in hout is opgebouwd.

We rijden verder richting Skei en komen algauw aan een afslag voor de Supphellebreen, het is een smal en rustig weggetje dat leidt naar de gletsjertong. De gletsjer is alleen zichtbaar vanop afstand, het is verboden om hem te beklimmen. Daarna rijden we verder naar de Bøyabreen, die een stuk spectaculairder oogt en waar we beter de mooie blauwe kleur zien. Een meertje aan de voorzijde van de gletsjer maakt het beeld helemaal af. Aan de voet van de gletsjer bevindt zich de Brevasshytta, een aangename cafetaria met zicht op de gletsjer en de spectaculaire omgeving.

We keren terug naar Sogndal en rijden weg 55 op naar Hella langs de oevers van de Sognefjord, de langste en diepste fjord van Noorwegen, meer dan 204 km lang en op het diepste punt meer dan 1300 meter diep. De bergen rondom reiken tot 1700 meter hoog.

De rit valt tegen, bomen en huizen verhinderen de mooie uitzichten op de te brede fjord dus rijden we terug naar het hotel. In Sogndal stoppen we aan een Vinmonopolet, dit is een winkel waar ze wijn en sterke dranken verkopen, nergens anders kun je die dingen kopen en we vallen achterover van de prijzen die ze vragen voor wijn en sterke drank. Ik kan me niet voorstellen dat er in Noorwegen veel alcoholisten zijn.

In het hotel genieten we van onze rust wat wel even mag na een paar drukke reisdagen.

’s Avonds eten we terug een drie gangen menu en het smaakt!


Dag 7: zondag 7 augustus

We slapen tot 8 uur en gaan om 9 uur ontbijten. Daarna vertrekken we voor een korte rit van 100 km naar Bøvendal waar ons hotel is voor de komende nacht.

Langs weg 55 rijden we naar Gaupne waar een mooie staafkerk staat maar aangezien het zondag is, is er een misdienst aan de gang, deze begint al buiten de kerk met muzikanten die een korte voorstelling geven. De misdienst wonen we niet bij, zo christelijk zijn we niet en we rijden door richting Lom. Tussen Gaupne en Lom bevindt zich de National Turistvegen Sognefjellet over een afstand van 108 km. Deze route is één van de mooiste van Noorwegen en biedt uitzichten op het Jotunheimen Nationaal Park. Jotunheimen betekent letterlijk “Huis der reuzen” en de weg loopt langs verschillende uitzichtpunten waaronder

- de Nedre Oscarshaug: een uitzichtpunt over de omringende Sognefjellet bergen en het Hurrungane massief

- Mefjellet: een uitzichtpunt over de Fanaråken gletsjer en omringende pieken met steensculpturen

- Sognefjellshytta: het hoogste punt op 1400 meter en de hoogste bergpas van het land en het trainingscentrum voor nationale skiteams van de hele wereld

- Vegaskjelet: uitzichtpunt over de 2000 meter hoge pieken van Skarsnebb en Steinetind

- Liasanden: unieke rustplaats tussen bomen

Op het hoogste punt is het 7 graden Celsius en bar koud door de hevige wind.

De hele route is echter fantastisch mooi en van een ongeziene schoonheid door de aaneenschakeling van hoge bergtoppen met eeuwige sneeuw en diepe valleien, gletsjers, talrijke watervalletjes door het vele smeltwater uit de bergen, diepblauwe meren en de magische vergezichten op de uitgestrekte omgeving.

Twintig kilometer voor Lom zien we aan onze linkerkant het Elveseter Hotel waar we deze nacht verblijven maar we rijden nog een viertal kilometer verder waar we de afslag zien naar de Juvasshytta. We rijden deze tolweg op en op zeker moment moeten we 100 NOK betalen aan een automaat met slagboom. De weg gaat steil naar boven over een afstand van 15 km want de berghut ligt op een hoogte van 1850 meter. Ook hier is het ijskoud door de wind en we zien ijsschotsen en een skipiste. Vanaf hier kan men een wandeling maken naar de Galdhøppiggen, de hoogste berg van Noorwegen met een hoogte van 2450 meter, onder leiding van een gids en koorden. Het is een spectaculaire omgeving, de moeite van het bezoeken waard.

Daarna zakken we af naar het Elveseter Hotel, een vroegere herenboerderij in typische Noorse stijl en (volgens de reisgidsen) één van de meest authentieke en mooiste hotels van het land. Op de parking staat een groot koningsmonument. Het hotel heeft een zekere charme en oogt langs de buitenzijde en in de gemeenschappelijke ruimtes misschien grandioos en straalt een grandeur uit van lang vervlogen tijden maar de kamer en badkamer staan in schril contrast met deze schoonheid en praal. Deze zijn meer dan basic, neigende naar het minimale comfort zonder tv-toestel, zonder Wifi en met een barslechte matras op de koop toe. Alle kamers hebben namen uit de Noorse mythologie.

Er zijn honderd hotelkamers en dus een hoop toeristen en daardoor wordt het avondeten gesplitst in twee shiften, eentje om 19 uur en eentje om 20u30. Aangezien we ook hier halfpension hebben, kiezen we voor de eerste en onmiddellijk na het dessert om 20u15 wordt ons de rekening gepresenteerd voor de drankjes en de melding dat we koffie of thee kunnen drinken beneden in de salons en op die manier wordt ons subtiel duidelijk gemaakt dat we plaats moeten maken voor de volgende shift. Beneden in het salon blijven we nog een hele poos gezellig praten met de mensen die we leren kennen hebben in Hafslo en zo wordt het tien uur eer we naar de kamer gaan. 


Dag 8: maandag 8 augustus

We zijn blij dat we maar 1 nacht in dit hotel blijven want we hebben enorm slecht geslapen. Na het ontbijt rijden we naar Lom waar we de staafkerk bezoeken, een schitterende kerk uit 1150 en één van de oudste staafkerken van Noorwegen. Ook rond deze kerk ligt een kerkhof en deze kerk wordt nog altijd gebruikt voor gebedsdiensten. De buitenmuren zijn met teer ingesmeerd om het hout te beschermen. Binnenin ondersteunen 20 zuilen een galerij met rondbogen en de talrijke houtsculpturen zijn bijzonder verfijnd. Een draak op de nok van het dak moet de boze geesten afweren.

