China van Hong Kong naar Beijing reisverhaal

Reisverhaal China

1 oktober - 31 oktober 2005


Dag 1 en 2: zaterdag 1 en zondag 2 oktober 2005

Deze morgen reden we naar Utrecht bij Laura en Amy waar we ook onze auto stalden voor de hele maand. Ook Marijke was op de afspraak en om 11u kwam een busje ons ophalen om ons naar de luchthaven van Schiphol te brengen.

Met de elektronische tickets konden we onmiddellijk inchecken, het nadeel was dat we niet wisten wie onze reisgenoten waren maar die zouden we dan later wel leren kennen.

Om 14u40 steeg onze Boeing 737 van Lufthansa op met bestemming Frankfurt waar we 2 uur moesten wachten voor de B747-400 opsteeg met bestemming Hongkong.

Op dit vliegtuig maakten we al kennis met onze reisgezellen want het bleek dat we allemaal dicht bij elkaar zaten. Na een tijdje bleek er een probleem te zijn met de headphones en de knoppen voor het geluid en de muziek op de plaatsen waar Laura, Amy, Marijke en Freddy zaten. Ikzelf zat een rij achter hen en bij mij was er geen enkel probleem. Een paar stewards werden erbij gehaald maar dat veranderde echter niets aan de situatie. Dus werd er iemand met een hogere functie bijgehaald en die besliste om ieder van hen een voucher van €25 te geven als compensatie voor het ongemak. Deze voucher was in te ruilen in de tax free shop in het vliegtuig.

Na een vlucht van 10u45 landden we in Hongkong om 10u25 plaatselijke tijd, dit was 6 uur later dan in België. We gingen door de douane en ook door een temperatuurscanner die de lichaamstemperatuur van iedereen moest meten. Freddy werd gelijk uit de groep genomen en dan werd er even in zijn oren gekeken met een apparaatje. Al dit gedoe had waarschijnlijk met het opsporen van SARS te maken.

Op de luchthaven hebben we onmiddellijk geld gewisseld, voor €100 kregen we 866,90 Hongkong dollar.

Voorbij de douane stond Theo Moelee, de vervanger van onze oorspronkelijke begeleider Daan Kaakebeen die in Beijing in het ziekenhuis lag met hartproblemen., ons op te wachten.

Toen we uit de luchthaven kwamen, viel de hitte als een warme deken over ons heen. Iedereen was verbaasd dat het hier nu nog zo zwoel en heet was.

Na een klein uurtje met de bus arriveerden we in het YMCA International Hotel dat een heel groot hotel met airco bleek te zijn en gelegen in de wijk Kowloon. Daar moesten we nog meer dan 2u wachten tot onze kamer schoongemaakt was terwijl iedereen snakte naar een douche. We dronken dan maar in het restaurant van het hotel ons eerste Chinese biertje om het lange wachten een beetje te verzachten.

Rond 15u gingen we de stad in. In Hongkong woonden veel mensen op een kleine oppervlakte n.l. 6 miljoen op 400 km² en dat was duidelijk te zien in de straten waar torenhoge wolkenkrabbers stonden en een wirwar van mensen liep, kris kras door elkaar en allemaal al even gehaast.

In Nathan Street waren ontelbare winkels waar je van alles kon kopen maar volgens onze reisbegeleider was niet iedereen hier in Hongkong rijk en was er veel uiterlijke schijn bij. De rijken vormden maar een klein deel van de bevolking en voor de rest was het een kwestie van overleven.

Na een tijdje was het ons echt beu om ons door die mensenmenigte heen te wurmen en dus gingen we terug naar het hotel om wat uit te rusten.

 

Dag 3: maandag 3 oktober 2005

Rond 9u reden we met Laura, Amy en Marijke met de metro naar Central Station aan de overkant van het water en gelegen op Hongkong Island.

Voor het ritje betaalden we 11 HK$ pp en we verbaasden ons over de omvang en de properheid van het metronet. Toen we boven kwamen, zaten we echt tussen de mega buildings met het meest in het oog springend de glimmende 370 m hoge Bank of China Tower. Er was een klein parkje waar we in alle rust al die hoge glazen reuzen rondom ons konden bekijken. Als je aan de voet van zo’n reus stond, had je de indruk dat het gebouw recht op je afkwam.

Hongkong was geen Chinese stad maar een westerse stad met een grote Engelse invloed en waar ook alle mensen Engels spraken. Het verkeer reed links en er reden ook dubbeldeks bussen en trams.

In feite gaf het een science fictionachtige indruk met torenhoge wolkenkrabbers volledig uit glas van 50 à 60 verdiepingen hoog en reusachtige fly-overs voor voetgangers. We zagen een grote tegenstelling tussen arm en rijk. Hongkong was een zakenstad met zakenmensen in een mooi pak en de laptop onder de arm. Tijd was geld en de business kon geen seconde stil staan, zoveel was duidelijk.

Met de Peak Tram (30 HK$ pp return journey) reden we naar de wereldberoemde Victoria Peak. De tram legde een afstand van 1,4 km af en vertrok op 28 m boven zeeniveau en eindigde op 396 m boven zeeniveau. De hellingsgraad van de weg lag tussen 4 en 27 graden en als je dit bekeek vanuit het trammetje was dit wel heel erg steil.

Vanop Victoria Peak hadden we een schitterend uitzicht over het hele Hongkong met Kowloon inbegrepen maar het was zodanig heiig dat het nemen van foto’s niet optimaal was. Ja, wat wil je, met 6 miljoen mensen en altijd een razend druk verkeer hing er steeds een smog over de stad. De vrouwtjes die de vuilniswagentjes moesten vullen, droegen dan ook constant een stofmasker.

Wij vonden de Peak nu niet echt zodanig interessant, we hadden een mooi uitzicht over Hongkong maar om daar zo’n ophef over te maken?

Met de Star Ferry (2,2 HK$ pp) vaarden we van Hongkong Island terug naar Kowloon terwijl we van op het water de skyline zagen maar de wolkenkrabbers stonden in een dichte nevel.

Daarna liepen we terug naar het hotel via Nathan Road waar het terug extreem druk was. Het was leuk om te zien hoe de gebouwen ingedeeld waren: op de benedenverdieping waren sjieke winkels van kleding en juwelen van beroemde ontwerpers zoals Versace e.a., digitale camera’s, mobiele telefoons, computers e.d. en als je dan naar boven keek, zag je grauwe, lelijke en kleurloze appartementen van vele verdiepingen hoog met kleine vensters. Zoiets hadden we nog nooit gezien, echt mega woonruimte op een zo klein mogelijke oppervlakte.

’s Avonds liepen we naar de avondmarkt in Temple Street met heel kitscherige en spotgoedkope artikelen. Er waren ontelbare stalletjes met t-shirts, lampjes, tasjes, horloges, souvenirs en noem maar op.

Ergens op een hoek was een restaurant en daar hebben we heel lekker gegeten aan een klein tafeltje buiten op straat, het was een beetje een zooitje maar heel gezellig.


Dag 4: dinsdag 4 oktober 2005

Om 12u15 moesten we in de hal verzamelen voor vertrek naar de pier waar we de snelboot zouden nemen die ons in 3u tijd naar Guangzhou zou brengen. Het inchecken van de bagage, wisselen van het resterende geld in yuan en het controleren van onze paspoorten en visum verliep allemaal heel vlot en om 14u vertrok de boot.

We kwamen rond 17u aan op het vasteland van China. Bij de paspoortcontrole was er even ophef omdat we geen telefoonnummer van thuis opgegeven hadden op het papiertje dat we moesten invullen op de boot. Op dit papiertje werd er ook helemaal niet naar gevraagd op de Engelstalige zijde! Misschien wel op de Chinese zijde want daar wees de douanebeambte altijd naar maar daar verstonden we niets van. We bleven volhouden dat we thuis geen telefoon hadden. Laura was ondertussen bij ons komen staan en samen blokkeerden we de hele toegangsweg. Alle Chinezen stonden te duwen en te drummen maar we weken niet en er was geen doorkomen meer aan. We schoven geen millimeter op en bleven volhouden dat we thuis geen telefoon hadden. De douanebeambte zag er op de duur hopeloos uit en dus liet ze ons maar gaan nadat ze onze paspoorten voor onze neus neerplofte.

In de stad was het vrij rustig en na een uurtje rijden kwamen we aan in het Furama Hotel, een groot luxe hotel met heeeeeeeel grote kamers.

’s Avonds gingen we op zoek naar het Da Tung restaurant dat vermeld stond in de Lonely Planet maar dit hebben we niet gevonden. We waren er nochtans dichtbij mar het probleem hier in China was dat alles in Chinese tekens vermeld was en we dus niets konden lezen. We zagen een restaurant waar we alles moesten kiezen op kaarten met een afbeelding van het gerecht. Als we iets aanwezen, liet de dienster ons een kaart zien met de Chinese en Engelse benaming. Op die manier duurde het natuurlijk wel zijn tijd eer we iets te eten kregen.

We bestelden 3 biertjes (dit konden we nog zeggen in het Chinees, enfin ja, ze verstonden toch wat we bedoelden) en toen lieten ze een blad zien met de Engelse vraag wat Laura en Marijke wilden drinken. In feite was dit wel grappig, in 1999 waren we ook al in China geweest maar dit hadden we nog niet gezien. Misschien zou het eenvoudiger zijn om het personeel Engels te leren maar blijkbaar was dit niet aan de orde.


 

Dag 5: woensdag 5 oktober 2005

Deze morgen gingen we op zoek naar de  Qing Ping markt. We hadden van de lokale gidsen een papier gekregen met de Engelse benaming van alle bezienswaardigheden en daaronder de Chinese karakters. We konden de markt niet direct vinden maar door dit papier aan een paar voorbijgangers te laten zien, konden ze ons in elk geval de richting aanwijzen waarlangs we moesten gaan.

De Qing Ping markt was bekend door allerlei Chinese delicatessen die daar verkocht werden zoals muizen, schildpadden, konijnen, katten, honden, eekhoorns, salamanders en schorpioenen. Deze waren bestemd voor consumptie want een Chinees at alles wat 4 poten had behalve een tafel en een stoel en alles wat vloog behalve een vliegtuig.

Daarna namen we een taxi naar de Guang Xiao Tempel die dateerde van het jaar 400 en dus ouder was dan de stad. Deze leek een beetje op de lamatempel in Beijing met grote, gouden boeddha’s en enorme bronzen wierookbranders.

Na dit bezoek reden we met de taxi naar de Liurong Si of Tempel van de 6 baniaanbomen die zo genoemd was omdat er in de tuin 6 baniaanbomen stonden. Binnen de muren van dit tempelcomplex stond de Hua Ta, de bloemenpagode, de oudste en grootste pagode van de stad. Van boven op de pagode hadden we een schitterend uitzicht over de stad met zijn wolkenkrabbers.

