Noord-Engeland reisverhaal

Reisverhaal Noord Engeland
2 tot 18 september 2019


Na een beetje zoeken om een nieuwe bestemming te vinden voor dit jaar, komen we al gauw op het idee dat we al heel wat gebieden van Groot-Brittannië bezocht hebben maar nog weinig gezien hebben van Noord-Engeland.
Het noorden van Engeland met diverse Nationale Parken, met rotsachtige heuvels en hoogvlakten spreken aan. Er zijn grote steden met veel industriegebied maar de Britse regering doet een inspanning om de nationale parken en het gigantische natuurgebied en de mooiste landschappen te behouden en te vrijwaren.

We stellen een route samen van 17 dagen (overtochten met de ferry inbegrepen) langs 5 nationale parken:

Yorkshire Moors, Northumberland, Lake District, Yorkshire Dales en Peak District waarbij we terug kiezen om te overnachten in B&B's.

Aangezien Freddy in zijn jeugdjaren een fan was van The Beatles nemen we ook Liverpool op in onze planning.



Dag 1: maandag 2 september: overtocht per ferry van Zeebrugge of Europoort naar Hull
We vertrekken thuis om 13 uur naar de haven van Zeebrugge waar we de P&O Ferry gaan nemen van Zeebrugge naar Hull. Dit is ruimschoots op tijd maar liever op tijd dan de ferry te missen. Volgens de info van P&O moeten we gewoon de borden Carferries en P&O ferries Hull volgen. Het lijkt een fluitje van een cent maar zo gemakkelijk verloopt het niet. De GPS kent de Leopold II-dam 13 niet waar de ferryhaven zich bevindt. We denken altijd dat we met de huidige technologie alles weten en kunnen, dat het zoveel gemakkelijker is dan in vroegere tijden maar als de technologie ons in de steek laat, staan we ook nergens. Integendeel zelfs! Blijkbaar zijn er in de omgeving van de haven heel wat nieuwe wegen aangelegd waardoor onze GPS zelfs niet meer weet waar we zijn (waarschijnlijk weet die ook niet meer wat we er eigenlijk komen doen). Ik moet wel aangeven dat de bewegwijzering typisch Belgisch is en een stuk beter kan want eerst zien we een wegwijzer naar Zeebrugge Carferries maar daarna moeten we het zelf maar uitzoeken met als kers op de taart nog een kleine omleiding die naar nergens leidt. In ons Belgenland met een hele wirwar aan borden langs de weg zou hier een bordje meer niet echt misstaan. De eerste stress van de vakantie is een feit en we prijzen ons gelukkig dat we zo vroeg vertrokken zijn.
Nog tijdens de rit krijg ik een SMS van de ferry maatschappij dat de check-in begint om 15u en boarding begint om 16u30.
Als we in de rij staan te wachten en we willen naar de terminal om iets te drinken of naar het toilet te gaan, moet het personeel een hek openen wat bij terugkomst terug geopend wordt, na het terug checken van onze identiteitskaarten en boardingpassen. Een heel gedoe maar misschien goed voor de veiligheid. Rond 16u komt er beweging in de rijen en na een identiteitscontrole door de politie schuiven we naar voor in andere rijen waar we andermaal moeten wachten. Het is niet anders en we zijn het na een aantal overtochten met ferry’s al wel gewoon. En zoals altijd valt alles mee en rond 17u rijden we de boot binnen.
Aan de deur waar we de trap nemen naar de bovengelegen dekken neem ik een foto van het nummer van het dek waar de auto staat en waar we naar boven gaan. Hoe meer je reist, hoe meer je leert en we hebben al meegemaakt dat het heel erg en heel lang zoeken is om je auto terug te vinden op de verschillende cardecks van een ferry. Op deck 5 moeten we eerst de sleutel afhalen van onze hut aan de hand van onze boardingpassen. Zoals al aangegeven, we hebben al verschillende ferry’s genomen o.a. naar Ierland, Zuid Engeland, Schotland en Noorwegen maar dit systeem hebben we nog nooit meegemaakt. Daarna lopen we naar deck 6 waar onze hut ligt. We hebben een 4 persoons hut geboekt met zeezicht, de 4 persoons hut om te vermijden dat één van ons op het bovenste bed moet klimmen want in elke hut zijn er immers stapelbedden en het zeezicht omdat ik ervan hou om de zee te zien. Het zien van de deinende golven geeft een zekere rust. Om 17u20 drink ik in The Lounge mijn eerste “pint” of Guinness van deze reis en ik kan jullie al met zekerheid verzekeren dat het niet de laatste zal zijn.
Stipt om 19u verlaten we Zeebrugge voor een vaart van ongeveer 14 uur over de Noordzee naar Hull. De avond verloopt rustig, een hapje eten, iets drinken in de bar en daarna slapen. Ondanks dat we een 4 persoons hut hebben, is het krap en ik vraag me af hoe ze het doen als ze echt met 4 personen in zo een hut zitten.


Dag 2: dinsdag 3 september: aankomst Hull, overnachting North York Moors National Park (Thirsk):
Bezoek aan York
Om 6u15 krijgen we elk maar liefst 3 Sms’en van Telenet met info over de tarieven voor bellen en sms’en in de betreffende regio. Diezelfde sms’en hebben we ook al een keer gekregen gisterenavond. Telenet is blijkbaar erg bezorgd en wil ons dan ook echt duidelijk maken dat we in het buitenland zijn, alsof we dat zelf niet weten. Mochten hun andere services ook zo geweldig zijn, dan waren we tevreden klanten. Na de erg vroege wake-up call van Telenet rusten we nog een half uurtje want slapen lukt niet echt meer.
In de meer dan krappe badkamer wassen we ons, we kunnen ons als het ware wassen terwijl we een plasje doen op het toilet. Willen we geen plasje doen, moeten we ons een beetje schuin houden aan de wastafel. Voor een douche hebben we al helemaal geen zin want amper een kinderlichaam past in de doucheruimte. In de Starbucks koffiebar staat een hele rij mensen aan te schuiven. We drinken een coffee americano en daarna wordt het stilaan tijd om naar het cardeck te gaan en exact 8u40 plaatselijke tijd rijden we al naar buiten. Bij ons is het dan 1 uur later. Eerst moeten we uiteraard de politie check post passeren, de man wil weten wat we in hemelsnaam in Engeland komen doen want blijkbaar zijn wij een uitstervende soort, waar we naartoe rijden en zo meer. Ik duw hem onze reisroute onder de neus en zeg dat we een rondreis gaan doen langs de aangegeven plaatsen. Hij bekijkt het plaatje want de uitleg in het Nederlands kan hij niet lezen en zegt na een tijdje dat het in orde is en wenst ons goeie reis.
In het begin is het weer een beetje uitkijken zeker omdat Kingston Upon Hull een grote en vrij drukke stad is en het duurt een tijdje eer we de stad uit geraken. We rijden richting York omdat we van plan zijn om deze stad vandaag te bezoeken als tussenstop naar Thirsk. Als we York naderen, zien we een wegwijzer naar een Park and Ride parking. In de omgeving van de stad zijn een aantal van deze parkings omdat het in de stad zelf moeilijk parkeren is en vrij duur. We rijden dus naar de Grimston Bar Park and Ride parking en rijden vandaar met de shuttlebus naar het centrum van York. Voor de bus betalen we 3,20 £ per persoon en de parking, waar je de hele dag kan blijven staan, is gratis wat een heel goedkope oplossing is.
Elke 10 minuten gaat een bus heen en weer van deze parking naar het centrum en we zitten amper 15 minuten op de bus als we al uitstappen niet ver van York Minster, de kathedraal.
York is de eeuwenoude hoofdstad van het graafschap Yorkshire en het is een sfeervolle en pittoreske stad. Het weer valt ook goed mee, het is 18 graden Celsius met heel wat zonneschijn.
Langs The Shambles, een nauw straatje met oude en scheve Middeleeuwse werkman huizen en kleine winkeltjes vol curiosa slenteren we naar een leuke markt met gigantische kramen met tassen, hoeden en andere prullaria.
We bereiken York Minster, een indrukwekkende Middeleeuwse en Gotische kathedraal. Na de Dom van Keulen is het de tweede grootste gotische kathedraal van Noord-Europa. Zoals de kathedraal gigantisch is, is ook de ingangsprijs. Voor een volwassene vragen ze maar liefst 11,50 Britse ponden. Langs het York Minster Dean’s Park lopen we verder naar The Walls, de oude verdedigingsmuren rond de stad. We beklimmen de trappen aan Monk Bar en lopen richting Bootham Bar, dit is het mooiste gedeelte van de omwalling omdat deze achter de kathedraal doorloopt. In de Cross Keys Pub gaan we een sandwich eten want de honger begint te knagen bij gebrek aan ontbijt deze morgen.
Als we langs The Shambles teruglopen, zien we aan het begin van het straatje een klein kerkje. Er staan tafels en stoelen voor het gebouw waar mensen koffie of thee drinken met een zoetigheid daarbij. Aan de kant staat ook een stalletje met tweedehandsboeken. Heel wat mensen lopen het kerkje in en uit en uit nieuwsgierigheid loop ik ook naar binnen. Het kerkje heeft immers een nieuwe bestemming gekregen en is nu een koffie- en thee bar waar men allerlei taarten, muffins, donuts en andere koffiekoeken kan kopen en verbruiken.
Zoiets hebben we ook al gezien tijdens onze vorige reis in Schotland waar een aantal kerken ingericht waren als tearoom, kruidenierswinkel of bloemenwinkel.
We bezoeken Merchant Adventurers Hall, een prachtig gebouw met een interessante geschiedenis, vroeger was het immers een Middeleeuwse gildenhal en één van de beste voorbeelden van pre-Tudor-architectuur die perfect bewaard is gebleven.
Onze laatste stop is Clifford’s Tower, een kasteeltoren uit de 13e eeuw op een grasheuvel, vroeger gebruikt als gevangenis. De toren wordt beheerd door de English Heritage en met de CADW kaart van Wales die we nu al voor het tweede opeenvolgende jaar hebben, mag ik er gratis binnen. Freddy heeft geen zin meer in trappen klimmen maar uiteindelijk, na het beklimmen van een aantal trappen heb ik er geen spijt van want van boven heb ik een schitterend uitzicht over de stad en de omgeving.
Met de shuttlebus rijden we terug naar de Park and Ride parking en daar nemen we onze auto richting Thirsk, Carlton Miniott waar onze B&B The Poplars gelegen is. Het verkeer is vrij druk en dus is het weer even opletten want het is de eerste dag van het links rijden.
Als we bij de B&B aankomen, wacht ons een aangename verrassing. De eigenaars zijn ook pas terug uit vakantie en hebben ook een aantal vakantiehuisjes achteraan op hun terrein en deze zijn niet allemaal volgeboekt. We blijven hier 3 nachten en we kunnen dus een huisje krijgen in plaats van een kamer aan dezelfde prijs en voorwaarden. Normaal gezien moet je bij deze lodges bijbetalen voor ontbijt maar voor ons geldt dit niet.
De accommodatie blijkt een groot houten chalet te zijn met twee slaapkamers, een grote zithoek met open keuken met alles op en aan en een badkamer. Wat zijn wij geluksvogels!
Ook al hebben we nu de mogelijkheid, we gaan uiteraard niet zelf koken want daarvoor zijn we niet op vakantie en ’s avonds gaan we dus eten in The Old Red House, een pub niet ver van de B&B. We bestellen een mixed grill en we krijgen maar liefst 6 stukken vlees (en niet van de kleinste stukken!) geserveerd, vergezeld van kerstomaatjes, gebakken champignons, gebakken uienringen, erwtjes en frieten. Het is zodanig veel dat we het niet allemaal op krijgen en als ze komen afruimen, zeggen we dat het heel lekker was maar echt te veel. Het blijkt dus dat we niet de enigen zijn die dat zeggen, de meeste mensen krijgen het niet op!
Om 9 uur liggen we al in bed, moe van de eerste reisdagen en de vele indrukken.