Daarna volgen we weg 15 naar Grotli waar we afbuigen naar weg 258, de National Tourist Route Gamle Strynefjellsvegen die start in Grotli en naar Videsæter leidt, een afstand van 27 kilometer. Op weg naar Grotli begint de zon door de wolken te breken en we zijn verheugd, de voorbije week hebben we misschien een kleine 5 minuten de zon gezien, nu maar hopen dat ze blijft schijnen………….

De Gamle Strynefjellsvegen is op sommige punten heel smal en met talrijke haarspeldbochten maar de weg is ook ronduit prachtig en woorden schieten te kort om alles wat we zien te beschrijven. Vroeger voor het bouwen van de tunnel was dit de enige weg tussen het westen en het oostelijk deel van het zuiden en deze weg getuigt van een cultureel verleden met oude steen massieven en lange rijen op elkaar gestapelde stenen muurtjes. We zien enorme contrasten in het landschap gaande van ronde bergtoppen met eeuwige sneeuw en de onvermijdelijke watervalletjes van het smeltwater, ruige rotsformaties, grassen en kleurrijke mossen, stilstaande meren en snelstromende riviertjes, de Skåla piek van 1848 met de top grotendeels bedekt met sneeuw. Gedurende de ganse rit blijft het droog en blijft de zon schijnen hoewel het amper 11 graden is en we genieten ten volle van de mooie uitzichten en de blauwe lucht. Wanneer we afzakken naar het meer van Stryn, komen de wolken terug opzetten en we zien de bui al hangen.

Ons hotel voor de komende drie nachten is het Hjelle hotel, gelegen in een idyllisch dorpje aan de oostzijde van het Strynsvatnet meer op het einde van de Hjelledalen vallei. Het wordt beheerd door een familie en ligt in een schilderachtige omgeving van de Oppstrynsvatnet fjord en wordt omgeven door bergen. Als we ons aanmelden aan de receptie wordt ons gemeld dat we de Queens Room krijgen, de Wilhelmina kamer. De receptionist weet dat we in feite uit het verkeerde land komen, uit België en niet uit Nederland maar dat zal ons een zorg wezen, de kamer heeft een hemelbed en heeft een balkon met uitzicht op de fjord. Waw! Nu alleen de zon nog want momenteel regent het terug pijpenstelen. En blijkbaar betert het niet want de receptionist zegt ons dat het morgen een ganse regendag wordt. Ja, we hebben voor morgen een boottocht geboekt op de Geirangerfjord en die moeten we dus wel doen, regen of niet, we zien wel.

’s Avonds hebben we terug een drie gangen menu en het eten is hier meer verfijnd dan in de vorige hotels. Voor het hoofdgerecht kunnen we kiezen tussen vis of vlees en we gaan beiden voor de vis, een heerlijk en groot stuk zalm, enorm mals en sappig, verser dan vers, een stuk zoals we bij ons zelden krijgen.


Dag 9: dinsdag 9 augustus

Het eerste wat ik doe als ik wakker word, is uit het venster kijken en inderdaad, het regent en het is erg mistig. Het is niet anders en na het ontbijt vertrekken we richting Geiranger.

We rijden door een mooi landschap met een aantal tunnels, sneeuwvelden, bergstroompjes die met volle geweld naar beneden storten, bossen en ruwe rotsplateaus maar spijtig genoeg zijn er niet echt mooie vergezichten wegens de regen en mist.

Dit is het zuidelijke deel van de National Tourist Route Geiranger-Trollstigen Die loopt van Langvatnet tot Eidsdal. Aan de Djupvasshytta op 1030 meter hoogte slaan we rechtsaf naar Dalsnibba, een berg van 1476 meter die in de zomer ook regelmatig met sneeuw is bedekt en een schitterend uitzicht biedt op het dal en de Geirangerfjord ver beneden in diepte. Voor deze grotendeels onverharde weg moeten we een tol betalen van 120 NOK en de rit naar boven is niet geschikt voor mensen met hoogtevrees. Misschien hadden we achteraf beter moeten weten met dit weer want hoe hoger we komen, hoe minder we zien. Op de top zien we geen 5 meter voor ons uit en in feite is het ronduit gevaarlijk. Er komt op de parking ook een bus aan en bij het terug naar beneden rijden, komen ons andere auto’s tegemoet die op hun beurt naar boven rijden. We zijn al blij dat we niet de enige zijn die denken dat er ondanks het slechte weer toch iets te zien zou zijn. Spijtig van de tol, in feite moeten ze deze weg afsluiten bij dit weer maar het commerciële gewin gaat natuurlijk voor.

Daarna komen nog een aantal ongelooflijke haarspeldbochten en we zakken van 1030 naar zeeniveau over een afstand van 10 km en we krijgen een uitzicht over één van de bekendste landschappen van Noorwegen: het Geirangermotiv. Heel ver beneden ons ligt het dorpje Geiranger tussen hoge bergen met de fjord die tevens op de Werelderfgoedlijst staat van de UNESCO. Spijtig genoeg is het uitzicht niet zoals we het ons voorstelden maar is het sterk beneveld door de regen en mist.

Omdat we te vroeg zijn voor de geboekte boottocht op de fjord rijden we door richting Eisdal. De weg begint al snel heel steil te klimmen met onvoorstelbare haarspeldbochten en daarom wordt het ook de Eagle Road genoemd, het is de enige weg in Noorwegen die gans het jaar open en berijdbaar blijft en hij werd in 1954 volledig afgewerkt. Bij Møll krijgen we een uitzichtpunt over de fjord, de Ørnesvingen, welke in normale omstandigheden een pracht van een panorama zou geven maar nu……..wolken en mist.