Te voet liepen we terug naar het hotel wat best nog een lange wandeling was.

Deze avond liepen we linksaf bij het buitenkomen van het hotel en vonden een restaurant waar we op de 1e verdieping konden zitten. De menukaart was volledig in het Chinees met een paar afbeeldingen. Met onze vertaling van sommige Chinese gerechten bestelden we iets en dit bleek dan later wel lekker te zijn.

Amy, Freddy en ik bestelden bier en ze verstonden maar niet dat we elk een fles bestelden want in China moest je altijd alles delen. De tafel had een glazen draaiblad zodat iedereen zich gemakkelijk van elk gerecht kon bedienen. Het eten met stokjes ging alsmaar beter.

Laura en Marijke vroegen thee en telkens als ze van het kommetje dronken, werd het onmiddellijk bijgevuld. Ze bleven maar kannetjes thee aanbrengen en er stonden zeker 6 diensters op onze handen te kijken hoe we alles deden maar iedereen was heel vriendelijk en deed alle moeite om het ons naar de zin te maken.

 

Dag 6: donderdag 6 oktober

Deze morgen gingen we gewekt worden om 7u maar omdat we die wake-up calls niet vertrouwden, hadden we ook nog onze wekker ingesteld. ’s Morgens bleek dat de batterijen van het wekkertje leeg waren en deze was dus stilgevallen om 2u10 ’s nachts. Het resultaat was natuurlijk dat we ons verslapen hadden! Dus er was even paniek maar omdat Freddy wakker geworden was om 7u15 hadden we nog genoeg tijd.

Om 8u30 stond de bus klaar om ons naar het busstation te brengen waar we de lijnbus van 10u15 namen  naar Yangshuo. We hadden gereserveerde plaatsen en veel beenruimte dus die 10 uur durende rit viel al bij al best mee.

Onderweg zagen we het landschap en de omgeving veranderen en kwamen we in het echte China terecht. De plaatsen die we tot nu toe bezochten, waren grootsteden en hadden niets met China te maken, zeker Hongkong niet.

Onderweg op de bus hoorden we dat de rest van de groep de dag ervoor een Latijns-Amerikaans restaurant bezocht hadden. Stel je voor, we waren 4 dagen in China en dan gingen zij in een restaurant eten waar de kelners verkleed waren als cowboy!

Het was daar nog heel duur ook, zij betaalden 125 yuan pp, wij hadden bij die Chinees 60 yuan pp betaald!

Bij de 3e stop hadden we voor de eerste keer een Chinese WC, dit wou zeggen: mannen en vrouwen apart, muurtjes van ongeveer 1 meter hoog, links een gangetje en rechts allemaal hokjes zonder deur, in die hokjes was een geul waardoorheen water stroomde en waarboven je moest hurken om je behoefte te doen.

Iedereen kon dus gezien worden maar voor de Chinezen was dit heel normaal en dus was er ook niemand die naar je keek. Wij hadden dit al gezien op onze vorige reis door China maar voor onze reisgenoten was dit nieuw.

Rond 19u30 kwamen we aan in het Friendship Hotel in Yangshuo. We dropten gauw de rugzakken op de kamer en gingen iets eten in een klein eethuisje naast het hotel. De pork chop sweet en sour en de kip met gekookte rijst waren heel lekker en samen met het bier betaalden we 69 yuan pp, alles inbegrepen.

Daarna wandelden we nog een straatje verder en onze eerste indruk van Yangshuo was veel winkels, restaurants, discotheken, bars en uitgaansleven.

 

Dag 7: vrijdag 7 oktober

De rest van de groep maakte deze dag een fietstocht in de omgeving van Yangshuo naar Moon Hill. Wij hadden geen zin om met 20 personen door de rijstvelden te fietsen en daarom sliepen we lang uit en gingen we daarna door de stad dwalen.

We liepen naar de rivier en zagen de karstbergen die in een lichte nevel gehuld waren, een heel mysterieus landschap. Karstbergen werden gevormd door het eroderen van de gesteentelagen en werden ook suikerbergen genoemd. Het gebied bestond één en al uit spleten, holen en grotten die het gevolg waren van het oplossen van de kalksteenbodem door smeltend rivier- en regenwater.

We bezochten het Green Lotus Park met de Lotus Peak, een heuvel in de vorm van een lotus bloem die uit het water groeide. In het park waren talrijke rustgevende paviljoens met bankjes, inscripties en rotstekeningen. We zagen een oude baniaanboom en van boven op de Lotus Peak hadden we een schitterend uitzicht op Baisha Village en de Yangshuo Bridge die bij avond verlicht werd. ’s Avonds waren er ook veel verlichte bootjes op de rivier en dat noemde men “Baisha Fishing Lights Scenery”

Daarna gingen we door de stad lopen, terrasje doen, mensen kijken en shoppen. Er waren hier talrijke winkels die “spotgoedkope merkkledij” verkochten zoals kipling, nike, adidas, columbia, the north face en noem maar op.

’s Avonds gingen we eten in een restaurantje in West Street, dé toeristenbuurt van Yangshuo. Freddy vroeg om fish sweet and sour, brachten ze daar een hele vis met kop en al en dat was wel een beetje moeilijk eten met stokjes.

 

Dag 8: zaterdag 8 oktober

Deze morgen ontbeten we in Green Lotus Café, een ontbijt dat inbegrepen was in de prijs van Summum.

Daarna gingen we pinnen, wat heel snel en gemakkelijk ging in tegenstelling tot het geld wisselen in een bank waarbij je heel wat papieren moest invullen, maar ja, de chinezen houden nu éénmaal van een uitgebreide administratie.

We gingen langs de rivier slenteren om dan om 13u30 te verzamelen voor de gezamenlijke boottocht. Bij deze excursie stopten we eerst aan een markt van gebruiksvoorwerpen, groenten, fruit, vlees en eetstalletjes. Zoiets was altijd een hele belevenis omdat we op deze manier het dagdagelijkse leven en de gang van zaken van de chinezen konden gadeslaan.

Nadien reden we naar een dorpje waar waaiers gemaakt werden. Heel authentiek was dit dorpje nu ook weer niet want ze waren duidelijk voorzien op kooplustige toeristen aan de talrijke souvenir- en frisdrankstalletjes te zien.

Ik heb daar een paar mooie foto’s kunnen nemen van oude vrouwtjes. Ze wilden er wel geld voor maar bij die oude mensen had ik daar ook geen probleem mee en 2 yuan voor een foto was nu ook niet de hele wereld.

Boven de deuren waren versieringen aangebracht die ieder seizoen vervangen werden en die symboliseerden wie er in het huis woonde. Zo konden we zien of het een jonger echtpaar was die nog een kind wilden of een ouder persoon die nog een lang leven wilde. De plaatselijke gids vertelde dat een echtpaar uit de grootsteden 2 kinderen mocht hebben terwijl in de dorpjes op het platteland het beperkt was tot 1 kind.

In Xingping gingen we aan boord voor een tocht op de Li rivier die middenin het karstgebergte stroomde. Echt spectaculair!

’s Avonds gingen we gezamenlijk eten in een restaurant op de oever en daarna volgde het hoogtepunt van de dag met name het gadeslaan van het vissen met de aalscholvers. De aalscholvers hadden een bandje rond de nek waarmee ze onder water doken om de vissen te vangen maar ze konden die niet doorslikken omwille van het bandje. Als de aalscholvers 2 à 3 vissen “gevangen “ hadden, werd hij door de visser binnengehaald op een stok en de vis werd in een mand verzameld.

Deze manier van vissen was een oude traditie die aan het uitsterven was maar alleen nog in ere werd gehouden voor de toeristen.

 

Dag 9: zondag 9 oktober

Na het ontbijt vertrokken we om 9u30 met de bus naar Longji. Onderweg zagen we het landschap veranderen en we reden tussen de bergen en in terrasvormig opgebouwde rijstvelden door. De steden hadden we achter ons gelaten en we kwamen nu meer in het binnenland terecht met kleine dorpjes die bestonden uit een paar huizen en rondom de dorpen mooie vergezichten.

Na ongeveer 3u rijden stopten we aan een paar eetstalletjes waar we een aantal “gelakte” dieren en vlees zagen hangen waaronder een rat, kikkers, spek e.d. De rat hing er in zijn geheel aan een draad dit wil zeggen met kop, tandjes en al.

We passeerden Guilin waar de vorige reizigers van Summum logeerden en wij waren blij dat we daar voorbijreden want Guilin was weer een grootstad.  Wij reden naar Longji, een nieuwe bestemming die ingevoerd was na een aantal evaluaties van vorige reizen en dat hebben we ons niet beklaagd want we kwamen in een wondermooi landschap terecht.

In Longji dat op 1200m hoogte lag, werden we opgewacht door een hele horde verkoopsters van armbanden, tasjes en andere accessoires. Deze Jao vrouwen droegen hun lange haar rond hun hoofd gedraaid.

Het hotel lag in een natuurreservaat, Dragon’s Backbone Rice Terras genaamd en om dit park te betreden moesten we 50 yuan per persoon betalen. Achteraf hebben we dit geld wel van Summum terug gekregen.

We moesten nog een kleine 3 kilometer lopen naar het hotel terwijl onze bagage gedragen werd in manden op de rug van vrouwen van de Zhang minderheid. Zij droegen hun lange haar opgestoken met een gekleurde handdoek eromheen gevouwen.

We logeerden in het 600 jaar oude Zhuang dorpje Ping An. Het Ping An hotel was een soort lodge zoals in Nepal maar dan nieuwer en met elektriciteit. De slaapkamers waren erg gehorig, ook deze situatie was vergelijkbaar met de lodges in Nepal. De WC was een Aziatisch exemplaar maar er stond een vouwstoeltje naast met een opening zodat je al zittend naar het toilet kon als je het al hurkend niet zou kunnen. Dat was toch wel even lachen, het was de eerste keer dat we zoiets zagen!

Na het drinken van een biertje gingen we door de rijstvelden lopen en hadden we een prachtig uitzicht over de omgeving met bergen, dorpjes en rijstvelden. Het enige spijtige was misschien dat we in het droge seizoen gekomen waren (ze hadden al een maand geen regen gehad) en daardoor stonden de rijstterrassen eerder droog.

Het was al rond 18u toen we beseften dat we naar het dal en het dorp moesten afdalen want op deze manier zouden we nog in de bergen zitten als het donker werd. Het was even zoeken naar het juiste pad maar we waren op tijd beneden.