Dag 3: woensdag 4 september: overnachting North York Moors National Park (Thirsk)
Rondrit in North York Moors nationaal park
Om 8u30 gaan we ontbijten en we kiezen voor een licht ontbijt na de uitgebreide mixed grill van gisterenavond. Freddy gaat voor toast met roerei en ik voor de bagel met avocado en gerookte zalm.
North Yorkshire is het grootste graafschap van Engeland en het North York Moors Nationaal park heeft de meest uitgestrekte heidevelden van Engeland wat fantastische landschappen oplevert. Het park heeft een totale oppervlakte van 1432 m².
Onze eerste stop is Byland Abbey, een ruïne van een vroegere abdij in het kleine dorpje Byland. De overblijfselen van de abdij worden beheerd door English Heritage maar omdat ze er renovatiewerken plannen, is de ruïne gratis te bezoeken. Het domein is niet erg groot en er lopen weinig mensen omdat het nog vroeg is en daardoor rijden we al gauw door naar Howard Castle. Het kasteel ligt in een immens groot domein met prachtige tuinen. Langs een lange rechte laan zien we in de verte een obelisk, deze staat op een rotonde langs waar we het domein binnen rijden. Dit alleen al geeft een indrukwekkend beeld. Het kasteel, gekenmerkt door een 24 meter hoge koepel, is grandioos met prachtige kamers en zalen vol waardevolle voorwerpen. Het is één van de mooiste kastelen die we al ooit bezocht hebben.
De zaalwachters zijn gepensioneerden die uitleg geven of vragen beantwoorden, als je dat wil uiteraard. Ze doen ook nergens moeilijk over het feit dat je een rugzak bij hebt wat in veel kastelen wel het geval is. We kunnen overal foto’s maken weliswaar zonder flash. We zijn ook niet verplicht om aan een rondleiding met gids deel te nemen maar kunnen op eigen tempo door het kasteel lopen. Het kasteel werd op 9 november 1940 gedeeltelijk verwoest door een brand en in de late jaren ’50 werd de koepel gerestaureerd. De verfilming van de roman van Evelyn Waugh “Brideshead Revisited” werd opgenomen in en rond het kasteel waarbij het verbrande gedeelte gebruikt werd als spookkamers. In september 2016 vond er een reünie plaats van de acteurs en de film crew in het kasteel en tegelijkertijd was er een photoshoot van Vanity Fair.
Het park is eveneens grandioos maar spijtig genoeg staan er aan de voorkant van het kasteel nog de restanten van een podium van een concert dat er heeft plaats gevonden. Dit hebben we op andere plaatsen ook al meegemaakt zoals in sommige arena’s in de Provence in Frankrijk en dat is altijd irritant omdat je op dat moment geen mooie foto’s kan maken en het bederft de schoonheid van het geheel totaal. Bij de fontein met een beeld van Atlas die de hele wereld torst, begint het te regenen. Gelukkig is het maar een kleine bui, daarom noemen ze dit in Engeland dan ook een “shower”. Het park is een waar paradijs met prachtig aangelegde lanen, bouwwerken, waterpartijen, reproducties van beeldhouwwerken uit de Griekse Oudheid en landschapsarchitectuur.
Daarna rijden we naar Castle Helmsley en onderweg genieten we van de mooie en enorme vergezichten op de hele omgeving. Het dorpje Helmsley is vrij toeristisch maar de ruïne van het Middeleeuwse kasteel is de moeite waard. Er staat nog één toren overeind en er zijn nog de restanten van een gebouw met diverse kamers waar voorwerpen uit de oudheid tentoongesteld staan. De ruïne staat op een heuvel en vandaaruit hebben we een zicht op de 4 torens van de All Saint Church die prominent boven alles uitsteken. Op zeker moment begint het hard te waaien en omdat we de site toch al bekeken hebben, lopen we terug naar beneden waar we de wind minder hard voelen. Op het plein lopen we The Old Oak Pub binnen voor een welverdiend biertje en wijntje, ieder zijn zin.
De laatste stop op de planning van vandaag is Rievaulx Abbey. Deze ruïne wordt eveneens als Helmsley Castle beheerd door English Heritage wat voor ons een gratis entree betekent door onze CADW lidkaarten. De normale entreeprijs voor Rievaulx Abbey is 10,40 £ en dat vinden we toch wel aan de hoge kant. De ruïne is wel indrukwekkend en in vroegere tijden was deze cisterciënzerabdij één van de grootste van Engeland met 140 monniken. De abdij werd in 1132 gesticht en in de eerste helft van de 12e eeuw voltooid.
Spijtig genoeg begint het goed te regenen als we op de site zijn en in plaats van een blauwe lucht krijgen we een grauwe en grijze lucht. Op het laatst stopt het met regenen en breekt de zon voor ongeveer 2 minuten door de wolken. Die ene foto die ik dan neem, maakt het verschil. Het oude gesteente krijgt een mooie heldere glans en dat is heel wat anders dan het grauwe grijs in de regen.
Het weer in Engeland is totaal anders dan bij ons. Hier kan het van het ene moment op het andere veranderen van felle zonneschijn naar bewolkt en fris, veel wind, een bui die al dan niet fel is en amper een tel later is het terug droog en schijnt weer de zon. Het is dus voortdurend jasje aan en jasje uit want als de zon schijnt is het te warm en in de schaduw is het te fris.
In de late namiddag rijden we terug naar Thirsk en voordat we naar onze lodge rijden, gaan we eten in de Vale of York Pub. Voor tweemaal fish and chips en twee grote glazen wijn betalen we 16,50 £ wat omgerekend 18,15 euro is! Hier in Engeland besparen ze heel wat op personeelskosten want in elke pub moet je bestellen en onmiddellijk afrekenen aan de bar, je neemt de drankjes mee, geeft je tafelnummer door en de maaltijden worden aan tafel gebracht. In sommige pubs moet je zelfs zelf je bestek en koude sausjes halen. Wijzelf vinden het een handig systeem want alles verloopt heel wat vlotter dan wanneer er diverse obers door de zaal hollen.