Ongeveer op het hoogste punt gekomen willen we niet eerst dalen naar Eisdal zelf om dan de hele weg weer terug te rijden en dus keren we hier de wagen en rijden we terug naar Geiranger. Het dorpje is klein maar heel toeristisch en het stikt er van de souvenirwinkels, normaal gezien liggen hier meestal grote cruiseschepen aangemeerd maar deze keer is er geen enkele te bespeuren. We gaan een kleinigheid eten en zo komt het moment eraan dat we aan onze fjordsightseeing met de M/S Geirangerfjord kunnen deelnemen. Het regent ondertussen pijpenstelen maar om een goeie foto te maken, moet je uiteraard op het buitendek gaan staan want van binnenuit fotografeer je alleen maar een uitzicht door een raam vol regendruppels. De Geirangerfjord is 16 km lang, op zijn diepste punt 260 meter diep en omgeven door hoge bergen van 1200 tot 1600 meter hoog. De talrijke watervallen met één van de beroemdste, de Seven Sisters, geven mooie beelden maar spijtig genoeg blijft de regen en lage wolken roet in het eten gooien. Het is echter niet anders en we moeten het doen met de beelden die we kunnen krijgen.

Na de boottocht rijden we terug naar het hotel, al bij al hebben we toch de dag doorgebracht, misschien niet zoals we het zouden willen maar de weersomstandigheden zijn niet te bepalen en al helemaal niet te beïnvloeden, een temperatuur van 10 graden is niet wat je zomer zou noemen.

’s Avonds hebben we terug een drie gangen menu en deze keer kiezen we voor de vlees menu, we krijgen een gigantische steak van rendier, heerlijk mals vlees, op deze manier willen we hier nog een aantal nachten blijven.


Dag 10: woensdag 10 augustus

Als we opstaan en naar buiten kijken, is het droog, bijna niet te geloven!

Na het ontbijt rijden we richting Stryn en passeren het grote meer van Stryn. Op de hoge bergtoppen zien we de verse sneeuw die deze nacht op grote hoogte is gevallen. Het is terug amper 9 graden en het voelt koud aan. We zijn nog niet lang op weg of het begint terug te regenen. Op zeker moment zien we over het meer een mooie regenboog die amper een paar seconden zichtbaar blijft.

Het dorpje Stryn zelf is niet echt groot met een grote centrale hoofdstraat met ontelbare winkels. Daarna rijden we naar Loen waar we aan Hotel Alexandra links afslaan naar de Kjenndalsbreen en zo komen we op een smalle weg langs het Lovatnet met een groot aantal campings en blokhutten. Er is niet zoveel verkeer omdat er naar deze gletsjer minder toeristen komen dan naar de Briksdalsbreen maar daar geven we echt niet om, het is er zoveel rustiger. We rijden een 15-tal kilometer langs de oevers van het meer tot in Bodal waar we een nog smallere weg krijgen. Aan de linkerkant staat een monument dat de aardverschuivingen van de jaren 1906 en 1936 herdenkt waarbij talrijke doden gevallen zijn en boerderijen gewoon meegesleurd zijn de diepte in. De weg is een tolweg en even later komen we aan een open slagboom waar we een ticket moeten invullen met onze nummerplaat van de auto en de datum, 40 Noorse Kronen in een envelop moeten steken en deze deponeren in een soort brievenbus. Er wordt gerekend op de eerlijkheid van de toeristen en de tol wordt gebruikt voor het onderhouden van de weg. Na een tijd wordt de weg onverhard en zo komen we op een kleine parking waar we nog een paar honderd meter moeten lopen voor we de gletsjer bereiken die in de vallei ligt met een paar watervallen rondom. Er zijn niet echt veel bezoekers en we genieten van het schouwspel. Wanneer we terug naar beneden rijden, stoppen we aan Kjenndalstova, een café en restaurant waar men iets kan drinken aan de oevers van het Lovatnet.

Daarna rijden we naar Olden, de uitvalsbasis voor de Briksdalsbreen gletsjer. In Olden liggen twee grote cruiseschepen en het is er een drukte van belang. De gletsjer wordt drukbezocht door toeristen van de cruiseschepen en horden autobussen rijden op en af naar de gletsjer.

Vanuit Olden is het 25 km rijden naar de gletsjer, eerst rijden we langs de oevers van het Oldevatnet dat aan onze linkerkant ligt maar na een tijd rijden we een brugje over en komt het meer aan onze rechterkant en vanaf dat punt beginnen we zicht te krijgen op de gletsjer die hoog in de bergen ligt en we vragen ons af hoeveel we nog moeten stijgen om hem te zien te krijgen. Er zijn een aantal parkings maar wij rijden door tot de laatste, net voor de cafetaria en het beginpunt van de wandeling naar de gletsjer.

Het is een wandeling van 3 km die in het begin wel heel steil naar boven gaat en zo kom ik aan de Kleivafossen, een gigantische waterval met heel wat opspattend water. Je wordt gegarandeerd nat want aan de waterval moet je een brugje over om daarna een aantal treden naar boven te klimmen. Ondertussen is het terug beginnen regenen en de wolken zakken meer en meer naar beneden. Ik heb schrik dat er van de gletsjer niet veel meer zal te zien zijn als ik eindelijk boven ben en ik zet er goed de pas in. Dan volgt nog een goeie wandeling op een terrein dat gelukkig een beetje vlak gaat tot de stopplaats van de troll cars, waarna het nog een eindje klimmen is naar boven.

Langs de kant van de weg staan op sommige plaatsen borden met de melding tot waar de gletsjer kwam in 1890 en 1920, dit is een heel stuk verder dan heden ten dage.

Uiteindelijk kom ik aan het gletsjermeer met op de achtergrond de gletsjer, het bovenste deel in de wolken en mist maar toch nog goed te zien en het uitzicht is grandioos met de diepblauwe kleuren in de ijsmassa. Spijtig genoeg blijft het maar regenen waardoor de blauwe kleur op de foto’s niet tot zijn recht komt maar het is niet anders en we moeten het ermee doen. Ondertussen is er een oefening aan de gang door de hulpdiensten met een helikopter, ambulances en politie om mensen bij een eventueel ongeval terug naar beneden te brengen. Dit geeft weer een soort spektakel waar mensen blijven naar kijken.