’s Avonds hebben we gezamenlijk gegeten in het restaurant van het hotel. Theo was jarig en trakteerde ons met een glas wijn.


Dag 10: maandag 10 oktober

Toen we deze morgen om 10u klaar stonden om te vertrekken, stonden ook de Zhuang vrouwtjes klaar om onze bagage terug naar beneden te dragen.

We waren al om 12u30 in de luchthaven van Guilin wat veel te vroeg was want de incheckbalie was nog niet open. We vroegen ons af waarom we niet later vertrokken waren in het hotel want we moesten nog tot 14u wachten op het openen van de balie.

De vlucht naar Kunming vertrok om 16u en duurde 1u10.

Kunming was de hoofdstad van de provincie Yunnan en werd de lentestad genoemd omdat de temperatuur het gehele jaar tussen de 16 en 24 graden Celsius schommelde. De stad lag op een hoogte van 1890m op een vruchtbare hoogvlakte.

Het Chuanbo hotel (de Chinese naam voor schip) was een heel mooi hotel gelegen in het financiële centrum. We dropten de rugzakken op onze kamer en toen we het hotel uitliepen op zoek naar een restaurant zagen we de ene winkel naast de andere met mobiele telefoons, en dan geen kleine winkeltjes maar echte megawinkels met ontelbare verkopers.

Met 7 groepsleden belandden we in een sjiek restaurant waar men ons naar boven leidde naar een apart kamertje met een grote draaitafel. We zaten nog niet op onze stoel of ze kwamen al aandraven met de thee. Elke keer als er van de thee gedronken werd, werd deze onmiddellijk terug bijgeschonken. Er kwam geen eind aan. De gerechten die we elk besteld hadden, waren erg lekker en we vreesden al voor de rekening maar dat viel best mee, we betaalden 25 yuan pp (ongeveer € 2,5), het goedkoopste maal dat we hier al gehad hadden.

 

Dag 11: dinsdag 11 oktober

Het ontbijt in het Chuanbo Hotel was een regelrechte ramp, er waren wel allerlei broodjes maar geen boter, jam of koffie, ze konden alleen maar Chinese thee schenken. We liepen dus maar naar de kamer om zakjes nescafé en vroegen aan de serveersters koppen met warm water. Dit had ook al heel wat voeten in de aarde want in geen enkel hotel of restaurant hier in China spraken ze Engels. Het was dus behelpen met een woordenboekje en met handen en voeten.

Om 8u30 reden we met de bus naar het Stenen Woud, 80 km van Kunming waar we 80 yuan entree betaalden.

Het stenen woud was miljoenen jaren geleden een binnenzee en het gebied werd gevormd doordat water de zachte gesteentelagen heeft geërodeerd en op die manier bleven een verzameling vreemd gevormde rotsen van kalksteen over. In sommige rotsvormen was met een beetje fantasie wel een paar herkenbare dingen te zien zoals een babyolifant, moeder en kind enz.

We wandelden door nauwe kloven en spleten waar we ons doorheen moesten wurmen maar het was een prachtige wandeling. We hadden 2,5 uur de tijd maar in feite was dit veel te kort want we hadden hier de hele dag wel kunnen blijven.

Het was de bedoeling dat we op de terugweg zouden stoppen bij een moslimmarkt maar blijkbaar waren er slechte afspraken gemaakt met de chauffeur want de bus dropte ons aan het hotel. Dus gingen we maar door de stad lopen wat niet echt leuk was want Kunming telde 6 à 7 miljoen inwoners en was dan ook een gigantische stad. Aan de flatgebouwen waren tralies voor de ramen en balkonnetjes wat een claustrofobisch effect had, het leken wel gevangenissen.

Het was telkens weer een heel avontuur om de straat heelhuids over te steken zonder dat we onder een auto belandden want voetgangers en fietsers hadden geen enkele voorrang. Het was altijd een spurt op leven en dood en toch was het elke keer lachen als we de overkant bereikten.

In een klein eettentje waar ze alleen noedelsoep verkochten, gingen we eten. Twee grote noedelsoepen en 2  cola’s kostten 11 yuan, dat was omgerekend ongeveer 1,10 euro, stel je voor!

Na een paar lange straten doorgelopen te hebben, waren we de drukte goed beu en gelukkig kwamen we eindelijk een terras tegen waar we iets konden drinken. Aan zulke terrassen was hier wel een gebrek, vonden we. We bestelden een biertje en na een tijd zat bijna de hele groep op het terras. Even verder was een openbaar toilet waar je 2 yiao moest betalen. Aan het kraantje waar we achteraf onze handen konden wassen, stond een vrouwtje een pan rijst te spoelen.

Om 20u30 vertrokken we vanuit het hotel naar het treinstation waar we in de VIP ruimtes met zachte zetels konden wachten op de trein. Blijkbaar hadden we een soort luxe softsleeper want we lagen per drie in een coupé bovenaan in een dubbeldekstrein. 45 minuten voor het vertrek van de trein mochten we op het perron. Het was even een kleine chaos met alle koffers van de hele groep want in de trein moesten we naar de bovenste verdieping en er waren nu al mensen bij die hun koffers amper konden tillen. De coupés zelf met een dubbel bed en een enkel bed erboven waren heel krap voor 3 personen. 

 

Dag 12: woensdag 12 oktober

Om 6u ’s morgens kwam de trein al aan in Dali waar de bus ons stond op te wachten om ons van New Dali naar Old Dali waar het Hong Cheng Yuan Hotel gelegen was, te brengen. De kamers waren nog niet klaar en daarom gingen we eerst gezamenlijk ontbijten in het Old Wooden House. Dit was een leuk café waar we een uitgebreid ontbijt kregen met brood of toast en eieren. Ze hadden ook goede koffie, een echte luxe.

Na een uitgebreide douche in het hotel gingen we door oud Dali lopen dat op ongeveer 2000m hoogte lag aan de oever van het Erhai meer. Het was het centrum van een autonoom gebied met minderheden zoals de Bai, Yi en Naxi.

We wandelden naar de drie pagoden tempel die een eindje uit het dorpje lag. Onderweg daar naar toe kwamen we aan een klein tempeltje waar heel wat oude vrouwtjes gezamenlijk zaten te eten en ons zelfs uitnodigden om mee te eten.

Bij de 3 pagoden moesten we 52 yuan entree betalen maar achteraf bekeken was deze hoge prijs wel gerechtvaardigd want de tempel was zeker de moeite waard. De 3 pagoden behoorden tot de oudste gebouwen in deze streek, de middelste pagode was de hoogste en telde 16 verdiepingen. Achter de pagodes stonden nog 3 andere tempels die we via trappen konden bereiken omdat ze opgebouwd waren tegen de berg. De laatste tempel was de mooiste met binnenin gouden boeddhabeelden en in het midden een levensgroot beeld.

We hoorden van andere groepsleden dat Theo een boottocht georganiseerd had voor de dag nadien maar daar hadden we niet echt veel interesse voor want wij wilden naar de minderheden zoals de Bai en/of andere groepen.

We stapten dus met zijn vijven een reisbureautje binnen waar we eerst een hele uitleg wilden geven maar tot de conclusie kwamen dat ze geen Engels spraken. We stapten dus weer naar buiten maar toen we een eindje gelopen hadden, kwam er ons een vrouw achterna die wel Engels sprak. We legden uit wat we wilden en boekten een minibusje voor een dagtrip rond het Erhai meer waar de minderheden woonden. We betaalden in totaal 200 yuan, dus 40 yuan pp voor het minibusje met chauffeur voor een hele dag, een habbekrats eigenlijk. De chauffeur zou stoppen op alle plaatsen die wij wilden zien.

Bij terugkomst in het hotel hoorden we dat de uitstap die Theo organiseerde maar liefst 190 yuan pp zou kosten!!! 

In de bank in het dorpje gingen we geld wisselen en dit ging hier heel vlot. Er was een heel verschil met het geld wisselen in Guangzhou en Kunming. Daar moest je eerst een bonnetje nemen en dan je beurt afwachten. Dan volgde er een heel gedoe want je moest dan je paspoort tonen of soms zelfs een kopie van je paspoort inleveren, 2 papiertjes met vragen invullen en alles duurde eindeloos voor je eindelijk het geld in ontvangst kon nemen. In Dali moest je geen nummertje nemen, geen papieren invullen maar enkel het paspoort kort tonen en op 5 minuten stond je buiten. Pinnen was nog simpeler, je moest enkel kijken of de automaat geschikt was voor het type kaart dat je wilde gebruiken.

 

Dag 13: donderdag 13 oktober

Om 8u40 moesten we bij het Travel Agency zijn en daar stond onze chauffeur al op ons te wachten. We stapten in een nieuw en ultraproper minibusje en hadden met ons vijven alle plaats.

Eerst stopten we aan een gebouwtje waar we de three courses tea of the Bai konden proeven en een dans- en muziekvoorstelling konden bijwonen. De dansers en zangers beeldden alle mogelijke momenten uit van het leven van de Bai minderheid.

Daarna reden we naar Xizhou, een dorpje van de Bai minderheid met smalle steegjes en lieftallige huisjes waarvan we er een vijftal bezochten onder begeleiding en op advies van onze chauffeur die erg zijn best deed om het ons naar de zin te maken. De man sprak geen woord Engels maar toch probeerde hij ons alles te tonen met de nodige Chinese uitleg en gebaren met handen en voeten.

Hij leidde ons naar een marktje waar we terug een aantal mooie foto’s konden nemen en het dagelijkse leven van de Bai konden gadeslaan.

In Zhoucheng bezochten we een huis waar ze kleden maakten met natuurlijke verfstoffen, het was vergelijkbaar met batik en ook in dit dorpje liepen we even rond op de markt. Hier zagen we een kapper die gewoon op straat een klant zijn haar aan het wassen was terwijl de kippen rond de man zijn voeten aan het scharrelen waren, prachtig gewoon.

We reden door de dorpjes Shapin en Shuang Guan waar we telkens even stopten om de mensen te observeren. In Shuang Lang vroegen we met behulp van een woordenboekje aan de chauffeur of hij geen schooltje wist dat we konden bezoeken. Met Chinezen wist je nooit of ze begrepen hadden wat je vroeg want telkens knikten ze en lachten ze. Maar deze man had het blijkbaar toch begrepen wat we wilden want na een tijdje stopten we aan een schooltje waar het juist speeltijd was maar na een paar minuten liepen de kinderen de lokalen binnen en gingen zij hun Chinese lessen luidop opdreunen.