Dag 4: donderdag 5 september: overnachting North York Moors National Park (Thirsk)
Rondrit York Moors langs de kust
Na het ontbijt rijden we naar de westkust van Engeland, meer bepaald naar Whitby wat toch algauw een 80 kilometer van Thirsk gelegen is.
Vanuit Pickering volgen we de A169, een fotogenieke route met uitgestrekte en kleurrijke heidevelden zover het zicht reikt. De hellingsgraad van de weg bedraagt op sommige plaatsen 25 % en met de vele haarspeldbochten en “blind summits” is het soms angstig.
In Whitby rijden we onmiddellijk door naar Whitby Abbey, de ruïne van een oud klooster, gelegen op een hoge heuvel waardoor de site al van ver te zien is. Het zijn de restanten van een Angelsaksische abdij die in 1914 door de Duitsers grotendeels verwoest werd maar dan terug gerestaureerd werd in 1920. De ruïne geeft nog steeds de grootsheid weer van hoe het er ooit was. Mede door het spectaculaire uitzicht op de havenstad Whitby en de kliffen beneden is het een fantastische locatie om te bezoeken. Bram Stoker kreeg hier zijn inspiratie voor zijn beroemde roman Dracula. Aangezien de abdij op een hoge heuvel ligt aan zee, heerst hier een stevige wind maar gelukkig is het droog. De abdij kan je ook bezoeken door in Whitby aan de vissershaven 199 trappen te beklimmen maar wij hebben deze keer voor de gemakkelijke oplossing gekozen door met de auto naar boven en weer terug naar beneden te rijden om het stadje te bezoeken.
Er zijn een aantal parkings maar het is niet simpel om een vrije plaats te vinden want Whitby is meer dan druk, een gigantisch aantal mensen loopt door de straten of zit op één van de vele terrassen. Er zijn een aantal fish and chips eetstalletjes en die hebben goed te doen want heel wat mensen zitten op een bankje hun fish and chips uit een kartonnen schaaltje te verorberen. De zon schijnt en het is aangenaam warm. We vinden het er echter niet aangenaam, veel en veel te druk, het lijkt wel op Blankenberge in volle zomer. Dus drinken we iets op een terras en beslissen om verder te rijden naar Robin Hoods Bay, een klein lieflijk dorpje aan een mooie baai. We parkeren de auto boven op de helling want het is verboden om naar beneden te rijden. Iedereen moet langs een erg steile weg naar beneden lopen naar het strand waar het momenteel laag water is en waardoor de zee zich hier een paar honderd meter terugtrekt en mooie rotsformaties komen droog te liggen. Het historische karakter van het dorpje is goed bewaard gebleven en het dorpje zelf is een pareltje met kleine huisjes dicht tegen elkaar aan gebouwd op de heuvel. Tussen de huizen zijn kleine steegjes van nog geen meter breed met trappen. Het is er een waar doolhof en we vinden amper de weg terug hoewel het er niet zo groot is. Als we een vrouw uit een huisje zien komen, volgen we haar en zo komen we terug op de top van de heuvel.
We beslissen om langs een andere weg terug te rijden naar Thirsk om op die manier meer van de omgeving te zien. Hier in Engeland is het niet altijd evident om een andere weg te nemen omdat die er meestal niet is. De oorzaak kan zijn dat er hoge heuvels zijn waar je rond moet of gewoonweg het feit dat ze hier meer pure natuur hebben dan wegen. Op die manier rijden we veel op dezelfde wegen als we ergens naar toe rijden. In België kan je op honderden manieren van punt A naar punt B rijden maar hier is dat anders. Soms is er wel een andere weg tussen kleine dorpjes maar dat zijn dan B-wegen, ultra smalle wegen met hier en daar een uitwijkplaats voor het geval je een andere auto tegenkomt.
We rijden nu zuidwaarts richting Scarborough en vandaar terug het binnenland in.
In Helmsley doen we nog een korte stop en in de vooravond rijden we naar The Old Red House voor het avondeten. Zoals gewoonlijk zijn de porties weer gigantisch en krijgen we het niet allemaal op.
Als we de eindrekening maken van hetgeen we vandaag betaald hebben aan parking komen we aan 11,50 £. De parkings hier zijn bijna altijd “pay and display”. Je betaalt aan een automaat, krijgt een bonnetje en legt het achter de voorruit van de auto. In België krijg je meestal een half uur gratis en kan je bijbetalen per 10 of 15 minuten. Hier in Engeland moet je beginnen met twee uur en dat gaat dan onmiddellijk naar vier uur, vijf uur of zes uur duurtijd. Ook als je kort iets gaat bekijken, moet je al voor twee uur betalen en de parkingprijzen zijn hier aan de hoge kant. Ook wandelaars die parkeren op kleine parkings langs de kant van de weg in The Middle of Nowhere, moeten betalen. Als je elke dag een paar uur wandelt, ben je ook al gauw heel wat Britse ponden kwijt aan parking alleen. Soms kan je niet inschatten hoeveel tijd je gaat besteden aan een wandeling of het bekijken van een site en dus neem je de tijd ruim om een boete te vermijden. Daardoor ben je misschien vlugger terug aan je auto dan gepland maar je bent je geld kwijt. Ook de Engelsen vinden het een rot systeem en geven er veel kritiek op.


Dag 5: vrijdag 6 september: overnachting Northumberland National Park (Haydon bridge, Hexham)
Van Thirsk naar Haydon Bridge, bezoek aan Durham
Vannacht heeft het blijkbaar hard geregend want als ik de gordijnen open trek, ligt alles nat onder een grauwe lucht en al tijdens het ontbijt begint het alweer te regenen. Als we vertrekken, vrezen we het ergste voor vandaag maar goed, we zien wel wat er op ons afkomt. We zijn in Engeland en dan gaan we niet zeuren over regen.
Algauw biedt de GPS ons een alternatieve weg aan wegens een wegversperring en daar gaan we maar gauw op in want we willen niet meemaken dat we zoals tijdens onze Zuid Engeland reis urenlang in de file staan.
Op weg naar Haydon Bridge gaan we een bezoek brengen aan Durham, een Middeleeuws stadje aan de rivier Wear. Onderweg regent het met bakken uit de lucht maar hoe meer noordelijk we rijden, hoe beter het er gaat uitzien en wanneer we Durham bereiken is het droog. Volgens onze info is het uiterst moeilijk om te parkeren in het centrum en daarom kiezen we weer voor een Park and Ride parking. Er zijn er 3 rond de stad en we kiezen voor Sniperley, de meest noordelijke omdat het vandaaruit gemakkelijker is om verder te rijden naar Haydon Bridge. Voor 4 £ hebben we 2 tickets heen en terug naar het centrum. Van dit systeem kunnen onze politici nog heel veel leren want op deze manier worden de auto’s uit het centrum geweerd en er is geen oponthoud omdat er elke 10 minuten een shuttlebus rijdt.
In het centrum aangekomen, lopen we via de Framwellgate Bridge naar de Market Place, een plein met een paar standbeelden. Er staat een kerk die gedeeltelijk gebruikt wordt als gebedshuis en gedeeltelijk als koffie- en theehuis. Aan de ene kant van het plein is er een Market Hall en als we er binnen lopen, doet het ons denken aan de overdekte soeks zoals we in het Midden-Oosten gezien hebben.
Om de kathedraal en het kasteel te bezoeken, moeten we een eind naar boven lopen, wel een beetje steil maar nog goed te doen. Het kasteel kunnen we niet bezoeken zonder gids omdat het een deel is van de universiteit, een ander gedeelte wordt gebruikt als hotel. We boeken dus de begeleide rondleiding van 12u15 waarop we niet zo lang meer moeten wachten. Het kasteel is klein en van het oorspronkelijke gedeelte is niet veel meer over, een kapel uit de 16e eeuw, een keuken uit de 15e eeuw, een zwarte trap uit 1662 wat een uniek stuk is in Engeland en de grote zaal van 30 meter lang en 14 meter hoog. Al in 1840 werd de slottoren ingericht als studentenverblijf.
Naast het kasteel ligt de kathedraal waar geen entree moet betaald worden maar waar wel sterk wordt aangedrongen op het geven van een donatie want volgens hun info kost het in stand houden van de kathedraal een pak geld. We houden al niet zoveel van kathedralen want we vinden het één en al geldgewin en als we eerlijk zijn, moeten we toch zeggen dat deze kathedraal geen topper is want we hebben er ooit al mooiere gezien.
Het is ondertussen 19 graden Celsius en al bij al hebben we geluk, de zon schijnt en het is droog. We lopen richting de rivier aan de Elvet Bridge waar men bootjes kan huren wat we uiteraard niet doen want dat kunnen we bij ons ook. We geven er de voorkeur aan om in een pub een biertje te drinken. Overal aan de muren van deze pub hangen bordjes die vermelden dat tablets, smartphones en laptops verboden zijn. Als iemand wil bellen of gebeld wordt, gaat die persoon naar buiten. Op die manier ontstaan ook gesprekken en zit niet iedereen op het scherm van zijn smartphone te kijken.
In de loop van de namiddag nemen we de shuttlebus terug naar de Park and Ride parking en rijden we naar Haydon Bridge wat op een klein uurtje rijden gelegen is.
Haydon Bridge is een klein lieflijk dorpje, gelegen aan de rivier South Tyne en in het zuiden van het Northumberland Nationaal Park. We worden er hartelijk verwelkomd door Lois, de eigenaresse van Shaftoes Guest House, een 4 sterren B&B, gelegen aan een fotogenieke voetgangersbrug over de rivier. We krijgen een schat aan informatie over wat te doen, waar te eten en noem maar op. We maken nog een kleine wandeling door het dorpje en ’s avonds gaan we eten in het Anchor Hotel, net naast de B&B gelegen. Freddy neemt de scampies in een krokant jasje en ik ga voor de steak and ale pie, typisch Brits maar lekker! We zitten in een ruimte apart waar een paar tafeltjes staan want het is er vrij druk. Wanneer een stel binnenkomt met een grote hond, vragen zij of we er problemen mee hebben dat er ook een hond bij is. Uiteraard hebben we dat niet. Hier in Engeland zijn er heel wat mensen met een hond en meestal is die hond ook overal welkom, ook in pubs waar eten gegeven wordt. Bij ons is dat niet zo, honden zijn wel welkom op het terras maar niet binnen in een eetgelegenheid. Ik moet wel toegeven dat de honden in Engeland beter opgevoed zijn als bij ons, daar gaan de honden bij binnenkomst meteen liggen en ze bewegen amper nog tot hun baasjes aangeven dat ze vertrekken. Die honden zijn blijkbaar vanaf hun puppyjaren gewoon om overal mee naar toe te gaan.