Terug beneden is het een gaan en komen van touringbussen die cruisetoeristen droppen voor een blitzbezoek aan de gletsjers en horden Japanners stappen in een troll car om zich naar boven te laten brengen.

We zijn tevreden over onze dag, hoewel het qua temperatuur een ietsje meer mag zijn, vandaag was het tussen de 9 en 11 graden met veel regen, veel te koud en te nat!

We rijden terug naar het hotel waar we ’s avonds ons laatste drie gangen menu van onze reis eten. Het is het laatste diner dat inbegrepen is in onze reis, vanaf morgen moeten we zelf op zoek. Het drie gangen menu komt er terug in sneltempo aan en is in nog geen uur verorberd. Is dit iets typisch Noors? We denken het want in alle hotels wordt het eten zo snel na elkaar opgediend. Een heel verschil met België en de ons omringende landen, wij kunnen uren aan tafel zitten maar hier werkt dat blijkbaar niet.


Dag 11: donderdag 11 augustus

Als we deze morgen wakker worden, regent het, wie had anders verwacht? Maar als we vertrekken regent het niet meer, we blijven hopen op een droge en zonnige dag.

Het is amper 9 graden en op de hoogste bergtoppen is terug een lading verse sneeuw gevallen. Op weg naar Ålesund zien we eventjes een stukje blauwe lucht door de wolken heen en we noteren: blauwe lucht rond 9u47.

Aan een benzinestation vraag ik of ze onze lege blikjes en petflessen terugnemen en dat doen ze. Hier in Noorwegen wordt er taks geheven op blikjes en plastiek flessen, voor kleine flessen en blikjes is dat 1 NOK per stuk, voor grotere is het 2,5 NOK. Op die manier draagt iedereen het leeggoed terug naar de winkel en krijgt er geld voor terug. In België heeft men ook recent het voorstel gedaan maar de winkeliers kwamen er tegenop wegens te veel werk. In feite is het een goed systeem, bij ons vind je overal lege blikjes langs de kant van de weg, hier is dat niet zo want dan ben je het geld kwijt.

Ook aan het meer van Stryn zien we de sneeuw op de hoogste bergtoppen en samen met de huisjes met plaggen op het dak geeft dat een mooi beeld. Voorbij Stryn volgen we weg 60 maar net voor Hellesylt slaan we weg 655 in, de Koningsweg, ook hier zien we de besneeuwde bergtoppen maar jammer genoeg begint het terug te regenen. We rijden door het Norangdal, de weg ligt in een diep dal met een snelstromend riviertje en ruige rotsformaties omgeven door hoge bergtoppen.

We willen de ferry nemen van Leknes naar Sæbo maar hier moeten we nog 50 minuten wachten want de eerste ferry gaat pas om 12u30. Terwijl we wachten, zien we de wolken opschuiven en er komt een stralend blauwe lucht tevoorschijn wat meteen een gans ander uitzicht biedt op de omgeving. Als de ferry vertrekt staan we na een kwartier aan de andere kant en als we van de ferry rijden, schijnt de zon en we zien de temperatuur van 10 graden naar 14 graden klimmen! Na een tijdje stijgen we terug en we zien de temperatuur terug dalen maar het blijft droog!

In Sæbo volgen we terug weg 655 die na een tijdje overgaat in de E39 waar ons op het einde terug een ferry wacht van Festøya naar Solavågen, deze ferry is groter dan de vorige en we hebben geluk want we kunnen onmiddellijk de ferry oprijden die klaar staat om te vertrekken. We varen over de Hjørundfjorden en na een kwartiertje staan we aan de andere kant. Vanaf hier is het nog een 18 kilometer naar Ålesund waar we deze nacht logeren in het Scandic Parken Hotel. Voor de parking moeten we 250 NOK betalen, ongeveer 27,50 euro en dat vinden we wel aan de dure kant. Het is dan ook een 4 sterren hotel met 197 kamers en met een grote en luxueuze lobby, fitness, sauna en alles op en aan en dan gaan de prijzen natuurlijk sterk de hoogte in.

Na het inchecken lopen we langs de vissershaven aan het Brosundetkanaal maar het is bar koud en er zijn weinig toeristen te zien. Het stadje is ook niet van dien aard dat er echt veel te bezichtigen valt en na een tijd begint het terug te regenen en we lopen dan maar naar het hotel.

Wat we wel ervaren tijdens deze reis is dat de Noren niet echt vriendelijk zijn, eerder erg afstandelijk en stuurs. De meeste Noren, zeker in de toeristische sector, spreken Engels maar infoborden en dergelijke zijn uitsluitend in het Noors. Noren zijn blijkbaar van mening dat toeristen zich maar moeten aanpassen ondanks dat het een land is met zoveel toerisme zowel in de zomer als in de winter.

’s Avonds eten we in het restaurant van het hotel, vanaf deze plaats hebben we immers geen halfpension meer en aangezien we geen zin hebben om nog ver te lopen, kiezen we voor de gemakkelijkste oplossing maar niet de goedkoopste. We eten een gegrilde steak als hoofdgerecht en het is echt lekker, we denken even niet na over de rekening die we ervoor betalen.


Dag 12: vrijdag 12 augustus

Het ontbijt deze morgen is gigantisch, nog nooit een zo uitgebreid ontbijt gezien, je kan niet iets opnoemen dat er niet is. Spijtig genoeg kan je maar zoveel eten als je op kan en we hebben nog een ganse rit voor de boeg.

Eerst rijden we de steile weg naar boven naar Aksla. Aksla konden we ook gisteren bezocht hebben vanuit de haven beneden maar vandaaruit moest je 418 treden beklimmen en dus kiezen we vandaag voor de gemakkelijkste oplossing. De berg Aksla is één van de belangrijkste bezienswaardigheden van Ålesund en van hieruit hebben we een fantastisch uitzicht over de stad met de vele eilanden en de majestueuze Sunnmøre bergen.