We reden verder en stopten aan de oever van het Erhai meer waar oude mannetjes en vrouwtjes op pleinen van hun oude dag zaten te genieten. Zij lieten zich graag door ons fotograferen en wij profiteerden met volle teugen van deze ideale gelegenheid. Op een trap langs de kant van de weg zagen we een 8-tal oude mannetjes in Mao pakken zitten. De chauffeur had direct door dat we wilden stoppen en ook dit leverde weer een leuke foto op.

We zagen Jindao Island, een eiland met een groot Chinees gebouw erop. Een eind verder was Lesser Putuo Island, een klein eilandje met een tempeltje erop. We maakten ook nog een wandeling door het Bai dorp Wase.

De chauffeur wilde nadien nog stoppen aan diverse tempels maar wij gaven te kennen dat we wilden terugkeren naar Dali. We waren helemaal rond het Erhai meer gereden wat toch een hele afstand was want het meer had een lengte van 40 km. We reden nieuw Dali voorbij wat toch heel anders en moderner was met zijn grote mooie gebouwen in glas met aan de ingang witte Griekse zuilen.

Rond 18u waren we terug in het oude Dali waar we de chauffeur een royale fooi gaven voor zijn prestatie van deze dag en we waren erg blij met onze zelf geregelde prachtige uitstap. 

 

Dag 14: vrijdag 14 oktober

Deze dag hadden we terug zelf een uitstapje geregeld via het reisbureau en dezelfde chauffeur bracht ons naar de grote kabelbaan die een heel eind buiten het oude dorp lag. Deze kabelbaan had gesloten cabines voor 6 personen waarmee we naar boven gingen en daar konden we een 3,5 uur durende wandeling maken naar een ander kabelbaantje in de buurt van de drie pagodes dat ons terug naar beneden zou brengen.

Het pad was vlak en goed aangelegd en we wandelden door ravijnen en kloven onder laaghangende rotsen met hier en daar een mooi uitzicht over het hele Erhai meer en de omgeving. Op geregelde tijdstippen waren er rustpunten in de vorm van bankjes en paviljoenen waar we gretig gebruik van maakten. Het was een prachtige wandeling langs meerdere watervallen. 

We gingen terug naar beneden met een kleinere kabelbaan met open cabines voor 2 personen en van bovenaf zagen we terug de graven die her en der verspreid lagen. In China waren de graven niet gecentraliseerd op één plek zoals bij ons het kerkhof. Hier stonden de graven overal, tussen rijstvelden, tussen de maïsvelden, tegen de bergwand. Achteraf hoorden we dat hoe hoger het graf stond op de berg, hoe ouder de man of vrouw was toen deze stierf.

Bij het eindstation van de kabelbaan stapten we in een paarden koets en deze bracht ons terug naar het dorp waar we in het “vreemdelingenstraatje” op een terras een biertje gingen drinken.

Dali was een erg gezellig stadje met leuke smalle straten, vele winkeltjes en gezellige restaurants en cafés met terrasjes, het was echt een plek waar je gerust een paar dagen kon blijven.

’s Avonds gingen we met ons tweetjes eten buiten op een terras in t-shirt, niet te geloven in deze tijd van het jaar. Gezellig toch! We bestelden 2 Tsingtao bier, twee vlees schotels met groenten en gekookte rijst en voor dit alles betaalden we nog geen 6 euro!

 

Dag 15: zaterdag 15 oktober

We ontbeten om 7u30 en om 9u reden we weg voor een 3 à 4 uur durende rit naar Lijiang. Onderweg zagen we terug de landwerkers bezig op de rijstvelden waar zowel door mannen als door vrouwen heel hard gewerkt werd. Met buffels werden de velden omgeploegd maar de rest was allemaal handwerk.

Ook op de bouwwerven werd enorm zware arbeid verricht, hier ook was alles voornamelijk handarbeid en waren er geen machines zoals bij ons. Voor deze mensen was dit echt slavenwerk en ze werkten echt tot ze er bij neervielen. In de meeste landen die we al bezocht hadden, gold een andere mentaliteit en levenswijze, wat vandaag niet gedaan was, kon nog altijd de dag nadien. Hier werd niet gezeten of gelegen tegen een boom maar iedereen werkte hard om vooruit te komen en als we China vergeleken met 6 jaar geleden lukte dit wonderwel. Als het zo voortging zou China op niet al te lange termijn een echte grootmacht worden.

We stopten aan een commissiewinkel met juwelen en jade, een overblijfsel uit vroegere tijden. Chinezen hechtten veel waarde aan jade omdat het volgens hen geluk bracht.

Voor we Lijiang binnenreden, hadden we een verplichte stop aan een overheidswinkel. Met een koordje en metalen plaatje rond onze hals mochten we de bus verlaten. Daarna kreeg de chauffeur een stempel en toen mochten we verder rijden. Achteraf excuseerde de chauffeur zich voor deze stop maar hij legde uit dat hij geen ander alternatief had. Geen stempel betekende dan ook niet verder rijden.

In het Baihe Hotel in Lijiang moesten we met de trap naar de 3e verdieping want er was geen lift. Daarna liepen we de oude stad in maar we liepen er vlug terug weer uit want de hele stad was één en al commercieel en toeristisch met het ene winkeltje naast het andere. De straten waren dan nog gevuld met hele horden Chinese toeristen zodat er bijna geen doorkomen aan was. We gingen lunchen en ook aan de prijs zagen we dat ze er hier van profiteerden want alles was aanmerkelijk duurder dan we gewend waren.

We wandelden dan maar naar het Black Dragon Pool Park. Tijdens het wandelen voelden we goed dat we hier op 2415m hoogte zaten want bij de minste inspanning waren we buiten adem.

Aan het park moesten we 60 yuan entree betalen en achteraf bekeken was dit veel want er was niet zoveel te zien. Er was een grote vijver en een brugje met op de achtergrond de top van de sneeuwberg van de jaden draak op 5596m hoogte en deze foto kon je in alle reisgidsen terugvinden. We passeerden ook een paar rustgevende paviljoentjes ware het niet dat ook hier weer hele horden Chinezen liepen en dat alles was terug heel commercieel ingesteld. In elk paviljoentje werd allerlei rotzooi en hebbedingen verkocht en de Chinezen vonden alles even leuk.

Na het bezoek aan het park stapten we een winkeltje binnen waar we konden bellen naar huis, hiervoor betaalden we 14,4 yuan.


Dag 16: zondag 16 oktober

We hadden met Laura, Amy, Marijke, Ronny en Tilly afgesproken om een fietstocht te maken en naast het grote beeld van Mao huurden we fietsen. De man sprak redelijk Engels wat zeldzaam was in China en daar profiteerden we van om aan hem te vragen wat de beste route was. We kregen een plan, een flesje water en een fiets en voor een hele dag betaalden we 15 yuan pp.

We fietsten naar het noorden naar het dorpje Baisha, een ritje van ongeveer 10 km en hier bezochten we de fresco’s die spijtig genoeg in een slechte staat waren. De fresco’s beeldden scènes uit van boeddhistische en taoïstische legenden maar we mochten er niet fotograferen. Langs de achterkant van het paviljoen en langs talloze souvenirwinkeltjes kwamen we in de hoofdstraat van Baisha en hier stond de “herbal clinic” van Dr Ho. De man was wereldberoemd en liet ons al zijn geloofsbrieven in alle mogelijke talen zien die ontelbare toeristen uit alle mogelijke landen hem al toegezonden hadden en die blijkbaar genezen waren door toedoen van de kruidendokter. Hij was 82 en zijn vrouw 81 jaar oud. Daarop kregen we “health tea” te drinken en liet hij ons zijn kruidenkamer zien en maakte voor elk van ons een pakje met de thee om mee te nemen. We moesten niets betalen maar hij vroeg ons om een donatie te doen. Aan de andere kant van het straatje was café Buena Vista en daar gingen we een biertje drinken en lunchen.

Baisha was misschien ooit een klein, authentiek en lieflijk dorpje geweest maar op dit moment was het ook heel toeristisch geworden. Dit hadden we niet echt verwacht in China, 6 jaar geleden was het noorden heel anders geweest, geen toeristen (ook geen Chinese), geen souvenirstalletjes, geen commercieel gedoe en dat alles was ons een stuk beter bevallen dan dit toeristische zuiden.

Nadat we Baisha verlieten, ging mijn fiets stuk, de remmen deden het niet meer en met behulp van een elastiekje en een schoenveter werd het opgelapt en kon ik verder fietsen weliswaar met alleen een achterrem die nog werkte. Na een tijdje hadden we er genoeg van en fietsten terug naar het vertrekpunt terwijl de rest van ons groepje verder fietste naar een ander dorpje.

Na het inleveren van de fietsen gingen we aan het begin van de oude stad een biertje drinken.

 

Dag 17: maandag 17 oktober

Deze morgen reden we al om 7u30 weg want we hadden een lange rit voor de boeg naar Panzhihua waar we de nachttrein zouden nemen naar Leshan. We reden eindeloze kilometers langs landbouwgronden en velden waar mannen en vrouwen heel hard aan het werk waren. Alle gronden werden bebouwd met groenten maar rijst en maïs vormden wel het hoofdbestanddeel.

In een diep dal omringd door hoge, groene heuvels en bergen stroomde de Yangtze, één van de langste rivieren ter wereld met zijn 6000km. Dit was eigenlijk een legendarische dag, we waren 17 dagen op reis en deze dag hadden we onze eerste fotostop. Onze reisbegeleider Theo toonden geen enkele belangstelling voor het land of zijn bewoners, dit was voor hem enkel een job en een inkomen, verder niets.

De hele dag reden we door een ruig berglandschap met diepe dalen en prachtige uitzichten op talrijke watervalletjes. Bij een plasstop gingen we naar het toilet en als je dit toilet binnenging, had je geen aparte hokjes aan de zijkant maar gewoon direct zicht op 2 grote gleuven in het beton waarboven je moest hurken. Hier zat je pas echt “open en bloot” en elke vrouw van onze groep voelde zich een beetje beschaamd en wachtte keurig tot de vorige persoon buiten kwam om dan het hok binnen te gaan.

We stopten aan een klein restaurantje voor de lunch maar niemand had hier erg veel vertrouwen in het eten en dus liepen we allemaal een eindje terug naar een marktje waar we koekjes en fruit kochten.

Bij wegenwerken stonden we een hele tijd stil en aan de ene kant van de straat was men een dode yak in stukken aan het snijden terwijl een andere met de poten samengebonden lag te wachten op hetzelfde lot. Freddy riep uit het raam naar een jongen in een drankstalletje om 2 biertjes en de jongen kwam deze al hollend brengen en riskeerde daarna nog zijn leven om ons het wisselgeld terug te geven alhoewel we hem gezegd hadden dat hij dit mocht houden. In China werden echter geen fooien geaccepteerd, Chinezen vonden het vernederend als men hen een fooi aanbood.