Dag 6: zaterdag 7 september: overnachting Northumberland National Park (Haydon bridge, Hexham)
Rondrit Northumberland, Hadrian’s Wall
Het ontbijt was meer dan geweldig, er was een uitgebreide keuze, echt top!!
Op aanraden van Lois maken we een planning voor vandaag met als rode draad Hadrian’s Wall. Deze muur loopt voor een groot deel door Northumberland, een dunbevolkte regio met desolate en adembenemende landschappen met daartussen enkele eenzame huisjes ingeplant, hele weilanden vol schapen, koeien en paarden. Het landschap wordt bepaald door heuvels en hoogveen. Doordat de regio zo dunbevolkt is, wordt het er ’s nachts ook pikdonker, er is geen enkele verlichting.
Onze eerste stop is Vindolanda, de overblijfselen van een Romeins fort met naast het fort een dorp “Vicus” genoemd. De dorpelingen konden in de nabijheid van het fort wonen maar moesten zich schikken naar de normen en regels opgelegd door de militairen. De huizen waren in die tijd lang en smal want men moest taks betalen volgens de breedte van het huis aan de hoofdweg. Er was een winkel, een café, een kerk, kortom alle faciliteiten die nodig waren, waren aanwezig. De site is tamelijk groot en we spenderen er toch een hele tijd aan.
Bij de ingang kochten we een combiticket dat ook geldig is in het Roman Army Museum en na het bezoek en een koffie in de cafetaria rijden we daarheen. Het is een klein museum maar van hoogstaande waarde, geen saaie oude voorwerpen die men er gevonden heeft en nu in etalages achter glas tentoongesteld staan maar een interactief museum dat telkens de aandacht vast houdt. Er wordt een 3D film gedraaid over de geschiedenis van de Romeinen die naar Engeland kwamen en daar Hadrian’s Wall en Vindolanda bouwden. Met een drone, die voorgesteld wordt als een adelaar, zien we Vindolanda zoals het vroeger was met de militairen en de dorpelingen, we zien hele stukken van de muur met als hoogtepunt de muur die over de hoge rotsen van Steel Rigg loopt. Tussen de rotsen en heuvels is telkens een dal en bij het derde dal is Sycamore Gap. De film is fascinerend en een echte aanrader.
We kunnen de muur op een aantal plaatsen bezoeken maar we kiezen ervoor om door te rijden naar Steel Rigg wat het meest spectaculaire punt is. De parking is weer een Pay and Display en aangezien we niet weten hoeveel tijd we gaan besteden om Sycamore Gap te bereiken, stellen we de tijd ruimschoots in want vanaf de parking zien we al de rots waar we naar boven moeten. De beklimming is heftig, heel heftig en dat op ongelijke stenen waar je goed moet uitkijken waar je de voeten neerzet. Eens boven loopt de weg gelijk met Hadrian’s Wall en de uitzichten op de omgeving zijn subliem. Na een tijd moeten we afdalen naar het eerste dal om daarna weer te klimmen voor de tweede heuvelrug en weer te dalen naar het tweede dal. Daar kunnen we kiezen tussen de derde heuvelrug beklimmen of naar beneden lopen en daar evenwijdig met de muur verder lopen. We kiezen de laatste oplossing en lopen verder tot bij Sycamore Gap. Hier in dit dal staat een boom tussen twee heuvelruggen en dit beeld zie je in elke pub, elke accommodatie, in feite overal. Het zicht op de boom is fantastisch en we zijn blij dat het ons gelukt is want dit is waarvoor we gekomen zijn en waarvoor we die hoge rots beklommen hebben. Achteraf komen we tot de conclusie dat je langs een andere weg tussen de koeien en zonder klimmen deze boom ook kan zien maar dan kan je niet lopen langs Hadrian’s Wall en mis je uiteraard de wonderlijke uitzichten van boven af.
In de Twice Brewed pub gaan we een welverdiend biertje drinken, we zijn fier op onze prestatie en het geeft ons voldoening, de beklimming was immers niet niets. De pub staat in de schaduw van Steel Rigg en lokaal wordt er een speciaal bier en gin gebrouwen.
Het is al laat in de namiddag en dus rijden we terug richting B&B, de boog moet niet altijd gespannen staan en we hebben een fantastische dag gehad. Als er al een fout zit in onze planning van deze reis, is het dat we hier misschien nog een dag extra konden doorbrengen.


Dag 7: zondag 8 september: overnachting Lake District National Park (Keswick)
Van Haydon Bridge naar Keswick
Met grote spijt nemen we na het ontbijt afscheid van Lois, Shaftoes B&B kunnen we van harte aanbevelen aan iedereen. Het verblijf hier was echt top! Fantastische kamer, uitgebreid en goed ontbijt en een hartelijke en vriendelijke gastvrouw.
Zoals elke morgen is het fris maar de zon schijnt en er is een stralend blauwe hemel te zien.
We verlaten nu het graafschap Yorkshire en komen in het graafschap Cumbria.
We rijden naar Carlisle en als we de stad binnen rijden, zien we een kerk die nu ingericht is als antiekwinkel. We bezoeken Carlisle Castle dat beheerd wordt door English Heritage en dus voor ons gratis te bezoeken door onze CADW lidkaart. Het is een klein kasteel en ook een militair opleidingscentrum, een soort kazerne. In de zalen van het kasteel zien we informatie over de vorige wereldoorlogen en de soldaten die in het kasteel gelegerd waren en hun land moesten verdedigen. Heel wat ervan zijn gesneuveld. We kunnen ook het Cumbria Military Museum bezoeken binnen de muren van het kasteel. Het is een pracht van een museum, echt een pareltje.
Daarna rijden we naar Cockermouth waar de Lakes Distillery gelegen is, een distilleerderij van whisky, gin en wodka. Een hele tijd geleden heb ik via het internet een “enchanced tour” geboekt, een rondleiding die maar drie dagen per week, één maal per dag doorgaat.
Bij de gewone rondleiding heb je drie proeverijen, bij deze rondleiding die langer duurt heb je vijf proeverijen n.l. 2 whisky’s, 2 gins en 1 wodka. Deze rondleiding is ook beperkt tot maximum 8 personen. Daarom is het aangeraden om vroeg te boeken voor deze speciale rondleiding want deze zijn snel volgeboekt.
We arriveren er te vroeg maar er is ook een cafetaria waar men iets kan eten en drinken. Aan de achterkant is er een grote weide met heel wat alpaca’s en wat verderop is de rivier Derwent. Het is een idyllische landschap met de snel stromende rivier waar de beste zalm van het Verenigd Koninkrijk leeft en de weilanden met de grazende schapen.
Lakes Distillery was vroeger een oude boerderij die momenteel fantastisch gerestaureerd is en gelegen aan de snelst stromende rivier in Europa, the River Derwent, waarvan ze het water ook gebruiken voor het distilleren van de whisky. Met het juiste graan, het juiste water en de juiste ingrediënten maken ze hun eigen whisky. Tijdens de rondleiding bekijken we eerst een film, daarna krijgen we uitleg over de verschillende ingrediënten en we bezoeken de ruimtes waar er gedistilleerd wordt. De 5 proeverijen vinden plaats in een mooie zaal en we krijgen de nodige info hoe te proeven te beginnen met het rondwalsen van de whisky in het glas, het ruiken en op welke details we moeten letten om optimaal van het drankje te genieten. Deze rondleiding is een echte aanrader!
In de gebruikelijke shop kopen we uiteraard een fles whisky en gin. Freddy betaalt met zijn bankkaart en dan wordt de rekening geprint. Ik heb altijd de gewoonte om elke rekening waar dan ook te controleren en ik zie dat er een fout gebeurd is. Door onze twee tourtickets hebben we recht op tweemaal 5 £ reductie omdat we twee flessen kopen maar er is maar 1 keer 5 £ korting vermeld. Wanneer ik dat zeg, is er blijkbaar een groot probleem en uiteindelijk staan ze er met 3 personeelsleden bij maar niemand weet hoe de fout op te lossen. Eerst vragen ze om de betreffende betaalkaart terug in de terminal te steken maar op die manier krijgen we geen garantie dat de 5 £ ook daadwerkelijk gecrediteerd wordt omdat het een gewone bankkaart is en geen creditcard. We vragen om ons dan simpelweg 5 £ cash te geven maar voor hen ligt het probleem niet zo simpel maar veel ingewikkelder.
Ondertussen worden onze twee flessen meerdere malen gescand en op de duur hebben ze meerdere kasbonnetjes voor onze twee flessen waardoor nu echt niemand meer weet wat er nog moet gebeuren om dit recht te zetten. Daarna denken ze erover na om de directeur te bellen want blijkbaar zijn zij ten einde raad. We blijven voet bij stuk houden, de fout ligt niet bij ons en we willen de 5 £ cash. Uiteindelijk geven ze toe en met veel excuses krijgen we het biljet. Ik denk dat ze met het hele probleem nog een tijd zullen zoet zijn als wij al lang weg zijn.
Onze volgende B&B is Lake View in Portinscale nabij Keswick, een imposant Edwardiaans huis. Vanuit onze kamer kunnen we het meer Derwent Water en de omringende heuvels zien. Op aanraden van onze gastheer Stuart gaan we eten in de Pheasant Inn waar het heel druk is doordat het zondag is. De Cumbrian lamb en de rumsteak kosten elk 16,95 £ en beide gerechten zijn meer dan lekker.