Het is 12 graden en droog (voor het ogenblik dan toch) maar we weten al sowieso dat er ook vandaag regen zal komen. We nemen de E39/E136 naar Sjøholt en volgen dan de weg 650 en 63 naar Åndalsnes en op die manier kunnen we het noordelijke deel van de National Tourist Route Geiranger - Trollstigen doen. Ondertussen begint het terug te regenen, hoe kan het ook anders??? Iets voorbij Linge waar het veer is naar Eidsdal krijgen we van een wegenwerker de melding dat de weg 15 kilometer verder zal worden afgesloten tussen 12 en 14 uur. Terugkeren is geen optie, te veel tijdsverlies en het missen van de Trollstigen dus besluiten we om verder te rijden en te wachten.

Aan Gudbrandsjuvet is een uitzichtplatform op een 5 meter smalle en 25 meter hoge ravijn met een mooie waterval. We krijgen hier een mooi uitzicht op de Valldalen rivier met indrukwekkende rotsformaties die door de jaren heen ontstaan zijn door de erosie van de sterke stroming van de Valldøla rivier. In de cafetaria drinken we een koffie en kijken rond in de souvenirshop en zo wordt het algauw 14 uur.

Het landschap is adembenemend mooi met ruige rotsformaties en hoge bergtoppen met sneeuw. De Trollstigen of Trollenladder is ongeveer 20 km lang en heeft een hellingsgraad van 9 graden en 11 haarspeldbochten. De weg is geopend in 1936 na een bouwtijd van 8 jaar, oorspronkelijk was deze heel smal maar nu is het een berijdbare weg geworden, behalve op sommige plaatsen door de vele tourbussen die de toeristen naar boven brengen.

Helemaal boven op 852 meter hoogte is er een uitkijkplatform, Trollstigheim genoemd, die een gigantisch uitzicht biedt op de vallei en de vele haarspeldbochten beneden en de waterval Stigfossen die van 180 meter naar beneden dondert. Paden en trappen leiden naar verschillende niveaus en het grootste platform met glazen wand aan de voorkant hangt 200 meter boven de Trollstigen. Het is er ijskoud en er staat een stevige wind die je van je sokken blaast. De weg is in de winter gesloten en soms ook ’s morgens in mei en juni wanneer de nachtvorst hevig is. De sneeuw op de bergen momenteel geeft toch een speciale sfeer en meer dan fantastische uitzichten ondanks de koude en regen. Op zeker moment zien we bij het dalen een hert met twee kleintjes de weg oversteken, mooi!!!!!

Åndalsnes is een groter dorp en we zien hier vele supermarkten. Op de gebouwen staan de openingsuren als volgt vermeld: 7-23 (8-21), dit wil zeggen dat de supermarkt tijdens weekdagen open is van 7 tot 23u en in het weekend van 8 tot 21u. Deze openingsuren hebben we al overal gezien waar we kwamen. Bij ons is dit onbekend, een supermarkt is nooit zolang open.

In Afarnes nemen we het veer naar Sølsnes, ook hier hebben we geluk en kunnen we onmiddellijk mee en na 15 minuten rijden we alweer verder.

Het is nog een half uurtje rijden naar Molde waar we overnachten in het 4 sterren hotel Scandic Seilet in de vorm van een zeilboot en gelegen naast de Romsdal fjord. Vanuit onze gigantisch grote kamer op de 8e verdieping hebben we een fantastisch uitzicht op de fjord en de bergen van Romsdal. De ferry’s varen af en aan, gewoon naast onze kamer. Magisch! Aan de rand van de fjord staat het Aker stadion, een voetbalstadion en de thuisbasis van Molde FK met een capaciteit van 11.800 toeschouwers, geopend op 18 april 1998.

Ook dit hotel is gigantisch met 224 kamers, spa, fitness, zwembad, een sky bar op de 15e verdieping met een terras met panoramisch uitzicht. We hebben geen zin om nog naar het dorp te lopen en eten in het restaurant van het hotel. Volgens het aantal sterren van het hotel is het restaurant pover met een vuile vloerbekleding, veel stof op de vensterbanken en daarop ook een restant van iets wat de vorige bezoeker op die plaats gegeten heeft.

Het eten is navenant en spijtig genoeg heeft deze kok niet de kwaliteiten van de kok van het vorige hotel in Ålesund. De aardappelen zijn koud en we zeggen het ook wanneer ze ons vragen of het eten naar wens is. Als we de rekening vragen, krijgen we meteen een korting van 10 %.

Freddy heeft later op de avond een gesprek met een Noor aan de ingang van het hotel en die zegt dat de sneeuw op de bergen deze tijd helemaal niet normaal is, hoogst zeldzaam. Dus het slechte weer dat we momenteel hebben, heeft zijn nadelen maar ook zijn voordelen want het levert mooie plaatjes, geen blauwe lucht maar sneeuw op de bergtoppen.


Dag 13: Zaterdag 13 augustus

Het ontbijtbuffet is gigantisch, daar mankeert helemaal niets aan.

Als we het hotel verlaten, regent het met bakken uit de lucht. Krijgen we dan helemaal nooit eens een droge dag? We rijden naar Bud, het beginpunt van de National Tourist Route Atlanterhavsvegen, de Atlantische weg, die eindigt in Kårvåg, een afstand van 36 kilometer. De weg loopt over verschillende eilandjes van de scherenkust over een zevental bruggen. Eén van die bruggen, de Storseisundet brug, hangt als het ware te zweven over het landschap en hangt helemaal scheef. Er zijn een paar uitkijkplatforms en de open baai Hustadvika is een beruchte uitloper van de oceaan waar het bij storm echt een indrukwekkend schouwspel kan zijn. Wij hebben wel een hevige wind en veel regen en dat geeft een domper op hetgeen we kunnen zien. De eilandjes en de bruggen liggen in een zee van mist en een waas van regendruppels, niet echt aangenaam en misschien is dat wel de reden dat we deze weg niet echt spectaculair vinden. De kleuren van het landschap doen ons denken aan de kleuren in de Connemara in Ierland, ook toen kregen we veel regen te verwerken en kwamen de kleuren niet tot zijn recht.