Panzhihua was een grote stad met veel industrieterreinen waar de metershoge schouwen een grauwe, stinkende rook uitbraakten. De bevolking woonde in kleine hokjes van amper 10m² met veel mensen bij elkaar en daardoor gebeurde alles op straat: het tanden poetsen, haar wassen, koken enz. De Chinezen kenden geen enkele vorm van privacy en daardoor keken we ook onze ogen uit want wij westerlingen konden ons deze manier van leven niet voorstellen.

In het station moest eerst terug alle bagage door de scanner en moesten we wachten in de voorbehouden wachtruimte voor de softsleepers. De trein vertrok om 18u55 in plaats van 20u55 zoals Theo eerst gezegd had. Daarom moesten we op zeker moment opschieten met als resultaat dat Amy haar dagrugzak met foto en  nieuwe videocamera, dvd’s en cd’s achterliet. Dit werd pas ontdekt toen de trein al ging rijden en zo brak even paniek uit want we konden moeilijk uit de trein springen. Theo gaf het al vlug op en zei dat er niets meer aan te doen was maar Marijke had het sublieme idee om een treinconductrice aan te spreken. Het goede mens sprak geen woord Engels maar met behulp van een woordenboekje Engels-Mandarijns konden we haar woord voor woord duidelijk maken wat er gebeurd was. Zij schoot onmiddellijk in actie en ging twee mannen halen die een hogere functie hadden dan zij. Eén van deze mannen sprak zowaar een paar woorden Engels en zij noteerden wat er allemaal in de rugzak zat. Amy moest opschrijven wat er op de naamlabel stond die aan het rugzakje hing. Bij het eerstvolgende grote station kregen we de melding dat de rugzak gevonden was en dat die zou nagestuurd worden met de volgende trein die 2u later vertrok. We hadden waarschijnlijk wel geluk dat we in de wachtruimtes zaten voor softsleepers want in de gewone wachtruimtes zou de rugzak er misschien wel niet meer gestaan hebben. Al bij al had Amy heel veel geluk want anders was ze alles kwijt geweest.

We hadden  deze keer coupés voor 4 personen en deelden deze met Ronny en Tilly. Freddy en ik kropen op de bovenste bedden maar er werd terug niet veel geslapen want in de coupé was het snikheet.

 

Dag 18: dinsdag 18 oktober

Om 6u10 stonden we op het perron van Emei. De groep reed met de bus naar Leshan, een klein uurtje rijden terwijl Amy en Laura achterbleven op het station om te wachten op de rugzak die met de volgende trein zou meekomen.

Het regende maar toch was het nog 21 graden en dat om 7u ’s morgens. Om 10u vertrok Marijke met een taxi naar het station om Amy en Laura op te halen. Wij liepen ondertussen naar de pier en kochten onderweg een nieuwe dompelaar voor 4 yuan. Het was heel mistig weer zodat we met moeite de overkant van het water konden zien. We zochten de plek waar de boten vertrokken naar de grote boeddha en hoopten dat de lucht een beetje zou uitklaren want anders zouden we niet veel zien van de grote boeddha en dit was ook de enige bezienswaardigheid in dit plaatsje.

Rond 11u30 waren de drie meisjes terug in het hotel met de rugzak. Gelukkig maar!

Daarna gingen we gezamenlijk met de boot naar de boeddha die 71m hoog was, zijn schouders waren 24 m breed en zijn hoofd 14,7 m lang. Op één voet konden 100 mensen staan.

De boot voer er eerst heel snel voorbij maar keerde zich en bleef daarna een tijdje voor de boeddha liggen zodat iedereen gemakkelijk foto’s kon nemen.

Na de tocht gingen we door de straten lopen op zoek naar een restaurant maar er was erg weinig te vinden met als resultaat dat we bij een bakker binnenstapten en broodjes kochten.

Deze avond lagen we heel vroeg in bed want we hadden weinig geslapen op de trein en er was niets te beleven in Leshan.

 

Dag 19: woensdag 19 oktober

We konden uitslapen want we vertrokken pas om 9u30 naar Chengdu dat op ongeveer 2,5 uur rijden lag. Daardoor kwamen we op een mooie tijd aan in het Binjiang Hotel. Het eerste dat we daar deden nadat we de rugzakken op de kamer dropten, was eten in het Good Wood Coffee Restaurant naast het hotel. We kregen hier zelfs mes en vork om te eten, dit was onbekend in China want alles gebeurde met stokjes, ook het eten van de noedelsoep. We aten heel lekker en namen nog Irish Coffee achteraf. We betaalden 196 yuan, het meeste dat we tot nu toe betaald hadden maar daar gaven we niet om want we leefden al 2 dagen op koekjes.

Dan namen we een taxi naar de Wenshu tempel, een klooster met een boeddhabeeld afkomstig uit Tibet. Wenshu dateerde uit de Tang dynastie en in de zalen en gebouwen zagen we verschillende boeddhistische voorwerpen. In het straatje waar de tempel stond, waren veel stalletjes waar ze wierook verkochten en er zaten ook waarzeggers die je de toekomst voorspelden.

We hielden terug een taxi aan en lieten ons naar het Qing Yang Gong voeren. Bij het uitstappen daar kwamen een paar bedelaars en gehandicapten op ons af en dit gaf soms een onveilig gevoel. Een gehandicapte op een houten rolplateautje kwam met veel lawaai en geroep op ons afgestormd en dus liepen we gauw de trappen van de tempel op. De gebouwen dateerden uit de Qing dynastie maar er stond ook een oude taoïstische tempel die al van vóór die tijd dateerde. Voor het beeld van Laozi, de grondlegger van het taoïsme, was een ceremonie bezig waarbij monniken musiceerden en zongen. Het was bijna half vijf toen we de tempel verlieten en dus reden we met een taxi terug naar het hotel. Vanuit de taxi zagen we een megastad van 4,1 miljoen inwoners met ontelbare winkels aan ons voorbijglijden. Chengdu was een vrij jonge stad met veel zware en lichte industrie.

’s Avonds gingen we een eindje lopen door de straten maar overal was het razend druk. We zagen de ene winkel naast de andere met typische Chinese kleren en schoenen met vele glitter en tierlantijnen zoals alleen Chinezen het graag zien en andere winkels verkochten dan moderne kleding, in feite de ene tegenstelling na de andere. Digitale fotocamera’s waren veel goedkoper dan bij ons maar de geheugenkaarten waren dan weer een pak duurder dan in België. Op de terugweg kwamen we Ronny en Tilly tegen en we besloten dan maar om samen een pizza te eten in een pizzeria. Het was heel gezellig en rond 21u verlieten we het restaurant en waren gelijk de laatste klanten terwijl het restaurant bij onze aankomst bomvol zat.

 

Dag 20: donderdag 20 oktober

Deze dag was een excursie gepland naar het panda research centrum. Aangezien Laura, Amy en Marijke zonder ons weten al iets geregeld hadden bij Sam’s guesthouse reden we met de rest van de groep per bus naar het fok- en onderzoekscentrum voor reuzenpanda’s. We vertrokken om 7u30 omdat we de panda’s moesten zien tijdens de voedertijd want verder sliepen ze de hele dag, panda’s waren immers heel luie beesten.

We zagen de reuzenpanda's  die gretig peuzelden aan hun bamboestokjes terwijl ze lekker languit in het gras zaten of lagen. Deze dieren hadden een hoog knuffelgehalte, het waren net grote knuffelberen. Achter glas zagen we een babypanda van een maand oud.

Een eind verder zaten de rode panda's die een stuk kleiner waren en een beetje op wasberen leken. Ze hadden een lange gestreepte staart terwijl de gewone panda’s een korte, dikke staart hadden. In het uitgestrekte park was ook een zwanenmeer met daaromheen bomen met ontelbare reigers.

Tegen de middag reden we terug naar het hotel en gingen weer eten in het Good Wood Coffee House en daarna liepen we naar de Shopping Mall aan de voet van het grote standbeeld van Mao. Het warenhuis was 7 verdiepingen hoog en in de kelder waren ook nog 2 verdiepingen ondergebracht. Op de -2 was een supermarkt met levensmiddelen waar we Sizchuan peper kochten. We hadden de Chinese karakters van de naam laten opschrijven door de plaatselijke gids en door het briefje te laten zien aan een verkoopster hoefden we niet te zoeken want deze afdeling was tamelijk groot.

Onder de Mc Donalds naast de Shopping Mall was een Starbucks Coffeehouse en daar dronken we 2 grote koppen Americano Coffee op het terras. We wilden niet echt veel meer bezichtigen omdat ik deze morgen een verrekking aan mijn rug had opgelopen en daarom deden we het rustig aan.

Om 19u moesten we het hotel uit naar de luchthaven voor de vlucht naar Lanzhou die zou vertrekken om 20u50 en 1u10 zou duren.

Bij het inchecken was het weer duwen en trekken want de Chinezen wilden terug allemaal voorkruipen. Deze mensen hadden echt geen greintje geduld en waren één brok zenuwen. We gingen dan maar met zijn allen breeduit schouder aan schouder staan en zo konden ze niet anders dan hun beurt afwachten.

Op het vliegtuig zat Freddy naast een Chinees gekleed in maatpak en waarschijnlijk een zakenman die een dikke fluim naar boven rochelde, deze netjes in het kotszakje uitspuwde en het dan in de zetelleuning voor hem terug stak alsof het zakje niet eens gebruikt was. De laatste berichten zeiden dat men het rochelen en spuwen wou verbieden met het oog op de olympische spelen van 2008 maar toch hadden we erge twijfels of dit zou lukken. De Chinezen beschouwden het rochelen als nationale sport die niet alleen door mannen werd beoefend maar ook door vrouwen. Meer dan eens hadden we al met verbijstering gekeken en geluisterd naar de luide rochels van een vrouw. Ze haalden die heel diep in de keel op en spuwden die dan met een wijde boog op straat. De straten lagen dan ook vol met fluimen en rochels en je moest goed uitkijken om er niet op uit te glijden. Er was nog heel veel werk aan de winkel om de Chinezen enige beschaving bij te brengen.

Om 22u landden we in Lanzhou en rond middernacht kwamen we aan in het Yingbin hotel in de stad. Toen we de binnenparking opreden, dachten we al dat we in een achterbuurthotel terecht kwamen. Bij het betreden van de kamer en badkamer kwamen we tot de conclusie dat dit de mooiste en best afgewerkte douche en badkamer waren die we tot nu toe gehad hadden. Er was echter één probleem, er was geen water en dus kropen we maar onmiddellijk in bed.