Dag 8: maandag 9 september: overnachting Lake District National Park (Keswick)
Rondrit Lake District
Als we de gordijnen open trekken, zien we dat het regent. Het is even balen maar we zijn er in feite op voorbereid want de weersvoorspellingen gisteren waren niet goed, regen voor de hele dag! Het is niet anders, dit is immers Engeland, dus we kunnen alleen maar hopen dat het toch beter wordt in de loop van de dag.
Stuart en Christine pakken het sociale contact goed aan en stellen ons tijdens het ontbijt voor aan de andere gasten en zo leren we een stel kennen waarvan de vrouw uit Malta komt. De man is Amerikaan, heeft in Duitsland gewoond en woont nu ook in Malta. We wisselen info en ervaringen uit over het reizen en over diverse landen. Als we zeggen dat Malta ook nog op ons verlanglijstje staat, krijgen we onmiddellijk zijn emailadres. Als we naar Malta gaan, moeten we hem enkel e-mailen en zal hij nuttige inlichtingen geven over het eiland. Het wordt een heel aangenaam gesprek en daardoor duurt ons ontbijt ook langer dan normaal. Achteraf zien we op het internet dat hij een professioneel fotograaf is.
Onze eerste stop van vandaag is Castlerigg Stone Cirkle, een kleine site waar amper een paar parkeerplaatsen zijn (wel gratis!) maar wel de moeite waard. Het regent nog steeds bij 12 graden Celsius en door de mist boven de omringende heuveltoppen krijgt het geheel een magische sfeer. Het werd gebouwd als onderdeel van een megalithische traditie die duurde van 3300 tot 900 vóór Christus en is één van de 1300 stenen cirkels in het Verenigd Koninkrijk en Bretagne.
Daarna gaan we op zoek naar de Lodore Falls die zich zouden bevinden achter het gelijknamige hotel maar die zijn onvindbaar. Aan het hotel staan verschillende borden dat de watervallen langs hun domein niet bereikbaar zijn maar verder vinden we geen enkel weggetje dat er heen zou leiden. We laten de watervallen dus maar voor wat ze zijn.
We volgen de B5289, een fotogenieke route die leidt naar de Honister Pass. Eerst komen we aan Honister Slate Mine, de laatste Engelse mijn in werking waar leisteen gewonnen wordt. Men kan de mijnen bezoeken, er is een klein cafetaria en een shop waar ze prachtige voorwerpen verkopen vervaardigd uit leisteen. Bij de mijn begint de Honister Pass, een bergpas op een hoogte van 356 meter met hellingspercentages tot 25 %. Ondertussen is het opgehouden met regenen en de uitzichten zijn meer dan spectaculair, een smalle weg tussen een enorm heuvellandschap met her en der grazende schapen en kleine watervalletjes.
Verderop komen we aan Buttermere Lake. Lake District is immers het grootste en populairste nationaal park van Engeland met 2280 m² aan bergen en 15 grote meren. Heel wat toeristen komen er wandelen en fietsen, ook de Engelsen komen er vaak een weekendje doorbrengen.
We stoppen in het kleine dorpje Buttermere met een idyllisch kerkje, een paar huisjes, een snelstromend beekje, een hotel, een pub, een koffiehuis en meer schapen en koeien dan bewoners. Het lijkt alsof de wereld hier stil blijft staan, een waar paradijs. In The Fish gaan we een sandwich eten en iets drinken en op dat moment begint de zon door de wolken te breken en dat geeft terug een ander gevoel. Maar…..we hebben te vroeg gejuicht want als we aan Crummick water, het volgende grote meer, komen, begint het weer te regenen.
We rijden naar Cockermouth om Wordsworth House and Gardens te bezoeken, het huis waar de dichter William Wordsworth zijn jeugd heeft doorgebracht. Het huis ligt middenin het centrum en we vinden geen parking in de buurt. We rijden een paar straten door en blokjes rond maar we hebben ook geen zin om een kilometer te lopen om een huis te bezoeken van een dichter waar we nog nooit van gehoord hebben en dus rijden we door naar Penrith waar nog een ruïne van een kasteel staat. Onze GPS is in Penrith serieus de kluts kwijt, ze stuurt ons naar een meer dan kleine woonwijk met nauwe straatjes waar ook nog heel wat auto’s geparkeerd staan en waar we dus nauwelijks kunnen passeren maar ze blijft volhouden dat op die plek het kasteel staat. Uiteindelijk vinden we de ruïne wel, het is eerder een kleine ruïne, onder beheer van English Heritage maar zodanig oninteressant dat ze zelfs geen moeite doen om entree te vragen waardoor deze gratis te bezoeken is. We snappen nu ook waarom we geen wegwijzers gezien hebben naar de ruïne want normaal gezien staan er altijd donkerbruin gekleurde wegwijzers naar elke bezienswaardigheid.
We rijden terug naar Keswick en bezoeken Main Street, een voetgangerszone met winkels en pubs. Centraal staat Moot Hall waar momenteel het toeristisch infocentrum gevestigd is. In The Golden Lion drinken we iets en gaan dan eten in The Oddfellows Arms. Keswick is wel toeristisch en in alle pubs is het geweldig druk en in de meeste pubs zijn ook honden welkom wat altijd aangeven is aan de voordeur en daardoor zijn ook hier heel wat honden aanwezig. Alles verloopt ook wel goed, geen hondengevechten of iets dergelijks. Zoiets kan niet in België maar soms vragen we ons ook af of alles wel zo hygiënisch is. We zien honden zich volledig schudden waardoor de haren opvliegen terwijl mensen er net naast aan het eten zijn. De pub is ook vrij klein en smal waardoor de tafeltjes tamelijk dicht bij elkaar staan.
Daarna rijden we terug naar onze B&B en ondanks de regen op sommige momenten hebben we een mooie dag gehad.


Dag 9: dinsdag 10 september: overnachting Lake District National Park (Keswick)
Rondrit Lake District
De eigenaars van onze B&B zijn heel vriendelijk en de kamer zelf is goed maar we hebben wel de meest oncomfortabele badkamer sinds onze reizen in Europa. In de kamer zijn twee deuren met twee kleine ruimtes, de ene ruimte herbergt douche en WC en een piepkleine wastafel, in de andere ruimte is er een grotere wastafel en ruimte voor het stallen van de bagage met daarboven een aantal kapstokken om kleding aan op te hangen. ’s Morgens ga je dus eerst naar de WC in de ene ruimte, dan terug naar de andere ruimte voor het tanden poetsen en weer terug voor een douche. Op deze manier is het een zootje en is deze B&B geen 4 sterren waard. Het kan ook zijn dat de 2 andere kamers wel op een andere manier zijn ingericht, dat weten we immers niet.
Tijdens het ontbijt maken we weer kennis met een stel uit Lancaster die hier twee nachten blijven voor het maken van een wandeling in het nationale park.
Het weer is goed, licht bewolkt met een blauwe hemel. ’s Morgens en ’s avonds is het wel al fris en deze morgen duidt de thermometer 13 graden Celsius aan.
Na het ontbijt stappen we in de auto voor een rondrit in Lake District ten zuiden van Keswick. Een eerste korte stop is in Grasmere, een dorp dat tussen 1799 en 1850 het domein was van de familie van de dichter William Wordsworth. De twee huizen waar de dichter woonde, Dove Cottage en Rydall Mount zijn ingericht als museum en kunnen dus bezocht worden.
Ambleside, gelegen aan het gelijknamige meer en aan de noordkant van Lake Windermere, is een typisch idyllisch dorp eigen aan het Lake District. De meeste toeristen komen hier ook voor wandelingen, fietstochten maar ook watersporten.
De volgende stop is in het dorp Windermere aan de oever van Lake Windermere, het grootste natuurlijke meer van Europa. Het is eveneens het langste meer van Engeland met een lengte van 16 kilometer en het drukst bezochte meer wat ook te merken is aan het grote aantal mensen op de boulevard langs het water en in de straten. Alles is vrij toeristisch ingesteld met allerhande bootjesverhuur gaande van roeiboten, motorboten en georganiseerde boottochten.
In Bowness-on-Windermere nemen we voor 5 £ het veer naar Sawrey aan de andere kant van het meer. De veerdienst gaat om de 10 minuten en de overtocht duurt amper een zevental minuten. Vanuit Sawrey rijden we naar Hawkshead langs smalle en nauwe straten afgebakend door lage muurtjes die opgebouwd zijn uit op elkaar gestapelde stenen. Meestal is het vrij smal en is het een kwestie van geven en nemen. Momenteel is het zonnig met 17 graden Celsius en we mogen niet klagen.
Hawkshead is weerom een klein, lieflijk dorpje, heel wat rustiger dan Windermere maar toch vrij toeristisch met een aantal winkels, cafés en pubs. Het wordt gekenmerkt door nauwe steegjes en huisjes met kleurrijke bloembakken.
Het hele gebied van Lake District Nationaal Park is een opeenstapeling van winkels met outdoor kledij en wandelbenodigdheden voor de vele wandelaars in de regio.
Ook Beatrix Potter is alom aanwezig met vele musea en huizen. Lake District wordt ook wel een Beatrix Potter land genoemd omdat zij hier haar wereldberoemde kinderboeken “Peter Rabbit” schreef.
Op de weg naar Coniston komen we langs Coniston Water en zien The Old Man of Coniston, een heuvel van 801 meter hoog. Het landschap is fantastisch mooi, grote meren, groene heuvels met ook hier weer de niet wegdenkende grazende schapen en stenen muurtjes die de weilanden afbakenen.
Vanuit Coniston rijden we terug naar Ambleside en in plaats van de A591 te nemen terug naar Keswick kiezen we voor de A592 wat een erg smalle weg is die over de Kirkstone Pass gaat op 454 meter hoogte. Het landschap is een pareltje met hoge heuvels en diepe dalen.
Als we de pas overgaan, moeten we ook terug naar beneden met een hellingsgraad van 25 % en voorbij de dorpjes Patterdale en Glenridding zien we rechts van ons Ullswater, een lang en smal meer waar vele watersportactiviteiten plaats vinden.
In Keswick is een kleine omleiding en onze GPS is weerom de kluts kwijt. Uiteindelijk vinden we de betreffende parking aan de voetgangerszone. Het is nu ongeveer 5 uur in de namiddag en dan wordt het weer fris, eerder koud zelfs en daarom lopen we al gauw de Oddfellows Arms binnen, drinken iets en na een tijdje eten we er een fish and chips. Het is niet de lekkerste die we al gegeten hebben maar wel de goedkoopste met 4,25 £.
Het eten is goedkoop maar de eindrekening van onze Pay and Display parkings voor vandaag bedraagt weer 13,50 £.