Op weg naar Kristiansund moeten we door een toltunnel van 5750 meter en betalen daarvoor 130 NOK. Voor de overige tolwegen hebben we ons aangemeld bij AutoPass, bij registratie met de nummerplaat van de auto en een credit kaart wordt er een bepaald bedrag vastgezet waar alle tol mee betaald wordt. Bij de wegen waar tol moet betaald worden, wordt een foto genomen van je nummerplaat en op die manier wordt alles automatisch geregeld. Registreer je je niet, dan worden alle facturen naar huis gestuurd. Soms gaat het om kleine bedragen zoals 9 of 11 NOK en dan krijg je oneindig veel facturen thuisgestuurd dus registratie via internet leek ons het simpelste.

Langs weg 70/E39 rijden we naar Kanestraum waar we het veer nemen naar Halsa en na een kwartiertje kunnen we langs de andere kant van de fjord weer op weg. Het valt ons op dat de bergen hier niet zo hoog meer zijn, in dit gebied is de gemiddelde hoogte 600 à 800 meter en dus niet hoog genoeg om nog sneeuw te hebben op de bergtoppen.

Ongeveer 150 kilometer voor we Trondheim bereiken, houdt het op met regenen en hoe dichter we naderen, hoe meer zon en blauwe wolken we te zien krijgen. Het wordt zowaar 16 graden warm! In Valsøya stoppen we om een koffie te drinken en in deze streek zien we dat de bladeren al verkleuren naar een bruine kleur. Is dit hier een vroege herfst? Het landschap is hier ook anders met meer bossen en veel groen, maar wel nog de grote meren en ook niet zo hoge bergen, in feite zijn het meer grote heuvels. Voorbij Orkanger krijgen we een reeks tunnels te verwerken, te veel om op te noemen en al helemaal niet te tellen.

Rond 16 uur arriveren we in Trondheim waar we logeren in het Scandic Nidelven Hotel, een 5 sterren hotel gelegen aan de rivier Nidelven. Het hotel heeft geen parking en dus moeten we terug betalend parkeren wat ons 190 NOK kost. De dichtstbijzijnde parking is aan het centraal station waar geen enkele vrije plaats is en dus moeten we wachten tot er een auto vertrekt. Deze grote luxehotels hebben voor sommige mensen misschien een zekere aantrekkingskracht maar wij geven de voorkeur aan een kleinschalig hotel in typisch Noorse stijl met een klein aantal kamers.

Na het inchecken lopen we naar de Bybrua, de beroemde brug uit de 17e eeuw. Aan de andere kant van de rivier in de wijk Bakklandet liggen een aantal gerenoveerde pakhuizen. Door het zonlicht dat erop schijnt, staan ze in een gouden gloed. We nemen de nodige foto’s want het is de eerste keer deze reis dat we zoveel zon en blauwe lucht zien en we vinden het meer dan aangenaam. In de wijk zijn er feesten, de Bakklandsdagene dus zijn er veel mensen op de been en is het druk in de bars. We drinken een biertje op een terras en lopen daarna verder naar de met bloemen versierde loopbrug die ons vanuit de wijk Solsiden terugleidt naar het hotel. De wijk Solsiden is een verzameling van bars en restaurants en heel wat Noren en toeristen genieten van het eten en drinken.

Om 20u30 liggen we al in bed, vermoeid van het reizen.


Dag 14: Zondag 14 augustus

We hebben de hele nacht als een blok geslapen en worden herboren wakker.

De receptioniste heeft ons gisteren aangeraden om vroeg te komen ontbijten omdat het later heel druk kan worden. In een hotel met 343 kamers is het natuurlijk druk zeker als het ontbijt maar gaat van 8 tot 10 uur. Het hotel is anno 2015 voor het negende jaar op rij verkozen tot hotel met het beste ontbijt van Noorwegen en het ontbijt is inderdaad onovertroffen met een enorme variatie aan allerlei lekkers.

Bij het ontwaken schijnt de zon maar als we het hotel verlaten en naar de parking lopen beginnen de wolken zich op te stapelen en we zijn nog maar net op weg als het alweer begint te regenen.

We rijden vandaag naar Røros en we kiezen ervoor om niet langs de E6 te rijden maar langs weg 705 die langer is maar naar het schijnt zoveel mooier is. We rijden langs een mooi berijdbare weg langs uitgestrekte bossen met loofbomen en dennensparren op kleinere heuvels en soms een snelstromende rivier langs de kant van de weg. Het lijkt een beetje op onze Belgische Ardennen maar dan enormer in omvang. Het is de weinig bekende streek Østerdalen, een regio die bijna volledig op bosbouw is aangewezen.

Gedurende onze reis hebben we hier in Noorwegen al een heel aantal Tesla’s gezien en we vragen ons af of deze wagens hier veel goedkoper zijn dan bij ons of is het omdat er in Noorwegen zoveel rijkere mensen zijn? Na een beetje rondzoeken op het internet zien we dat Noorwegen de hoogste levensstandaard ter wereld heeft!!

We zien weinig auto’s op de weg, ook omdat het zondag is misschien? Er zijn ook minder auto’s van toeristen, geen horden Nederlanders of Duitsers meer en we hebben de indruk dat we in een streek zijn waar minder toeristen komen. De meeste zullen waarschijnlijk wel de fjorden aandoen maar niet zover in het binnenland komen.