 

Dag 21: vrijdag 21 oktober

Het ontbijt in dit hotel was Chinees en dus lieten we dit maar voor wat het was. Om 9u30 reden we weg richting Xiahe en onderweg passeerden we diverse moslimgebieden die in tegenstelling met de Chinese gebieden in feite achtergebleven gebieden waren met slechte wegen en vuile en slecht onderhouden huizen. In dit gebied leefden 20 miljoen moslims die afkomstig waren van Irak en Iran. De Chinese gebieden waren veel beter onderhouden mede doordat de Chinezen soms echt werkten tot ze erbij neervielen.

We moesten 6 à 7 uur rijden door een woest berglandschap met veel bochtige wegen en op sommige plaatsen echte haarspeldbochten. De bergen werden omhuld door een zware nevel en in de verte lag sneeuw op de toppen. Naarmate we Xiahe naderden, was alles met sneeuw bedekt, ook de lager gelegen terrassen en dit gaf een extra dimensie aan de omgeving.

Onderweg lunchten we in een moslimrestaurant, alhoewel, een paar mensen namen een noedelsoep en de rest liet alles maar zo want alles was er zo vettig en smerig dat de eetlust je gelijk verging. Alle etensresten werden op de grond geveegd en op die manier was de tafel weer proper voor de volgende gast met als resultaat dat de vloer één smeerboel was van vuile servietten, botjes van vlees, andere etensresten, lege pakjes van sigaretten enz. Nee, je kon er echt niet van de vloer eten. Voor de deuropening hing een plastiek deurgordijn dat heel vies was maar toch moest je het opzij duwen om naar binnen of buiten te kunnen. Jakkes!

We bezochten ook het toilet, een ruimte met 3 brede gleuven in het beton en alles wat je kwijt wilde, viel ongeveer 2 meter lager in een groot gat dat gevuld was met alles wat onze voorgangers al achterlieten m.a.w. een gigantisch gat vol stront!

Het was al rond 17u30 toen we arriveerden in het in de hoofdstraat gelegen Overseas Tibetan Hotel in Xiahe. Aan de balie spraken ze heel goed Engels, een zeldzaamheid in China. We gingen even in de hoofdstraat lopen en onze eerste inruk t.o.v. 1999 was dat er een enorme evolutie had plaatsgehad. Er waren heel wat winkels en restaurants bijgekomen en de bevolking was er echt op vooruit gegaan. Toen we op zoek gingen naar restaurant Snowland bleek dit dicht te zijn. Volgens een monnik was het restaurant gesloten en waren ze verderop in de straat een groter restaurant aan het bouwen. Dit vonden we wel jammer want toen was Snowland heel gezellig, je kon er rond de kachel zitten samen met de monniken van het klooster.

We gingen dan maar eten in het Everest Café in het hotel waar de hele groep zat maar gelukkig waren er aparte vaste banken per 4 personen zodat er geen geschuif van tafels en stoelen plaatsvond want daar hadden we een grote hekel aan. Ronny en Tilly kwamen bij ons zitten en samen hebben we nog lekker gegeten en veel plezier gemaakt.


Dag 22: zaterdag 22 oktober

Deze dag gingen we met ons tweetjes door Xiahe en het Labrang klooster lopen. Het klooster was een belangrijk centrum van de Geelmutsensekte, een stroming binnen het Tibetaans boeddhisme. Xiahe was in feite een autonoom gebied waar een grote populatie Tibetanen vreedzaam tezamen leefden met andere minderheden zoals de Hui.

We bezochten zoals 6 jaar geleden terug de verschillende gebouwen binnen het klooster en waar een deur openstond, wandelden we naar binnen en tussentijds merkten we het verschil tussen 1999 en 2005. In 1999 mochten alle ceremonies en gebedsdiensten gefilmd en gefotografeerd worden maar dit mocht niet meer. Sommige diensten konden we wel volgen vanaf de poorten maar bij de meeste gebouwen was een groot doek voor de poort gespannen zodat we wel de muziek en gezangen hoorden maar niets konden zien.  Op  pleinen en in steegjes bleven we lang staan om de monniken en het leven dat zij leidden gade te slaan.

We liepen door het Tibetaans dorpje naar het Labrang Hotel aan de andere kant van Xiahe waar we 6 jaar geleden logeerden. Het deel van het hotel rond de binnenplaats waar wij toen sliepen was dicht maar door een paar spleten in de houten poort konden we toch naar binnen kijken en onze herinneringen kwamen weer boven. In dit deel van het hotel waren de kamers zonder verwarming en dat was niet zo prettig want het was er heel koud. Daarom hadden we het nu veel beter getroffen want in het huidige hotel was wel verwarming en er was warm water van 7 tot 9u ’s morgens en van 18 tot 20u ’s avonds.

Langs de hoofdweg liepen we terug naar het klooster en aan de grote gouden tempel was 6 jaar geleden een oud vermolmd brugje geweest dat behangen was met talrijke gebedsvlaggen. Ze  hadden dit brugje echter afgebroken en er een nieuwe betonnen brug gebouwd. In feite was dit jammer want het oude brugje was fotogeniek en had veel meer charme.

In het Everest Café gingen we iets eten en dan liepen we door de hoofdstraat op zoek naar een gebedsmolen. We werden constant lastig gevallen door bedelaars en schooiers en op die manier zagen we dat het toerisme niet altijd een goede invloed had op de gewoonten en gebruiken van een volk. Veel van het authentieke ging er door kapot en alles veranderde en dit niet altijd ten goede. Wat ons het meeste opviel en waar we ook verbaasd over waren, waren de vele monniken met GSM en MP3 spelers. Monniken stonden in telefoonwinkels en kochten telefoons, zij stonden in banken met heel wat geld in hun handen. Wij dachten dat monniken zich weidden aan de gemeenschap maar hier was dit blijkbaar niet zo en leidden zij een beter leven dan sommige van hun landgenoten waar soms echte sukkelaars bij zaten.

 

Dag 23: zondag 23 oktober

De groep ging met de bus naar de graslanden maar daar hadden wij helemaal geen zin in en dus sliepen we lang uit wat we ons achteraf beklaagden want toen we eindelijk uit bed kwamen, hadden we geen warm water meer. We liepen de pelgrimsroute maar het was bitterkoud want deze nacht had het heel hard gevroren en er stond ijs op de plassen langs de kant van de weg. De wind blies keihard in ons gezicht en in geen tijd waren we helemaal verkleumd ondanks onze dikke jassen. We staken het lelijke betonnen brugje over en beklommen de heuvel aan de andere kant van de weg waar we een schitterend uitzicht hadden over Xiahe, het klooster en de hele omgeving. Het uitzicht was gans anders dan 6 jaar geleden door de sneeuw die overal lag en dat gaf een heel mooi effect. Bij het terugkeren naar de hoofdstraat hadden we de wind in de rug en dat scheelde al heel wat. We liepen over het kleine marktje met gebruiksartikelen, schoenen en kleding en vonden het leuk om het dagelijkse gebeuren van de Tibetanen gade te slaan. Het viel ons op dat er in vergelijking met 6 jaar geleden veel meer Tibetanen rond liepen in het stadje. Toen moest je al veel geluk hebben om een Tibetaan tegen te komen maar nu was dat geen probleem en raakten de Han Chinezen wel echt in de minderheid. We moesten wel toegeven dat in die 6 jaar tijd de mensen en de economie erop vooruit gegaan waren misschien mede door het toerisme. Xiahe kon uiteraard niet blijven stilstaan zoals het toen was maar we kwamen tot het besluit dat het voor ons genoeg geweest was want Xiahe zou binnen 10 jaar niet meer hetzelfde zijn en zou veel van zijn charme verloren zijn.

Deze avond aten we alweer in het Everest Café want het was hier gezellig en rustig zitten en je kon hier eten voor weinig geld, ongeveer 5 euro met bier en alles inbegrepen voor 2 personen.

 

Dag 24: maandag 24 oktober

Om 10u wilden we vertrekken met de bus maar die wilde wel starten maar de motor draaide niet regelmatig omdat de diesel bevroren was. Deze gingen ze dan maar ontdooien met een brandende vod die op een stok vastgebonden was.

We gingen langs dezelfde weg terug en hadden een tweetal fotostops in een overweldigend landschap dat een beetje leek op de Chinese Grand Canyon. We stopten op dezelfde plek voor de lunch maar deze keer ging niemand binnen in dit smerige restaurant en iedereen ging dan maar een eindje door de straat lopen. Een gehandicapte vrouw kroop op handen en knieën over de drukke straat tussen het verkeer door, het was een echt zielig tafereel. Een goede 200m verder was een brede straat naast de rivier met nieuwbouwappartementen, keurig afgewerkt en nog niet voor de helft bewoond. Of dit waren appartementen voor de betere klasse of deze appartementen zouden er binnen 10 jaar even grauw, vuil en vervallen uitzien als de rest van het dorp.

Rond 17u30 kwamen we aan in Lanzhou en het duurde nog een dik half uur eer we de drukke stad door waren om aan het station te arriveren. We kregen toen anderhalf uur om te eten en wij gingen een heel klein dumpling restaurant binnen waar een viertal kleine tafeltjes stonden. De gestoomde hapjes gevuld met allerlei diverse dingen zoals groenten of vlees stonden al in manden te stomen bij de ingang. Met handen en voeten en met de Chinese woordenlijst bestelden we 2 mandjes en 2 bier. De 2 serveersters spraken alleen Chinees en hadden in het hele gebeuren al evenveel plezier als wij. Op het eind betaalden we 9 yuan, ongeveer 90 eurocent!

In het station konden we terug de wachtruimte voor de softsleepers in wat toch een heel verschil was met de wachtruimtes voor de hardsleepers zoals we in 1999 hadden.

De trein vertrok om 20u40 en binnenin de trein was het toen lekker koel maar blijkbaar hadden ze ’s nachts de verwarming opgezet zodat het toch weer heel benauwd werd in de coupés.


Dag 25: dinsdag 25 oktober

Om 5u40 werden we gewekt door aanhoudend geklop op onze coupédeur door de treinwachter die onze tickets weer wilde inwisselen. In China was het de gewoonte om bij het instappen de papieren tickets te verwisselen voor een plastieken ticket en voor het uitstappen werd dit weer ingewisseld en kregen we het originele papieren ticket terug. Kwestie om de werkloosheid te minimaliseren zeker? Onder het beluisteren van Chinese muziek zagen we rond 6u30 de torens van de stadsmuren van Xi’an opdoemen in de ochtendnevel.