Dag 10: woensdag 11 september: overnachting Yorkshire Dales National Park (Bainbridge)
Van Keswick naar Bainbridge
Vannacht heeft het heftig geonweerd en als ik opsta, regent het nog steeds en is de lucht grauw en grijs en het waait enorm dus ik vrees voor het weer vandaag. Tijdens het ontbijt klaart de lucht al op en wanneer we weggaan hebben we al heel wat blauw in de lucht.
Bij het ontbijt zijn we deze keer met 6 personen, er is nog een stel uit Australië wiens dochter in Londen woont. Zij reizen gedurende 6 weken door Engeland en Noord Ierland.
Om 9 uur vertrekken we met 13 graden Celsius en een stralend blauwe hemel. We rijden langs de A591 naar Kendal Castle, een kleine ruïne gelegen op een heuvel boven de stad. De ingang is via een klein hekje in een woonwijk. Onderweg hebben we amper een wegwijzer gezien naar het kasteel en dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de site niet zo bijster interessant is en dus ook weinig bezoekers aantrekt.
Langs de A65 rijden we naar Malham maar onderweg in Kirkby Lonsdale stoppen we aan Devil’s Bridge, een fotogeniek stenen bruggetje zoals we al vele gezien hebben in Engeland en Schotland maar toch trekt het altijd aan.
Het is middag en 19 graden Celsius dus de temperatuur valt goed mee na een stormachtige nacht. Voorbij Crown Bridge komen we terug in het graafschap North Yorkshire. We rijden langs een smal weggetje naar Malham en in Langeliffe stoppen we even. Het dorp telt amper een paar huizen en de straatjes zijn extreem smal met aan weerszijden kleine lieflijke huisjes. Als mensen hun huizen willen verlaten, lopen ze steeds het risico om overreden te worden maar gelukkig is het verkeer hier niet zo druk.
In Malham, eveneens een piepklein dorpje stoppen we aan het bezoekerscentrum van het Yorkshire Dales nationaal park. Dit nationale park heeft een oppervlakte van 1760 m² en heeft zijn naam te danken aan de vele riviervalleien die Dales worden genoemd. Er zijn tal van spectaculaire verschijnselen van het kalklandschap zoals grotten, bizarre rotsen en ondergrondse rivieren. In het bezoekerscentrum kan men heel wat wandelkaarten en informatie halen over het gebied.
We willen naar Malham Cove, een grote gebogen kalksteenformatie maar die is alleen te voet te bereiken en we hebben niet echt zin in een wandeling van toch een 4 kilometer heen en terug door de heuvels.
We rijden naar Malhalm Tarn, een gletsjermeer dat we bereiken via Single Track Roads met amper “passing places”, gelegen op 377 meter hoogte en het hoogst gelegen mergelmeer in het Verenigd Koninkrijk. Het is één van de slechts 8 hooggelegen alkalische meren van Europa. De hoogvlakte is gigantisch en echt een pareltje met fantastische en weidse landschappen. Vanaf de parking lopen we over een weide waar ook schapen en koeien grazen maar die zijn gewoon aan mensen die over hun domein lopen want die kijken zelfs niet eens op. Wijzelf moeten wel uitkijken dat we niet in de koeienvlaaien trappen die her en der liggen. Er heerst een harde en schrale wind bovenop het plateau maar het kalkhoudende water zou zorgen voor een bijzondere flora en fauna.
Omdat het nog tamelijk vroeg is in de namiddag, geven we Bolton Priory in op onze GPS, een half uurtje rijden vanaf Malham Tarn. Bij de parking van de abdij betalen we 10 £ en na een korte wandeling lopen we het domein van de abdij op. Deze werd in 1154 gesticht door de Augustijnen aan de oever van de Wharfe rivier. Men kan de rivier oversteken via een bruggetje maar er is de mogelijkheid om de rivier over te steken via de “stepping stones”, een aantal steenblokken die in de rivier gestapeld zijn op gelijke afstand waardoor men op de blokken kan lopen en zo de rivier oversteken. We zien wel een paar mensen die het wagen op deze manier en iedereen bereikt droog de andere oever, behalve twee honden waarvan de ene gaat zwemmen en de andere het verkiest om samen met het vrouwtje langs de brug te gaan en zijn baasje op die manier aan de andere oever te vervoegen.
De ruïne van de abdij is imposant en er zijn nog vele delen intact. In vroegere tijden moet het een immens geheel gevormd hebben.
Vanaf de abdij naar Bainbridge is het nog 54 kilometer rijden via de B6160 dwars door het nationale park via smalle en nog nauwere wegen met scherpe bochten waar men de tegenliggers helemaal niet kan zien aankomen. Het is vermoeiend rijden zeker omdat de Engelsen altijd de gewoonte hebben om meer naar het midden van de weg te rijden en weinig of geen ruimte willen geven. Door zelf ook meer naar het midden te rijden, voelen ze zich bedreigd en schuiven ze toch een beetje op. Sommigen komen ook als compleet gekken door de bochten gescheurd en dan is het telkens schrikken. Het lijkt erop dat de discipline van sommige mensen toch te wensen over laat.
Ik ben al blij dat we Bainbridge heelhuids bereiken, we verblijven er 2 nachten in Hazels Roost B&B. Vroeger was het pand het werkhuis van een smid en op de eerste verdieping was er een schoenlapper. Later heeft Hazel het huis omgevormd tot een onderkomen met accommodatie en momenteel wordt de B&B uitgebaat door Hazels zoon Stephen en schoondochter Millie. Onze kamer is langs buiten te bereiken door een trap en dat is wel handig, zo moeten we niet telkens door het huis. Aan het plein in het kleine dorpje is één enkele pub en tevens hotel, The Rose and Crown Hotel waar we dan ook gaan eten anders moeten we onze auto nemen en naar een andere locatie rijden. De bediening is niet erg vriendelijk maar het eten is goed en het is eens wat anders, Freddy gaat voor de Cumberland sausage and mash potatoes en ik voor de gammon and eggs, een soort beenham met twee spiegeleieren erop.


Dag 11: donderdag 12 september: overnachting Yorkshire Dales National Park (Bainbridge)
Rondrit Yorkshire Dales
Vannacht hebben we geslapen als een blok, de rit van Malham naar Bainbridge van ongeveer 50 kilometer langs de smalle wegen is toch in de kleren gaan kruipen. Deze morgen is het 14 graden Celsius met heel donkere wolken dus we vrezen alweer voor het ergste. Bij het ontbijt maken we terug kennis met een stel uit Australië die een trip van 2 maanden door Europa maken met de motor en een tweede stel Engelsen die hier komen wandelen. We hebben al ondervonden dat Australiërs heel sociale mensen zijn die onmiddellijk contact maken en een gesprek beginnen.
Na het ontbijt gaan we op weg naar Fountains Abbey en onderweg klaart het op en komt er heel wat blauw in de lucht. De GPS biedt ons een alternatieve route langs de B6268 wegens een ongeval en die aanvaarden we dan ook maar. Ondertussen wordt het alsmaar zonniger met 18 graden Celsius. Als we Fountains Abbey bereiken, krijgen we de melding van onze GPS “u hebt de omgeving van uw bestemming bereikt”. In eerste instantie moeten we lachen met de melding want zoiets hebben we nog nooit eerder gehoord. Maar achteraf begrijpen we het wel, het domein is immers immens groot. Vanaf de poort is het nog een heel eind rijden naar de hoofdparking waar het, wonder boven wonder, gratis te parkeren is. Vanaf het Visitors Centre waar we 16 £ entree betalen per persoon is het nog 15 minuten lopen naar de abdij. De eerste aanblik van de abdij is geweldig en geeft echt een WAW gevoel, het geheel is impressionant en goed bewaard gebleven.
Fountains Abbey wordt beheerd door de National Trust en het zijn de overblijfselen van een cisterciënzerabdij waar de monniken vroeger 15.000 schapen hadden. De wol van deze schapen werd uitgevoerd over heel Groot-Brittannië, Italië en zelfs Vlaanderen. Ze hadden een eigen schip in York om de Europese handelsroutes te bevoorraden. Aan het infobord over de wol en de handel naar Europa horen we een jong stel tegen mekaar zeggen “Flanders? , waar ligt dat?” Na onze uitleg dat we Belgen zijn en Vlaanderen het Vlaamse deel is van België zijn ze tevreden dat ze dit ook weten. We vragen ons voor de zoveelste keer af waarom we in België ook een Vlaamse en Waalse regering moeten hebben als ze al in Engeland niet weten waar Vlaanderen ligt. Zou één regering voor een klein land als België al niet meer dan genoeg zijn? Het zou in elke geval de begroting positief doen uitkomen.
We lopen naar Studley Royal, gelegen in hetzelfde domein als de abdij en de rivier, met verschillende waterpartijen, lieflijke bruggetjes, mooie beeldhouwwerken en een classicistische tempel. Het is er aangenaam wandelen middenin een prachtig landschap.
Aan het laatste meer is een tearoom waar het druk is met heel wat mensen op het terras want het is momenteel 20 graden Celsius en volle zon. We vinden nog een plaatsje binnen en het is aanschuiven aan de balie want voor de Engelsen is het tijdstip voor de namiddag thee aangebroken wat resulteert in het bestellen van een pot thee vergezeld van allerhande scones, muffins en dergelijke.
Even verderop is een uitgestrekt park waar herten vrij rondlopen zonder enige omheining eromheen. We zien een groep herten in de verte maar zij komen niet dichterbij.
We lopen op een lange en rechte weg en in de verte zien we de St Mary’s Church, een meesterwerk van Victoriaanse gotiek. Vanaf de kerk loopt een klein paadje dat afgeschermd is van de weg en het verkeer, terug naar het bezoekerscentrum en de parking.
We rijden terug naar Leyburn en zien terug heel wat borden voor het Wereldkampioenschap Wielrennen dat hier in deze streek binnen twee weken plaatsvindt. Op elk bord staat de melding op welke dag en de tijdspanne waarop de weg afgesloten wordt. Het parcours voor deze wedstrijd is zwaar, rekening houdende met de smalle wegen, de scherpe bochten waar je niets ziet en de “blind summits”. We zijn benieuwd wie hier gaat winnen want alles zal ook afhangen van het weer op dat moment. We voorspellen ook heel wat valpartijen maar goed, we hebben geen glazen bol. Freddy doet de voorspelling dat hier geen Belg zal winnen vanwege het zware parcours en achteraf blijkt deze voorspelling juist want de Belgen bakken er niets van. Enerzijds denk ik dan soms dat ik wou dat hij de lotto cijfers even accuraat zou voorspellen maar dat is weer een ander iets. De dag van de wedstrijd als we al terug thuis zijn, zitten we voor de TV en zien het erg slechte weer met wegen die blank staan en we prijzen ons gelukkig met het weer dat wij tijdens de reis hadden.
Hoe dichter we Leyburn naderen, hoe meer mist er over de bergen hangt en het begint licht te regenen. We bezoeken Bolton Castle, volgens onze info één van de best bewaarde Middeleeuwse kastelen. We betalen 14,50 £ aan entree en 1 £ aan parking maar uiteindelijk blijkt het één van de lelijkste en slecht onderhouden kasteel dat we al ooit gezien hebben. Het is de entreeprijs helemaal niet waard. Er wordt geen enkele moeite gedaan om hetgeen er overblijft van het interieur mooi en aantrekkelijk voor te stellen. Overal is het een zootje, we zien een authentieke ruimte waar nog een slang ligt van een mobiele airco en een kleine ijskast met drankjes voor de tearoom. Ik wist niet dat ze in de Middeleeuwen ook al mobiele airco en ijskastjes hadden???? In de benedenruimte waar de stallingen zijn, de wijnkelder en de broodbakkelder is er een doorgang die zodanig glad is dat Freddy er uitschuift en valt. Gelukkig lopen er ook twee Chinese mannen die helpen om hem terug op de been te helpen. Er staat zelfs geen bordje dat het “slippery” is wat je anders op heel wat plaatsen tegenkomt. We waarschuwen een stel dat ook komt aangelopen en zij zijn heel blij dat we het zeggen. We hebben het nu wel gehad en lopen naar buiten naar de tuin maar die stelt ook al niets voor. Dus als we een goede raad mogen geven als je in de buurt bent, laat Bolton Castle links liggen!
Op weg terug naar Bainbridge zien we een pub, The Wheatsheafbar en daar stoppen we voor een biertje. ’s Avonds gaan we terug eten in The Rose and Crown Pub, we ontmoeten er het stel Engelsen waarmee we deze morgen ontbeten hebben en zo wordt het nog een leuk gesprek.