In het Tydal stoppen we aan café Bygdedyret om iets te drinken, het is een houten chalet met een mooi interieur waar je rustig kan genieten van een hapje en drankje. Een echte aanrader om hier te stoppen als je langskomt, alles is er werkelijk heel proper!!! We hebben het al anders meegemaakt. De eigenaar begint meteen een gesprek met ons en we krijgen van hem heel wat informatie over het weer en de omstandigheden in Noorwegen. In de winter en dan spreken we van december tot maart is het hier amper tussen -10 tot -30 graden maar wel droog, de sneeuw kan tot anderhalve meter hoog vallen. Volgens hem wen je aan de koude want tegen de kou is er voldoende kleding. Sneeuwruimers houden de wegen sneeuwvrij en iedereen in deze regio heeft een sneeuwmobiel. Hij zegt dat Noorwegen op zijn mooist is in de winter, ook in het hoge noorden waar het nooit licht wordt tijdens de dag, er schijnt een blauw licht en ’s nachts is het aardedonker. De weersomstandigheden nu zijn echt abnormaal, zelfs vorige week is hier in de streek nog sneeuw gevallen en dat is zeker een dikke maand te vroeg. Het klimaat is echt onvoorspelbaar.

Freddy drinkt een koffie omdat hij de auto bestuurt en er een nultolerantie is maar volgens de eigenaar is dat relatief. Een Noor die gecontroleerd wordt en alcohol gedronken heeft, kan zijn rijbewijs afgenomen worden. Voor een buitenlander is dit niet zo, de politie zegt dat je dit in feite niet mag doen maar dat je toch mag verder rijden.

We krijgen van de man ook een regiokaart en hij duidt een aantal punten aan waar we kunnen genieten van prachtige vergezichten maar omdat hij niet zeker is dat we ook iets te zien zullen krijgen met dit weer laten we het maar zo. We volgen wel één van zijn aanraders en dat is om weg 705 niet te blijven volgen tot in Røros maar aan het meer van Aursunden rechts af te slaan naar Glåmos en dat hebben we ons niet beklaagd want we zijn maar goed op weg langs het meer of we zien een kudde rendieren lopen op een weide. Na een tijdje worden ze opgejaagd door een (moderne) herder met quad (op deze quad is ook een hond mee voor in geval van, de hond zit heel alert te kijken op de zitplaats achter de chauffeur) die hen over de weg naar een andere weide jaagt. Prachtig schouwspel!! Met dank aan de tip van de vriendelijke eigenaar van Café Bygdedyret.

De verdere weg naar Røros is mooi en levert de nodige plaatjes op. Røros zelf is een klein stadje en het hoogstgelegen stadje van Noorwegen en de GPS stuurt ons telkens een straat in waar geen auto’s in mogen, langs de andere kant van de straat mogen ook geen auto’s in en dus komen we tot de conclusie dat dit een autovrije straat is. Na een aantal rondjes draaien, komen we uiteindelijk dan toch tot het besef dat de parking van Hotel Vertshuset aan de achterkant van het hotel ligt, dit staat echter heel slecht aangegeven. Een troost is misschien dat we niet de enigen zijn die de parking niet vinden, we zien nog mensen die zoeken en achteraf opgelucht zijn als ze de goeie oplossing vinden. Het hotel is fantastisch met een reeks van houten blokhutten met een aantal kamers, het gebouw dateert uit 1914 en heeft een zekere charme. De kamers zijn ruim met een zithoek en twee originele bedden, een houten frame met daarin een matras, een beetje zoals het kinderbed uit lang vervlogen tijden.

We eten een lekkere fish and chips voor een betaalbare prijs en lopen naar het toeristen infokantoor om een paar folders te halen. Het is ondertussen iets na 16 uur en het wordt bar koud veroorzaakt door een ijskoude wind. ’s Nachts schommelt de temperatuur momenteel rond het vriespunt. Wanneer de zon door de wolken komt piepen, is het aangenaam.


Dag 15: Maandag 15 augustus

Het ontbijt in het Vertshuset hotel stelt niet veel voor maar misschien zijn we al zodanig verwend door de vorige ontbijten?

Daarna verkennen we het dorpje Røros dat bekend is om de oude mijnstad, het is één van de oudste overgebleven houten stadjes in een regio met twee nationale parken, de Femundsmarka en Forollhgogna. Røros is ook één van de grootste producenten van lokale voeding in Noorwegen en de geboorteplaats van de auteur Johan Falkberget. De Røros regio is het domein van de Sami cultuur en de Sami rendierherders zijn hier al ingeburgerd zelfs voor de opening van de kopermijnen. De Sami cultuur wordt in diverse musea in de regio tentoongesteld. Het dorpje ligt op 650 meter hoogte en staat sinds 1980 op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. Wat we zien zijn typische oude houten huizen, het dorpje telt er immers een paar honderd waarvan er ongeveer 80 geregistreerd en beschermd zijn. De huizen zijn voornamelijk in het rood en okergeel geschilderd, de voorgeschreven kleuren van de vroegere mijneigenaren. We lopen naar boven naar het Smelthytta Museum, het smelterijmuseum dat een beeld geeft van het werken in de mijnen, het transport en het dagelijkse leven. Van bovenaf krijgen we mooie vergezichten, we lopen een straatje in en vinden in de Sleggveien enkele schamele huisjes met plaggen (gras) op het dak. Rond 1850 woonden hier de handwerkslieden, timmerlui en schoenlappers aangetrokken door de rijkdom van de streek. We steken de brug over de Hyttelva, een snelstromende bergrivier, over en komen bij een oude apotheek uit 1835. We wandelen door de Bergmanngata en de Kjerkgata, de straat die de heuvel afloopt en waar een aantal winkels zijn met souvenirs en kunstnijverheid, gaan een koffie drinken in het Cafebruggu, een café met mooie muurschilderingen en foto’s van Røros van lang vervlogen tijden en verder houden we het rustig. Het dorpje is charmant maar erg klein en we hebben geen zin om hier alsmaar rondjes te blijven draaien.

Achteraf bekeken is 2 nachten Røros misschien teveel zeker als je, zoals wij, geen wandelingen doen. We konden bij boeking ook kiezen voor 1 nacht Røros en 1 nacht Lillehammer maar het is nu niet anders en we genieten toch van onze rust want de reis begint door te wegen ook mede door het feit dat we niet alle nachten goed slapen en dus niet de nodige nachtrust hebben om te recupereren. Morgen is terug een lange reisdag naar Oslo en we kunnen de rust best gebruiken en eens een dagje de auto niet gebruiken is ook meer dan aangenaam.