Met de bus reden we naar het Han Guang Men Hotel ten zuiden van Xi’an en net buiten de stadsmuren gelegen. Aan de receptie van het hotel regelde ik een minibusje voor ons vijven voor 60 yuan pp. Het regelen van dit busje was al een avontuur op zich waar ik meer dan een half uur mee bezig was. Eerst dachten ze dat ik 5 taxi’s nodig had maar ik wilde één taxi voor 5 personen. Na veel geduld en telkens herhalen wat ik in feite wilde hebben, dacht ik dat ze het eindelijk begrepen hadden maar na het nog eens te herhalen bleek dit niet zo te zijn en dan moest ik weer volledig opnieuw beginnen. Zaak was om bij zulke gelegenheden het geduld te bewaren en je zeker niet druk of boos te maken want dan bereikte je toch niets.

Het busje bracht ons eerst naar het terracottaleger, ongeveer 29km buiten de stad maar misschien wel de meest bekende toeristische attractie van Xi’an. Ongeveer 700.000 arbeiders hadden 37 jaar gewerkt aan de bouw van deze necropolis waarvoor keizer Qin Shi Huang Di de opdracht gaf op 13-jarige leeftijd, kort nadat hij de troon besteeg. Het leger van ongeveer 7000 soldaten, die allen verschilden van gelaatsuitdrukking, met paarden en wagens werd bij toeval herontdekt en verder uitgegraven. Dit machtige complex was een echte aanrader, prachtig en indrukwekkend om te bewonderen.

Na 3 uur rondwandelen bij het terracottaleger vroegen we aan de chauffeur om ons naar de Dayan Pagode (grote ganspagode) te brengen die gebouwd werd in 650 en waar vele boeken met heilige boeddhistische teksten bewaard werden. We zagen een paar boeddhistische ceremonies met mannelijke en vrouwelijke monniken en waren weer een ervaring rijker.

Daarna hadden we er genoeg van en lieten ons terugbrengen naar het hotel om uitgebreid te douchen. ’s Avonds gingen we eten in een restaurant in de buurt van het hotel en betaalden nog geen 10 euro voor 2 vleesschotels met rijst en bier.

 

Dag 26: woensdag 26 oktober

Rond 9u15 vertrokken we met de taxi naar de Bell Tower. Omdat we niet met 5 personen in één taxi konden, reden wij samen met Laura in een taxi en Marijke en Amy in een andere. De vrouwelijke taxichauffeur van Amy en Marijke snapte niet onmiddellijk waar ze heen wilden en stopte dan maar aan het Bell Tower Hotel en daardoor duurde het een tijdje eer we mekaar teruggevonden hadden tussen het gewoel van die miljoenen Chinezen. Voor een gecombineerd ticket voor de Bell en Drum Tower betaalden we 30 yuan pp i.p.v. 20 voor elk gebouw.

De Bell Tower stamde uit de 18e eeuw en werd gebruikt om de tijd aan te geven . Binnen werden voorstellingen gegeven en was er een museum. Aan de buitenkant konden we het razend drukke verkeer in de omringend straten gadeslaan.

De Drum Tower die een klein eindje verder stond, was het beginpunt van de moslimwijk en langs een heleboel souvenirstalletjes liepen we naar de grote moskee, één van de grootste islamitische moskeeën in China, gebouwd in Chinese stijl maar voor een groot deel ingenomen door binnentuinen. Er was juist een dienst voor een overledene, de dode werd begroet door de familie en werd door de naaste mannelijke familieleden naar de ingang van de moskee gedragen. Het lijk was enkel gewikkeld in een groene doek en lag daarna een hele tijd voor de deur van de moskee.

Daarna liepen we langs een straat met heel wat vieze moslim-eetstalletjes terug naar de Drum Tower waar we op een terras een biertje gingen drinken en daarna naar de ertegenover gelegen Shopping Mall waar we op zoek gingen naar zijde wat ons niet echt lukte en dus besloten we te wachten met aankopen tot in Beijing. Met een taxi reden we terug naar het hotel waar we ook nog iets aten voor we om 17u30 naar het station vertrokken om de nachttrein te nemen naar Beijing.

In de trein zaten we weer met Ronny en Tilly in een coupé van de softsleepers en deze keer gingen we vrij laat slapen nadat we de restauratiewagen bezocht hadden om een biertje te drinken.

 

Dag 27: donderdag 27 oktober

Om 6u werden we gewekt door de treinwachter want rond 7u zou de trein arriveren in Beijing. In de hoofdstad van China woonden 12 miljoen mensen en het was echt een gigantische en razend drukke metropool waar je steeds in de file stond. Het duurde ongeveer een uur eer we met de bus aankwamen in het Qi Lu Hotel gelegen aan de noordkant van het Beihaipark.

We gingen eerst ontbijten en dan moesten we nog een tijdje wachten eer de kamers klaar waren. Rond half elf liepen we door het 68ha grote Beihaipark met een groot kunstmatig aangelegd meer en een 45m hoge, witte pagode op een eiland in dit meer. De pagode was de hoogste in de stad en gebouwd in de 13e eeuw. Rondom het meer stonden rustgevende paviljoenen, kiosken en torentjes en tijdens de weekends werd het park overspoeld door picknickende Chinezen want Chinezen waren nu eenmaal gek op parken.

We bezochten de Verboden Stad waar vroeger de keizer en zijn gevolg woonde en waar gewone stervelingen niet binnen mochten. Deze stad was immens en prachtig maar stond spijtig genoeg in de stellingen omdat alles gerenoveerd werd met het oog op de olympische spelen van 2008. Daarom had het een ander effect op ons dan 6 jaar geleden, we misten immers het indrukwekkende en fascinerende geheel en de omvangrijkheid van de stad een beetje. Het linkerdeel was al herschilderd en mooi gerenoveerd, het midden was nog authentiek en verweerd door de tijd en weer en wind en het rechterdeel van de stad stond in de steigers. Dit gaf in feite een verwarde en sombere indruk.

Daarna liepen we naar het Tiananmenplein, een creatie uit de tijd van Mao en waar indertijd de grote studentenopstand plaatsvond. Het immense plein werd omsloten door de poort van de Hemelse Vrede met het enorme portret van Mao, het museum van de Chinese geschiedenis en de revolutie en de grote hal van het volk. Op het plein zelf stonden het monument voor de volkshelden in de vorm van de 36m hoge obelisk van graniet en marmer en het Mao Tse Toeng mausoleum waar hele rijen mensen stonden te wachten om Mao een groet te brengen. Laura, Amy en Marijke gingen naar het hotel terug maar wij bleven nog wat rondlopen in de straten rond het plein en gingen iets eten in de omgeving van ons vroegere hotel. Dit hotel was in feite beter gelegen en dichter tegen het Tiananmenplein dan het hotel waar we nu logeerden.

We wilden een taxi nemen om terug te rijden naar het Qi Lu Hotel maar de eerste twee taxichauffeurs wisten helemaal niet waar het hotel gelegen was. De derde wist het gelukkig wel maar het duurde nog een hele tijd eer we er waren want het verkeer was heel druk en zat op sommige plaatsen muurvast. Van “ritsen” hadden de Chinezen blijkbaar nog nooit gehoord en niemand wou plooien voor een ander. Bij het wachten voor een rood licht konden we zo bij de tandarts naar binnen kijken. Een man kwam het kabinet van de tandarts binnen en nadat die verschillende keren en uitgebreid in de man zijn mond gekeken had, ging hij aan de slag. Toen sprong het licht op groen en was voor ons de voorstelling afgelopen. Hier in China had men geen enkele vorm van privacy.


Dag 28: vrijdag 28 oktober

Met een minibusje vertrokken we met ons vijven naar de muur van Badaling. Nadat we de 1085m lange Badaling tunnel doorgereden waren, gingen we van de snelweg een lege parking op. Wij dachten al dat we heel alleen zouden lopen op de muur maar het bleek de parking te zijn van het Badaling Animal Park. We reden dus nog een eind verder langs de gewone weg en tenslotte kwamen we aan de muur die hier 6,5m dik en ongeveer 7,8m hoog was. Na het passeren van de onvermijdelijke souvenirstalletjes konden we de trappen op. Er stond veel wind wat het ook koud maakte en soms waaiden we bijna van de muur af. Soms waren de trappen gewoon vervangen door heel steile stukken omhoog. Iedereen liep al hijgend voorover gebogen over de muur en op geregelde tijdstippen kwamen we door een wachttoren. Ook op de muur kwamen we zeurderige verkopers van postkaarten, t-shirts, sweaters, sjaals en andere rotzooi tegen. Soms was het gewoon degoutant, je kwam hijgend boven en je had geen adem meer over om nee te zeggen als ze je een stapel postkaarten onder de neus staken. We bleven een dik uur op de muur en daarna voegen we aan de taxichauffeur om ons naar het Zomerpaleis te brengen. Het paleis werd vroeger door de keizer en zijn gevolg gebruikt om de drukkende zomerhitte van Beijing te ontvluchten. Het Zomerpaleis lag in een groot park rond het Kunming Meer. Een gedeelte van de gebouwen en tempels stond, evenals in de Verboden Stad, in de steigers voor renovatie en dit was weer heel jammer omdat je ook hier weer een heel andere indruk kreeg van het geheel. Wij waren blij dat we het paleis 6 jaar geleden ook bezocht hadden want nu vonden we er niet zoveel aan.

Rond 16u45 lieten we ons terugbrengen naar het hotel en we deden er weer een goed uur over alhoewel het paleis maar 12 km buiten de stad lag. Ten opzichte van 1999 was Beijing extreem veranderd, toen waren er overwegend fietsers en heel weinig auto’s maar nu was dit omgekeerd met onvermijdelijke en kilometerslange files tot gevolg en overal rook je de stinkende uitlaatgassen.

Onderweg zagen we weer een paar sukkelaars die voort kropen over het trottoir, zielig om te zien maar ook dit was een deel van China. We hadden dit ook gezien in Xi’an met aan de ene kant de rijke Chinezen en hier en daar een arme sukkelaar ertussen die moeite moest doen om te overleven door vuilbakken te doorzoeken in de hoop wat te eten te vinden. Er waren arme mensen die bedelden en dan wel op tamelijk arrogante manier maar er waren er ook die niet bedelden maar waarvan je toch zag dat ze alleen de vodden bezaten die ze om hun lichaam droegen en verder niets.

 

Dag 29: zaterdag 29 oktober

Het was al 9 uur eer we gingen ontbijten en we hadden juist nog tijd om koffie te drinken want ze waren al begonnen met het buffet op te ruimen. De koffie was dan nog zelf meegebrachte zakjes nescafé die we in een glas heet water oplosten want in het hotel was alleen thee te krijgen.