Dag 12: vrijdag 13 september: overnachting Liverpool (Bootle)
Bezoek aan The Beatles Story
Na het ontbijt rijden we richting Liverpool, eerst een eind langs de A684 naar Kendal, een mooie route met fantastische landschappen gaande van groene weilanden vol grazende schapen die in dit land niet weg te denken en overal aanwezig zijn, lage stenen muurtjes en hier en daar een alleenstaand huisje of schuurtje dat boeren gebruiken voor het opslaan van de voeding voor de schapen en koeien. Andermaal doet het ons denken aan het paradijs, rustig, desolaat, niets van drukte, zalig!
De hoofdbedoeling om Liverpool te bezoeken is de geschiedenis van The Beatles. Freddy is fan van de groep sinds hun ontstaan en wil dit absoluut zien.
In Kendal rijden we de M6 op, een autoweg naar Liverpool. Alles verloopt vlot en om 11u45 staan we aan de deur van Breeze Guest House in Bootle, ongeveer 8 kilometer gelegen van het city centre van Liverpool. We bellen aan en zeggen dat we daar onze auto willen stallen op de private parking terwijl we naar het centrum van Liverpool gaan en dat we later wel zullen inchecken. Het blijkt al onmiddellijk dat onze kamer al klaar is en we krijgen al direct de sleutels mee. Op onze vraag bellen ze een taxi voor ons en die staat al na een paar minuten aan de deur. We vragen om ons naar het Albert Dock te brengen waar zich het museum The Beatles Story bevindt, het beroemde museum over The Fab 4. Het museum biedt een uitgebreide expositie met heel wat unieke stukken uit de hele geschiedenis van de groep vanaf het prille begin als The Quarrymen, hun succes in Amerika en Hamburg en de locaties waar ze in Liverpool optraden waaronder de meest bekende The Casbah Coffee Club en The Cavern Club. Door gebruik van een headphone krijgen we ook de uitleg over het ontstaan van de groep tot de immense Beatles Mania tot de split van de groep om te eindigen met de individuele carrières van Paul Mc Cartney, John Lennon, George Harrison en Ringo Starr. De expositie is werkelijk uniek en meer dan fantastisch. Ook als niet Beatles fan wordt je meegetrokken door de sfeer en de muziek. Aan de uitgang komen we in het Fab 4 café waar we iets drinken. De ruimte is ingericht als een kelder, de ruimtes waar The Beatles hun eerste optredens gaven voordat ze echt beroemd werden. Het eindpunt is de gebruikelijk shop en men kan niets opnoemen wat niet te koop is met het embleem van één of ander groepslid of de hele groep. Van elk liedje dat ze ooit gemaakt hebben, kan je een T-shirt kopen.
Tegenover het Albert Dock staat The Wheel of Liverpool, een reuzenrad met 42 gondels die tot 60 meter hoogte reiken. We lopen een stuk langs de Mersey rivier en we zien het standbeeld van Billy Fury, een popster uit Engeland die in België amper bekend is. Het Museum of Liverpool aan de oever van The Mersey is een indrukwekkend gebouw dat in 2011 geopend werd en waar allerhande lokale tentoonstellingen worden gehouden.
Aan Pier Head staan mooie grandioze gebouwen waaronder Port of Liverpool Building, Cunard Building en Royal Liver Building.
Op dit plein aan Pier Head staat sinds 2015 een levensgroot en goedgelijkend bronzen standbeeld van The Beatles, gemaakt door Andy Edwards. Het trekt heel wat toeschouwers en het is even wachten om een foto te maken zonder mensen erbij.
In de late namiddag eten we iets in de nabijheid van het museum waarna we een taxi nemen die ons naar Breeze Guest House terugbrengt. De accommodatie is wel oké maar gedateerd met loszittende kranen en douchestangen, aan de ene kant van het bed staat een nachtlampje maar er is geen stopcontact, hier zou een renovatie in de nabije toekomst niet onwelkom zijn. Ook de sloten van zowel de kamer als de voordeur werken niet goed, het duurt altijd een paar minuten voor we de deur van onze kamer kunnen afsluiten. Het enige voordeel is dat er gratis off street parking is.


Dag 13: zaterdag 14 september: overnachting Liverpool (Bootle)
Privé tour met de Fab4taxitours
Na het ontbijt komt een taxi van The Fab4taxitours ons ophalen voor een private rit langs alle plaatsen hier in Liverpool die ook maar iets met The Beatles te maken hebben.
We hebben een vriendelijke chauffeur, Eddie genaamd, die ons heel wat uitleg geeft over de geschiedenis vanaf het prille begin, geen saaie geschiedenis maar enthousiast en met hart en ziel verteld en weergegeven door een documentatiemap met foto’s. De familieverhalen, het ziekenhuis waar John Lennon geboren is, de huizen waar de leden van de band als kind woonden, de jeugd, de eerste verliefdheid, het huis waar John en Cynthia trouwden, het leven van ieder lid van de band komt aan bod met alle vreugdes en verdriet.
In de nabijheid van de Case History stop met de koffers van de bandleden is The Ground waar de spelers van Liverpool samen ontbijten. We zien ze onder begeleiding van de politie vertrekken met de spelersbus naar het Anfield stadion waar ze om 12u30 een wedstrijd spelen tegen Newcastle. De vensters van de bus zijn uiteraard geblindeerd waardoor we niemand kunnen zien.
De laatste stop is The Casbah Coffee Shop van Mona Best waar alles begon. The Casbah is nu een museum maar de ruimtes zijn nog in de originele staat en we zijn uitermate verbaasd over de vier kleine ruimtes met extreem lage plafonds in het gebouw en we kunnen ons nauwelijks voorstellen dat daar het succes van de band begon. De deurhoogtes zijn laag waardoor we soms moeten bukken. Er werd daar ook nog gefeest en gedanst. Indertijd waren er geen voorzieningen in verband met brandveiligheid want mocht er daar ooit iets gebeurd zijn, was het een echte ramp geweest. Het geheel geeft een claustrofobisch gevoel en dan zijn we maar met 6 toeristen en een gids.
Om terug naar het stadscentrum te rijden is een ander iets want er is overal file en we geraken amper vooruit met onze taxi. Onze chauffeur kiest een andere weg langs een paar woonwijken en zo geraken we toch in de nabijheid van Mathew Street. We prijzen ons al gelukkig dat we hier niet zelf moeten rijden. Sommige straten hebben vier rijvakken in elke richting en nog zit het verkeer volledig dicht.
We nemen afscheid van onze voortreffelijke chauffeur en gids, iemand die echt leeft voor zijn job wat je ook ziet aan de gedrevenheid en enthousiasme waarmee hij de verhalen vertelt. We konden ook gekozen hebben voor een busrit langs de bezienswaardigheden maar de bus stopt niet overal waardoor het moeilijk is om foto’s te maken. Dus hebben we via het internet voordat we op reis gingen, een rit geboekt met deze taxi maatschappij en dat hebben we ons niet beklaagd. Tijdens onze rit zien we diverse taxi’s en we hebben de indruk dat Liverpool druk bezocht wordt door diverse Beatles fans uit diverse landen en dat het ook één van de voornaamste redenen is waarom de stad bezocht wordt.
Door een voetgangerszone met enorm grote winkelcomplexen en malls lopen we naar Mathew Street waar The Cavern Pub zich bevindt, één van de andere kelderpubs waar alles begon en waar nu nog dag en nacht live optredens plaats vinden. Op 2 augustus traden The Beatles hier voor de eerste maal op als huisband en tussen 1961 en 1963 zouden ze hier maar liefst 292 maal optreden! Aan de linkerzijde van de ingang staat een beeld van John Lennon gemaakt door Dave Webster. In de straat is het enorm druk met een massa volk en aan de ingang staan zelfs portiers. Van een massa mensen en het gedrang dat daarbij hoort, houden we niet en dus lopen we terug naar Pier Head waar we iets drinken en eten in dezelfde accommodatie als gisteren. Later nemen we terug een taxi naar Breeze Guest House en genieten van onze twee geslaagde dagen in Liverpool.