Dag 16: dinsdag 16 augustus

We hebben ongeveer 5 uur reistijd voor de boeg van Røros naar Oslo, een afstand van 385 kilometer. We rijden langs een uitgestrekt gebied met bossen, meren en snelstromende riviertjes waar het goed vissen is naar Oslo. De temperatuur stijgt alsmaar met een hemelsblauwe lucht met sneeuwwitte wolken en een felle zon en rond de middag is het al 20 graden. Dit is het weer dat we de voorbije weken gemist hebben maar dan hadden we de verse sneeuw op de bergtoppen niet gezien. Alles heeft zijn voor- en nadelen zegt men altijd.

Ongeveer 100 kilometer voor we Oslo bereiken, gaan we de autosnelweg E6 op waar we maar liefst 110 km per uur mogen rijden, nog nergens gezien in Noorwegen. De tol stapelt zich wel op langs deze weg. We stoppen onderweg een tweetal keer en wanneer we Oslo bereiken, is het al 24 graden en warm.

Hotel Scandic Holmenkollen Park ligt hoog boven de Oslo fjord en het hotel is een plaatje. Ook hier moeten we betalend parkeren in een ondergrondse parking onder het hotel. Vanuit de parking gaat een lift naar de receptie wat toch een gemakkelijke manier is. We krijgen een kamer met panoramisch uitzicht op Oslo en de Oslofjord, met een klein balkonnetje waar we kunnen genieten van het uitzicht.

Na een biertje in de bar lopen we naar het Skischanscomplex Holmenkollenschans van de Olympische Winterspelen in 1952. Het complex is fantastisch en ligt op een hoogte van 425 meter boven zeeniveau. Ik loop een groot aantal trappen naar beneden en krijg een zicht op de hele skischans met de 5 Olympische ringen. Daarna moet ik natuurlijk de trappen weer op naar omhoog en dat is moeilijker omdat de treden heel hoog zijn. Een aantal atleten houden hier hun training en lopen de trappen op en af aan een tempo waar ik alleen kan van dromen.

’s Avonds eten we een pizza in het hotel, groot en lekker en daarna genieten we van het mooie uitzicht over Oslo met de zonsondergang en de vele lichtjes van de stad. Een mooie afsluiter van onze geweldige reis in Noorwegen. Enkel het weer zat niet mee maar verder was alles top! Een reis die we ons hele leven zullen herinneren.


Dag 17: woensdag 17 augustus

Na het ontbijt vertrekken we naar de Filipstadveien waar zich de terminal van Color Line bevindt. Deze keer varen we niet met de Color Magic maar met de Color Fantasy, deze twee boten zijn echter identiek hetzelfde uitgerust met de promenade en de vele winkels, de bar met het panoramische uitzicht op dek 15, het zonnedek op dek 13 en alle verdere faciliteiten.

Bij het verlaten van het cardeck schrijven we de nummer van de verdieping en het nummer van de lift op want we staan nu op dek 5 B2 en bij de heenreis was dat dek 4 A2, kwestie van morgen de wagen nog terug te vinden.

We installeren ons op dek 13 om de boot de haven en de Oslo fjord te zien uitvaren en algauw loopt het zonnedek vol met zonnekloppers die zich als haringen in een ton voor de rest van de namiddag installeren op ligbedden om toch maar een beetje bruin te worden. Het fantastische en zelfs fenomenale uitzicht op de Oslo fjord interesseert de meesten niet, ze smeren een hele tube zonnecrème en branden aan zoals een kreeft.

Onze kajuit is een 4 sterren buitenkajuit met een venster zodat we ook vanuit onze kamer kunnen genieten van het rustgevende uitzicht op het water. Er is een zithoek, een ruim tweepersoonsbed en een TV.

Aan boord is ook een Refund Point. In Noorwegen zijn verschillende winkels met het logo Global Blue Taxfree en wanneer je daar een aankoop doet met een minimumbedrag van 315 NOK moet je aan de kassa een Tax Refund Cheque vragen. Dit formulier moet je invullen en samen met het kassaticket kan je de betaalde BTW van 19 % recupereren. Aan het Refund Point kan ik zelfs kiezen of ik het geld wil in Noorse Kronen of Euro’s. Een leuke bijkomstigheid!

’s Avonds hebben we terug het Grand Buffet maar achteraf bekeken is dit dure en op voorhand geboekte buffet niet nodig geweest want er zijn mogelijkheden genoeg om iets te eten.


Dag 18: donderdag 18 augustus

De boot legt in Kiel aan om 10u ’s morgens, zoals altijd duurt het een hele tijd eer we van boord kunnen rijden. Er zijn mensen die hun wagen niet meer terugvinden en heen en weer lopen om te zoeken. Aangezien de wagens heel dicht tegen mekaar geparkeerd worden, is het niet evident om dit met bagage te doen. Ik denk dat zij bij een volgende gelegenheid ook de nummer zullen noteren zoals wij hebben gedaan.

De Duitse douane wil dan nog eens stoer doen (ja ja wir schaffen das) en controleert onze identiteitskaarten ten volle met de vraag of we sigaretten mee hebben. Neen, uiteraard niet en na een tijdje vinden ze niets abnormaals aan ons en kunnen we doorrijden.

We zetten de GPS op het thuisadres en na een tijdje komen we tot de conclusie dat we een andere weg nemen dan bij de heenreis. We rijden nu via Hamburg, Bremen, Osnabrück, Münster, Duisburg, Venlo, Eindhoven naar huis. Buiten de vele wegenwerken waar we op een smal rijvak moeten rijden, schiet alles beter op dan bij de heenreis. We rijden langer op Duitse wegen en daar is de snelheid onbeperkt. Als we 140 km per uur rijden en denken dat dit toch een mooie snelheid is, racen de vele Duitse wagens ons aan de linkerkant aan een rotsnelheid voorbij.

Met de nodige stops komen we rond 19u30 thuis.


We hebben in Noorwegen 3035 kilometer afgelegd, met de verplaatsing heen en terug van en naar Kiel komt de teller op een goeie 4400 kilometer te staan.