We reden met de taxi naar de Tiantan, de tempel van de hemel, waar de keizer vroeger twee keer per jaar kwam om een goede oogst af te smeken en om te danken voor de goede oogst. We kwamen het park binnen langs de noordkant en in dit park zagen we het Chinese amusement, mensen dansten op muziek met een tennisraket in hun handen, gooiden ringen naar elkaar die ze dan probeerden op te vangen rond de armen of rond het hoofd, mensen musiceerden op verschillende muziekinstrumenten terwijl een hele horde Chinezen stond te kijken en te luisteren, oude mannetjes wandelden door het park met een vogelkooitje in hun hand.

We kwamen eerst de Hall of Prayer for good harvests of Qinian Hall tegen. Deze tempel met blauwe tegeltjes met een doorsnede van 30m en een hoogte van 38m stond……ja, je gelooft het nooit……. in de steigers voor renovatie. Dit was verdorie de mooiste tempel in het park en hij was niet te bezichtigen en opnieuw prezen we ons gelukkig dat we dit alles al gezien hadden in 1999.

We liepen dus naar de Imperial Vault of heaven, een tempel gebouwd in 1530 maar herbouwd in de 17e eeuw. Het was een kleinere versie van de Qinian Hall met het blauw betegelde dak dat de hemel representeerde. Rond deze tempel stond een echomuur die zo genoemd werd om zijn akoestische eigenschappen. We zagen menig Chinezen en ook buitenlanders het uitproberen. Ten zuiden van de echomuur stond The Circular Mound Altar, dit was niet zo indrukwekkend ware het niet dat dit het altaar van de hemel symboliseerde. De 3 marmeren verdiepingen symboliseerden de aarde, de mensen en de hemel en op de bovenste verdieping was een centrale steen die het centrum van de wereld voorstelde en waarop vroeger de keizer bad voor een goede oogst.

Na het bezoek aan de tempel gingen we op zoek naar de Beijing Underground City. Uit de Lonely Planet wisten we dat het in de Xidamo Changjie 62-64 was in de buurt van de Chongwenmen Subway. Het straatje stond niet op ons stadsplan en daarom vermoedden we al dat het een heel klein straatje zou zijn. In de buurt van het bewuste metrostation vroegen we eerst aan een politieman de weg met behulp van de straatnaam en een Chinese vertaling. Die stuurde ons terug naar de uitgang van het metrostation, dus daarmee waren we niet geholpen. We vroegen het dan maar aan een jong meisje dat ons passeerde en ook redelijk Engels sprak en zij zei dat ze geboren was in Beijing maar dat ze nog nooit gehoord had van een ondergrondse stad. We legden haar dan uit dat dit een ondergronds tunnel en gangensysteem was dat Mao op het einde van de jaren 60 liet bouwen tegen een eventuele inval van de Russen en dat daar schuilplaatsen ingericht waren met scholen, hospitalen enz.

Zij was geheel verbaasd dat zij dit nieuws moest horen van buitenlanders terwijl zij haar hele leven in deze stad woonde. Terwijl we stonden te praten met dit meisje stopte er een mannetje met een fietstaxi naast ons. Het meisje vroeg hem in het Chinees naar de ondergrondse stad en hij haalde onmiddellijk een bord boven met alle mogelijke toeristische plaatsen in het Chinees en het Engels en inderdaad was één ervan Town under the city. Wij stapten dus in zijn fietstaxi en het mannetje voerde ons een eindje verder naar de ingang die in een klein onooglijk straatje lag dat wij zelf nooit zouden gevonden hebben.

Aan de ingang betaalden we 20 yuan en met een gids en nog 5 jongens uit Zweden konden we door de tunnels die ongeveer 1,20m breed en 2,20m hoog waren. De stad werd gebouwd tussen ’69 en ’79 en bestond uit 5000km gangen die zelfs leidden naar het Zomerpaleis, de muur en heel Beijing en alle voorsteden onderdoor liep. Er was plaats voor 5 miljoen mensen maar de ondergrondse schuilplaatsen waren niet bestand tegen een aanval met kernwapens want er waren 2300 ventilatiesystemen. Op het einde van het bezoek loodste men ons naar een zijdefabriek waar we een demonstratie kregen over zijderupsen en de zijde zelf. We konden hier alles wat zijde betrof kopen maar dit was niet onze bedoeling noch die van de 5 Zweedse jongens want er werd helemaal niets gekocht.

Na het bezoek wandelden we terug naar de grote weg want we zaten hier in een echte hutong. Daar namen we een taxi naar de Friendship Store waar we nog een paar souvenirs kochten en een Starbucks koffie dronken. Van de Friendship Store wandelden we bij manier van tijdverdrijf terug naar het Tiananmenplein en onderweg zagen we de grote, hoge, glazen buildings met bovenop kleinere Chinese daken of torentjes. Dit hadden we ook gezien in andere Chinese steden en het gaf een beetje fantasie aan de gebouwen i.p.v. de strakke indruk dat zulke gebouwen anders gaven. We passeerden mega-5-sterren hotels zoals het Beijing Hotel, Beijing International Hotel en Grand Hotel Beijing. In een shopping center gingen we bij Mr. Pizza een pizza eten en hier konden we kiezen uit een groot of een klein biertje. We vroegen allebei een kleintje en zo brachten ze ons elk een halve liter bier voor 25 yuan. De grote bleken karaffen te zijn van één liter!

Op het Tiananmenplein stonden een hele hoop mensen te wachten op het neerhalen van de vlag. Dit bleek elke avond een volkstoeloop met zich mee te brengen. Wij gingen ook een beetje “mensen kijken” en zagen een vader die zijn zoon in zijn nek droeg. De zoon droeg een "open-kruis-broek" en dat gaf een leuk zicht achteraan. In China droegen kleine kinderen geen pampers maar zij droegen allemaal een broek die tussen de beentjes open was tot aan het middel.

Na het neerhalen van de Chinese vlag gingen op alle gebouwen lichtjes branden en dit gaf een geweldig uitzicht over het toch wel indrukwekkende plein. Het gaf een speciaal gevoel om op dit plein te lopen waar in juni 1989 duizenden studenten de dood vonden toen de regering besliste om de studentenopstanden hardhandig aan te pakken met tanks en troepen.

Aan het museum van de Chinese revolutie aan de oostzijde van het plein hing een plaat waarop men de dagen en uren aftelde die ons nog restten van de olympische spelen in 2008.

Aan de ingang van Mao’s mausoleum hadden we met Laura, Amy en Marijke afgesproken tegen 18u om daarna samen te gaan eten. We liepen de hoek om naar een Roast Duck restaurant want deze keer wilden we de Pekingeend wel eens proeven.

 

Dag 30: zondag 30 oktober

Na het ontbijt gingen we te voet richting het noorden naar de Bell en Drum tower. Aan de Drum Tower moesten we eerst een lange steile trap op om dan in een grote zaal te komen met talrijke grote drums. Van op het balkon konden we uitkijken over de hutongs van Beijing.

Daarna liepen we naar de Lamatempel die we al bezocht hadden in 1999 maar we wilden hem nog een keertje zien want we vonden dit één van de mooiste tempels van Beijing en zelfs van heel China. De tempel was gebouwd in 1694 en eerst werd het gebouw bewoond door een graaf die later keizer werd en dus in de Verboden Stad ging wonen. Vanaf dan werd het een klooster voor Tibetaanse en Mongoolse lama’s. De tempel bestond uit een complex van hallen en tuinen met paviljoens langs beide zijden. In de hallen stonden verschillende grote gouden boeddha’s en in de laatste hal, het Wanfu paviljoen, stond een 23m hoge boeddha die in de 18e eeuw gekerfd werd uit een sandelhout boom uit Tibet. Dit was echt een parel van een tempel.

Tegenover de lamatempel bevond zich de Confusiustempel maar die stond volledig in de stellingen dus die hebben we dan ook niet bezocht. We wandelden daarna terug naar het hotel en sloegen het straatleven gade. In een fietsenhandel zagen we dat een nieuwe fiets amper 21 euro kostte. Voor ons was dit natuurlijk een habbekrats maar de Chinese normen lagen ook veel lager dan bij ons.

Rond 16u reden we met de taxi naar het Qianmen en gingen aan die kant door de straten lopen. Wat we zagen, beviel ons niet echt: heel veel winkels met zijde, handtassen, gewone en outdoorkleding, souvenirs en andere rotzooi die waarschijnlijk allemaal nep was terwijl we aangeklampt en lastig gevallen werden door opdringerige verkoopsters. We konden zelfs een handtasje kopen van Louis Vuitton voor 4 euro! We liepen dus maar gauw terug naar het Tiananmenplein waar we om 17u30 afgesproken hadden met Laura, Amy en Marijke maar zij kwamen er maar niet aan en na een half uur langer gewacht te hebben, was het ons beu en gingen we dan maar alleen eten in het restaurant van de dag ervoor. Later kwamen zij daar ook binnen en bleek het dat wij mekaar misgelopen waren.

Bij het terugrijden naar het hotel wierpen we nog een laatste blik op het fabelachtige plein en op Mao’s foto aan de poort van de hemelse vrede en we wisten dat dit de laatste keer zou zijn dat we hier kwamen, niet dat deze reis ons niet bevallen was maar dit was de tweede keer en nu was het genoeg geweest.

Gedurende deze maand hadden we 8796km afgelegd en dit voelden we ook wel want de hele reis begon door te wegen en was erg vermoeiend geweest.

 

Dag 31: maandag 31 oktober

We vertrokken om 8u naar het vliegveld waar we geen 25 euro luchthavenbelasting meer moesten betalen omdat deze was afgeschaft dus dat was mooi meegenomen. Eerst was het nog een hele heisa aan de douane want iedereen moest alle meegenomen drank afgeven, ook water en cola. Wijzelf hadden een klein flesje Moutai mee in de handbagage en ook dit werd in beslag genomen. Eénmaal door de douane kwamen we in de taxfree shop en daar konden we terug allerlei drank kopen. Begrijpe wie kan maar ja, dat zal je wel nooit met die Chinezen.

Met onze laatste paar yuans kochten we sigaretten en daarna gingen we in de Diners Club Lounge wachten op onze vlucht die om 11u25 vertrok. Het vliegtuig taxiede naar de baan om op te stijgen maar daar moesten we nog een half uur wachten terwijl de piloot omriep dat alle Chinese vliegtuigen voorrang kregen op de buitenlandse! Ja, dat hadden we al ondervonden, het woord wachten stond niet in het Chinese woordenboek.

Daardoor landden we ook een half uur later in Frankfurt en moesten we een sprintje inzetten om de aansluitende vlucht te halen naar Amsterdam.

 

Deze reis was een organisatie van Summum.