Dag 14: zondag 15 september: overnachting Peak District National Park (Tideswell, Buxton)
Van Liverpool naar Tideswell
Deze morgen regent het, de lucht is grijs en we zijn gelukkig met het goede weer van de voorbije twee dagen hier in Liverpool. Na het ontbijt rijden we naar Peak District waar we de volgende twee nachten zullen verblijven. We rijden vlot Bootle uit langs de ring rond Liverpool en nemen de M62 richting Manchester.
Onze eerste stop is Haddon Hall, ongeveer 115 kilometer verder en een kleine 2 uur rijden. We zijn nu in het graafschap Derbyshire in het bestuurlijk gebied Derbyshire Dales. Haddon Hall is een typisch Engels landhuis op een mooie locatie aan de Wye rivier. Over een oud stenen bruggetje bereiken we het huis dat meer weg heeft van een kasteel dan van een landhuis. Het interieur is een mengeling van stijlen van Middeleeuws naar Tudorstijl en Elizabethaans. Het huis is een pareltje en bestaat uit maar liefst 110 kamers die uiteraard niet allemaal te bezoeken zijn. De omheinde tuin en de terrastuinen zijn een mengeling van rots bloemen en diverse rozensoorten. Er is een cafetaria waar we iets drinken en waar het tamelijk druk is omdat het zondag is wat in Engeland een ware familiedag is.
Daarna rijden we naar Ashford in the Water, een klein pittoresk dorpje ten noorden van Bakewell. Sheepwash Bridge over de Wye rivier is één van de meest gefotografeerde bruggetjes in de streek. Anderhalve mijl van het dorpje is Monsal Head, een uitzichtpunt over de vallei en het beroemde viaduct.
Daarna rijden we naar Tideswell en niet ver van het dorpje aan een kruispunt zien we The Anchor Inn waar we iets drinken en meteen een tafel reserveren voor vanavond. Sommige pubs serveren op zondagmiddag enkel de “Sunday Roast” en geven geen avondeten meer. Hier zijn ze meer flexibel en daarom gaan we hier dan ook eten en vandaar ook de tafelreservatie die nergens anders nodig is maar op zondag toch een garantie dat je ook plaats hebt.
Onze B&B Merman Barn ligt op ongeveer een kilometer van de Anchor Inn in een rustig deel van Tideswell. De kamer bevalt ons heel erg en is stukken beter dan Breeze Guest House.
Zoals eerder gezegd eten we deze avond in The Anchor Inn, gelegen op een kruispunt aan de verbindingsweg tussen Manchester en Chesterfield. We nemen de Sunday Roast en kunnen kiezen tussen rundsvlees en lamsvlees. De Sunday Roast is een typisch fenomeen hier in Engeland en is enkel te verkrijgen op zondag, een echte familiedag waarop hele gezinnen en families samen uit eten gaan.


Dag 15: maandag 16 september: overnachting Peak District National Park (Tideswell, Buxton)
Bezoek aan Chatsworth House
We nemen ontbijt om 8u45 wat een kwartier later is dan op alle andere dagen van onze reis omdat het hoofddoel van vandaag Chatsworth House pas om 11 uur open gaat.
Als ontbijt neem ik de “Derbyshire oatcake wrapped around bacon and cheese with mushrooms and tomato”, iets wat we nog niet op de ontbijtkaart gekregen hebben elders maar dat komt omdat het een streekgerecht is. Het is heel lekker!
We maken een korte stop in Eyam, een dorpje met een kleine duizend inwoners dat berucht is vanwege de pest die in 1665 uitbrak. Het valt een beetje tegen omdat we er zo vroeg zijn want Eyam Hall is nog dicht en ook het museum dat de hele geschiedenis van het uitbreken van de pest en de gevolgen ervan weergeeft met oude documenten is gesloten op maandag.
Doordat ik in de GPS de code ingeef van Ashford in the Water in plaats van Chatsworth House maken we een kleine omweg maar nog vóór 11 uur komen we op de parking terecht waar al heel wat auto’s en bussen staan. Blijkbaar is dit een beroemde bezienswaardigheid maar dat hadden we ook al opgemerkt in de voorbereidingen van onze reis en daardoor ook heb ik al tickets geboekt en betaald. We moeten eerst nog even wachten aan de goudgekleurde toegangspoorten van het domein maar eenmaal binnen hoeven we niet aan te schuiven en kunnen met onze tickets gelijk naar binnen.
Chatsworth House is een groot landhuis en de zetel van de hertog van Devonshire en de thuisbasis van de familie Cavendish. Het interieur is fenomenaal en met geen woorden te omschrijven, grandioze kamers met collecties schilderijen, fantastische meubelen en kunstvoorwerpen. De kapel is van een grootste waarde en de 28 meter lange bibliotheek bevat maar liefst 17.000 boeken. Met een headphone kunnen we in elke kamer de uitleg horen welke kamer het is en wat de geschiedenis ervan is. Uiteindelijk duurt het meer dan twee uur eer we bij de uitgang komen waar de gebruikelijke shop is en waar we buiten op het terras iets kunnen drinken. Het weer is fantastisch goed, 17 graden en zon, wat willen we nog meer? Het park en de tuinen zijn immens en weelderig waar men uren kan ronddwalen. Blikvanger is een waterval met verschillende hoogtes in treden die zorgen voor een variatie in het geluid van het neerstromende water. We brengen de hele dag door in het domein en vinden het een echt geslaagd einde van de reis.
’s Avonds gaan we terug eten in The Anchor Inn waar het momenteel veel rustiger is.


Dag 16: dinsdag 17 september: ferry van Hull naar Zeebrugge
Dag 17: woensdag 18 september: aankomst Zeebrugge
Vandaag het vroegste ontbijt van deze reis namelijk om 8 uur omdat we niet het risico willen lopen op het missen van onze ferry terug naar huis. Doordat er wat problemen zijn op de weg schrappen we het idee om eerst nog Bolsover Castle te bezoeken en rijden dus door naar Hull. Het is belangrijk dat we de ferry niet missen want dat geeft dan weer andere en ergere problemen.
Het is een schitterende dag met al om 11 uur volle zon en 16 graden Celsius. Met spijt, omdat dit het einde van onze vakantie betekent, rijden we richting Hull en stoppen onderweg aan een Starbucks voor een coffee americano.
We zijn al vroeg aan terminal King George Dock. Er zijn 4 wachtrijen en we parkeren onze auto in rij 1. Terwijl we wachten, lopen we naar het terminal gebouw waar geen cafetaria is maar enkel een automaat met warme dranken en frisdranken. Als ik aan de dame aan de receptie vraag of er ook iets te drinken is, krijg ik het antwoord dat er automaten zijn voor drankjes. Als ik daarop vraag of dat alles is, bekijkt ze me met een blik van “wat wil je nog meer??” Tijdens het wachten, krijg ik een SMS van P&O dat de check-in begint om 15 uur. Ondertussen zijn er al aardig wat auto’s, motors en campers aangekomen die zich in de diverse rijen geparkeerd hebben. Om 14u15 komen er aan elke rij meldingen te zien wat de bestemming is. Blijkt nu dat rij 1 bestemming Rotterdam heeft, rijen 2 en 3 hebben bestemming Zeebrugge en rij 4 heeft geen bestemming. Op dat moment staat de helft van de aanwezigen in de verkeerde rij en moet er gewisseld worden wat een beetje chaos creëert.
Eenmaal de check-in begonnen is, verloopt alles vlot en om 16 uur zitten we al in The Lounge met een Guinnness. Onze hut ligt deze keer op deck 5 en we hebben de indruk dat er niet zoveel mensen aan boord zijn als bij de heenreis. Voordat het schip vertrekt, lopen we nog een rondje buiten maar het is erg koud en daar blijven we dus ook niet zolang.
We eten in The Brasserie maar het personeel doet alsof het een 5-sterren restaurant is. We zijn bij de eerste klanten en willen de rib-eye maar we krijgen de melding dat er geen rib-eye meer is en ze adviseren de sirloin steak. We willen echter geen sirloin steak en Freddy kiest voor de kip en ik voor de fish and chips waarop we van het personeel een arrogante blik terug krijgen omdat we niet ingaan op hun voorstel. Mochten we één van de vele klanten zijn die avond, zouden we er wel kunnen inkomen dat de rib-eye op is maar niet aan het begin van de avond. Als ze het item niet hebben, moeten ze het schrappen van de menu. Punt.
We drinken een aperitief en na het brengen van onze fles wijn, krijgen we een soort bagagedrager aan onze tafel gestald zoals ze er ook een hebben in elke hotelkamer of B&B kamer waarop je een trolley kan leggen. Freddy vraagt me stil of het nu de bedoeling is dat we onze trolley hier komen leggen waarop ik in een lach schiet waarmee ik niet direct kan ophouden.
De ober komt dan met een grote schaal waarop onze maaltijden staan, zet dat op de “bagagedrager”, geeft elk van ons een bord en zet dan de “bagagedrager” aan een andere tafel voor het serveren. Man Man!!!!
Bij het slapen gaan, is er redelijk wat deining en we liggen te rollen in ons bed, niet echt heen en weer maar eerder van hoofd naar voeten. Het is heftig maar de bedoeling is om hier te slapen en dat doen we dan ook. Ook als we ’s nachts even wakker worden, is de deining nog hevig.
Als we ’s morgens ontwaken (hier bij P&O heb je echt een wekker nodig want als ze iets melden door de intercom hoor je het niet in de kamers wat wel jammer is) zijn we al blij dat we het geluid van onze smartphone uitgezet hebben want Telenet heeft ons in het holst van de nacht weer 3 Sms’en gestuurd met de betreffende tarieven (alsof we daar in het holst van de nacht belangstelling voor hebben!).
In onze hut drinken we nog een koffie die ik haal bij de Starbucks koffiebar aan boord en om 8u30 komen we aan in Zeebrugge. Na een check van onze identiteitskaarten door de politie rijden we naar huis.